^ÖaUi Biologisch ondernemen! Wikken en wegen over eerste coöperatieve suikerfabriek Den Zeeuwschen Landbouw Phytophthora Geschiedenis van de ZLM AKKERBOUW STUDIECLUBS VRIJDAG 17 SEPTEMBER 1993 De agrarische sector zou onvol doende inspringen op nieuwe ont wikkelingen en daardoor kansen op de afzetmarkt laten liggen. Een van die ontwikkelingen is het milieu vriendelijker telen van produkten. Verschillende Akkerbouw Studie clubs hebben daarom de afgelopen tijd eens rond gekeken op bedrijven met geïntegreerde of biologische teelten. Vooral de bedrijfsvoering die bij dit bedrijfstype hoort had de aandacht van de studieclubleden bij deze bedrijfsbezoeken. In het artikel in de vorige ZLM-krant stond de geïntegreerde landbouw centraal. Deze keer is dat de biologische landbouw (omvat ecologische en biologisch-dynamische teelt). Als voorafgaand aan de bedrijfsbe zoeken gevraagd was om de biolo gische bedrijven te typeren, hadden de vooroordelen vast en zeker hoog tij gevierd: lijkt meer op hocus pocus met al die kosmostoestanden; is geen reële optie voor de sector; idealisten zonder realiteitszin; wat ze doen is onkruid telen voor henzelf en de buurman. Gangbare landbouw doodlopende weg De bedrijven die bezocht zijn wor den gerund door mensen afkomstig uit de agrarische sector. Ze zien zichzelf niet als idealisten maar als ondernemers met een economische doelstelling. Natuurlijk staan ze ach ter het basisidee van Rudolf Steiner, welke aa. stelt dat het gebruik van chemische inputmiddelen (kunst mest en bestrijdingsmiddelen) uit eindelijk niet goed voor ons en ons leefmilieu zijn. Deze naar hun me ning doodlopende weg deed ze besluiten een andere in te slaan. De studieclubleden waren verbaasd over de gewassen die men zag. De stand van de gewassen was goed en de percelen waren "vrij" van on kruid te noemen. De ondernemers zelf gaven aan dat zij met hun agra rische achtergrond de biologische teelt beter en sneller onder de knie krijgen dan "stadse" idealisten. Ver der viel het op dat het aantal ge wassen op de bedrijven heel divers is. Dit maakt het bouwplan er niet gemakkelijker op, maar spreidt wel het risico. Het grote aantal gewas sen blijft noodzakelijk, daar de markt veelal geen grotere contrac ten uitzet i.v.m. de potentiële afzet. Knelpunten Knelpunten vindt men de arbeid. In het voorjaar is vreemde arbeid no dig om de handmatige onkruid- bestrijding rond te krijgen. Gelet op de kleine markt van biologische pro dukten is ook de vraag onregelma tig en verlaten de produkten in kleine partijen de boerderij. Dit bete kent veel korte arbeidspieken op on bekende tijden. Ook het gebrek aan onderzoek op dit vlak ervaart men als knelpunt. Naar hun mening is er nog veel meer mogelijk. Gelukkig dat er nu veel onderzoek in de geïn tegreerde landbouw plaatsvindt. Sommige toepassingen daar kan de biologische teelt vrij gemakkelijk overnemen. Bedrijfseconomisch gezien is het de hogere prijs voor de biologische pro dukten die er voor zorgt dat er ac ceptabele saldo's worden bereikt. De opbrengsten per hectare liggen namelijk flink onder die van de gangbare landbouw. Naar verwach ting zullen, door middel van rassen- keuze, teeltwijze en gerichte organische bemesting, de op brengsten in de toekomst nog stijgen. Mentaliteitsverandering Als belangrijkste teken van mentali teitsverandering geeft men het ac cepteren van een zekere onkruidbezetting en de aanwezig heid van ziekten en plagen aan. Dit betekent in de beginfase veel slape loze nachten en stress, maar aan de andere kant ziet men snel dat de schade vaak erg mee valt. De wat schralere stand van het gewas geeft een lagere ziektedruk en het niet ge bruiken van chemische middelen leidt tot een goede bezetting met natuurlijke vijanden. Voor onkruiden geldt dat probleemonkruiden in de gangbare teelt als gevolg van be mesting in de biologische teelt min der een rol spelen. Verder is het zaak om zo vroeg mogelijk met de mechanische onkruidbestrijding te beginnen en dit vaak te herhalen. Ook het afbranden helpt met suc ces in de strijd tegen het onkruid. Conclusie van de studieclubleden was dat men hier als ondernemer, nog meer dan op de geïntegreerde bedrijven, bewust met het bedrijf moet omgaan. Fouten zijn nauwe lijks te herstellen en de risico's zijn groot. Verder zag men de noodzaak van de aanwezigheid van een goed organisatietalent bij de ondernemer. Of dit de weg is die de sector op moet vindt men nog "koffiedik" kij ken, maar door de hiervoor genoem de vooroordelen kon een streep worden gezet. "M'n pet af voor de mensen die het op deze manier uit stekend rondkrijgen". Behalve het onder de aandacht brengen van de geïntegreerde- en biologische landbouw hoopt het project met deze twee artikelen ook de werkwijze en doelstelling Van de Akkerbouw Studieclubs onder de aandacht te hebben gebracht; door als ondernemer via actieve deelna me aan een studieclub een beter beeld te krijgen van de toekomstige ontwikkelingen op het eigen bedrijf. Aan de toekomst van het eigen be drijf zal, namelijk door de agrarische ondernemers zelf, hard gewerkt moeten worden. Bent U als ondernemer geïnteres seerd in de Akkerbouw Studieclubs, neem dan eens contact op met één van de studieclubbegeleiders. Als u aangeeft te willen deelnemen aan een groep gericht op geïntegreerde of biologische bedrijfsvoering is dat, afhankelijk van de animo hiervoor, ook mogelijk. West-Brabant: Marga Jacobs 01650-67777; Zeeland: Luc Mangnus of Jan Moggré 01100-47758. Op dit moment is de Afdeling Ak kerbouw van het KNLC nog geen voorstander van invoering van een verordening voor bestrijdingsplicht voor phytophthora in aardappelen. "Maar we moeten constateren dat de problemen met phytophthora wel toenemen, de problemen drei gen uit de hand te lopen", meent de Afdeling. Met name in de Flevopolders speel de de problematiek. Gangbare en ecologische telers beschuldigden el kaar ervan besmettingsbron te zijn. "De sporen van de ziekte komen zo wel van ecologische bedrijven als van onze eigen bedrijven", denkt de Afdeling. Ondanks de gedragsregels waren er weer problemen in de pol der. "Daarom moeten we toch al vast enig voorwerk verrichten voor de invoering van een verordening. 20 April 1894 ziet men voor het eerst in het Hoofdbestuur K.J.A.G. baron Collot d'Escury en F. van Waesberghe. Er wordt behandeld coöperatie bij suiker bietencultuur en suikerfabrieken. Dr. Swaving van het rijksland bouwproefstation te Goes acht het water te Arnemuiden onge schikt. G. Born die voor de stich ting van een fabriek aldaar is, is zoo ontstemd, dat hij in een commissie van onderzoek met Swaving niet wil zitten. In de commissie komen nu het uitvoe rend deel van het Hoofdbestuur en Collot d'Escury en Dr. Swaving. In den daarop volgenden zomer rapporteert deze commissie reeds, dat het gewenscht is een groote fabriek op te richten voor Zeeland, en dat men zich tot de landbouwers per circulaire zal wenden voor deelname. Dat ge schiedt. (In denzelfden zomer wordt Mr. Tak van Poortvliet eerelid). In de najaarsvergadering hoort men meer van den uitslag der pogingen om een coöperatieve suikerfabriek te krijgen. In Hulst had men maar voor 4 HA inge schreven. De heer Collot oor deelde dat toch eigenlijk 2 fabrieken beter waren en dat het beter is 2 kleinere nl. een in Zeeuwsch-Vlaanderen en 1 aan den anderen kant der Schelde De Voorzitter betreurt het, dat de heer Collot op het besluit te rugkomt. Vooral nu de vooruit zichten van medewerking zoo goed zijn, moet er geen tweespalt komen. Men verwacht nog een 400 500 HA uit Westelijk Brabant terwijl de heer E. v.d. Bosch als propagandist naar Goeree en Overflakkee voor de zaak zal gaan, waartoe f 100 uitgetrokken wordt. Er wordt een commissie van 15 personen benoemd ter verdere voorberei ding. 5 voor de techniek, 5 voor de finantiën en 5 voor ontwer pen der voorwaarden van toetre ding. Ook deze zaak is dus in wording. Allerwege was bij het ontwaken een meerdere belangstelling voor de paardenfokkerij en ook de behoefte aan behoorlijk hoef beslag levendig geworden. Daar om beoogde de Maatschappij de oprichting van cursussen voor hoefbeslag en nam zij de voorbe reiding daartoe ter hand. De beweging om schaalrechten of protectie te verkrijgen was nog niet tot stilstand gebracht. In de 2e Kamer was naar aanlei ding van de motie Dobbelman een belangrijk protectiedebat ge voerd. Ook in Zeeland bestu deerde men deze zaak. Naar iedere afdeeling waren 6 exem plaren van de handelingen der 2e Kamer gezonden, waarin dit debat voorkwam, Schouwen en Oostburg hadden zich reeds met een afzonderlijk adres om schaalrechten tot de Koningin gewend. De Voorzitter achtte graanrechten gevaarlijk en ge bruikte daartoe, het destijds al gemeen schrikaanjagend argument, dat dan de broodprij zen en die van andere le vensmiddelen zouden verhoogen. Toch erkende ook hij, dat de regeering voor den land bouw veel te weinig deed, en dat een afzonderlijk Ministerie van Landbouw noodig was. Op de Algemeene Vergadering te Zierikzee in 1895 waar o.a. Van Kerkwijk, lid der 2e Kamer aanwezig was, met een 150tal leden werden deze denkbeelden verkondigd. Op deze zelfde ver gadering sprak ook Mr. Rochus- sen over het bimetalisme en hij wordt daverend toegejuicht na zijn toelichting over het belang van den dubbelen standaard. Van Oeveren van Nieuwerkerk vraagt of de 2e Kamerleden wel In het historisch over zicht van de eerste 80 jaar van de ZLM zijn we aangekomen in het jaar 1894. Het bestuur pro beert een coöperatieve suikerfabriek van de grond te krijgen en ook de discussie over pro tectie en vrijhandel blijft de gemoederen bezig houden. Ook deze afle vering is ontleend aan de jubileumrede, die de voorzitter in 1923 bij het 80-jarig bestaan de ZLM uitsprak. genoeg voor den landbouw ageeren; zonder nu juist de ver gadering van de 2e Kamer tot een Poolschen landdag te ma ken, acht de heer Van Oeveren een krachtige vuistslag op de ta fel, een enkele keer wel ge wenscht. Hij wijst o.a. er op wat Australië doet voor den veeuit- voer en de zuivelproductie. In dit jaar bedankt de heer B.G. v.d. Have, die zich zoo waardig en zoo ernstig aan de belangen van den landbouw gegeven had, als vice-voorzitter. Gezondheids redenen noodzaken hem daartoe. De heer C.A.H. Wagtho wordt zijn opvolger en zal dat tot 6 No vember 1916 blijven, terwijl Vd. Have eerelid wordt. Pas een paar jaren te voren waren de statuten herzien en op de herzieningen die in den loop des tijds waren aangebracht, de koninklijke goedkeuring gevraagd, hetwelk men te voren verzuimd had, of men zon wederom op statuten wijziging, vermeldenswaardig, omdat zij de organisatie der Maatschappij raakt en de eerste teekenen zijn van wat later zou worden en thans de Z.L.M. is. Men sprak n.l. de wenschelijk- heid uit, dat de vele kleinere ver- eenigingen in Zeeland die een onderdeel van den landbouw be hartigden, leden zouden worden van de Z.L.M., zich daarmede zouden vereenigen om meer aaneengesloten kracht te kun nen uitoefenen en aan invloed te winnen. De voorbereiding der commissie van hoefbeslag, zooeven ver meld, was spoedig gedaan en even spoedig werden deze cur sussen opgericht en gingen als wandelcursussen zoogenaamd de provincie door. Er werden leeraren aangesteld voor de theorie n.l. de veeartsen in onderscheidene deelen der provincie w.o. het bekende lid der keuringscommissie V.d. Vliet, die destijds Kegelaar op volgde, J. Bauwens, Risch en an deren, terwijl practische smeden tot onderwijzers in de praktijk werden aangewezen, wc. Iz. Contant. Ook landbouwcursussen werden hier en daar opgericht. Tholen zou het eens probeeren te Poort vliet. Wolfertsdijk was begonnen onder den ijverigen v.d. Slikke, Rilland was nog altijd bezig. De R.L.W.A. te Goes had pl. mi nus 18 leerlingen maar de be langstelling in de provincie was toch te gering. Men oordeelt het daarom wenschelijk in de com missie van toezicht uit elke af deeling der Z.L.M. een lid te benoemen en een bedrag van f 60,— beschikbaar te stellen voor de onkosten dier commis sie, een bedrag genomen uit de f 300,— die voor diverse land bouwdoeleinden altijd vanwege de provincie werden verschaft. Zo werden de bieten geladen rond de eeuwwisseling

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1993 | | pagina 6