Varkenshouderij produceert in Brabants stimuleringsproject 25% minder fosfaat Inkomens akkerbouw niet achteruit door milieu ZMF: varkenshouderijen in Zeeland niet gewenst Nieuwe voorzitter hoofddirectie Cebeco-Handelsraad in functie KNLC-commissies willen meer samenwerking Landbouw is op goede weg Drie maanden geen stierenpremie Provinciale Raad Noord-Brabant Proefschrift Wageningen: Ondanks positieve aspecten ■sÖoIM mm Het stimuleringsproject van de pro vincie Noord-Brabant (in samenwer king met de NCB) voor het stroomgebied van de Dommel en de Mark heeft in het eerste jaar reeds goede resultaten opgeleverd. Zo hebben de deelnemende varkensbe drijven inmiddels een reduktie van 25% fosfaat gerealiseerd. Dit is al meer dan de forfaitaire norm van de overheid voor het jaar 1995 en ook nog meer dan het TNO-Heidemij- rapport voor dat jaar als doelstelling hanteert. De resultaten zijn maan dag j.l. bekend gemaakt tijdens een themabijeenkomst in Diessen. Volgens de NCB bevestigen de goe de resultaten van een jaar stimule ringsproject dat het landbouwbedrijfsleven met Mineraal Centraal op de goede weg zit. Kern punt in deze aanpak is dat het mest probleem door middel van aanpassing van veevoeding te lijf wordt gegaan. Aan het stimuleringsproject in het stroomgebied van de Dommel en de Mark doen ca. 1300 bedrijven mee. Bijna de helft zijn rundveebedrijven. Daarnaast zijn varkenshouders, pluimveehouders, akkerbouwers, vollegrondsgroentetelers, glastuin bouwers, loonwerkers en boomte lers vertegenwoordigd. De roodvleesproducenten moeten meer steun krijgen, vindt de Afde ling Veehouderij van het KNLC. De perspectieven voor de rood vleesproducenten zijn niet best, als gevolg van een groot aanbod en la ge prijzen. De roodvleesproducen ten moeten óf de mogelijkheid hebben (gedeeltelijk) verder te gaan met het bedrijf, eventueel met een andere tak erbij, óf met behulp van een warme sanering kunnen stop pen met het bedrijf. De afdeling keurt het af dat er dit voorjaar drie maanden lang geen stierenpremie wordt uitbetaald, als gevolg van de overgang van uitke ring bij slacht naar uitkering bij le ven. De vertegenwoordiger van de stierensector in de afdeling, J.W. de Roos, sprak in dit verband van een stierenloos tijdperk. In de maart-vergadering van de pro vinciale Raad Noord-Brabant is on der meer gesproken over het onderzoek naar de scholingsbehoef te van ondernemers in de diverse sectoren. De coördinator van het cursusonderwijs heeft een toelich ting gegeven. De ondernemers wor den opgeroepen hun cursus- en onderwijsbehoeften kenbaar te maken. In de vergadering is een toelichting gegeven op het project "Agro Ken nis Netwerk". Binnenkort zal de no ta over de toekomstige aansturing en organisatie van het Landbouw- kennisnetwerk naar de Kamer gaan. Ten behoeve van deze nota is een uitvoerig proces doorlopen van hea ring en discussierondes met LNV- directies en -diensten en externe or ganisaties. In de discussie kwam naar voren dat het (praktijkonder zoek en de voorlichting niet direct antwoord geven op de acute proble men van morgen. Voor een slag vaardig kennisnetwerk is een goede aansturing en open communicatie vereist. Verder is gesproken over de gezond heidszorg in de intensieve veehou derij en de interimwet "ammoniak en veehouderij". Gedurende het lopende seizoen worden de aktiviteiten van het sti muleringsproject fors uitgebreid. Het areaal groenbemester gaat naar 2.360 ha (in 1992 653 ha), het are aal onkruidbestrijding in maïsteelt naar 2.000 ha (407 ha). Het aantal deelnemers aan de Bemestings Ad vies Programma komt dit seizoen op 460 en het aantal deelnemers af stellen kunstmeststrooier op 200. Het meest opzienbarend zijn de re sultaten op het terrein van de fos- faatproduktie. Aan dit project hebben in 1992 350 representatie ve varkensbedrijven op vrijwillige basis meegedaan. Ze hebben op de normale wijze en met gemiddelde technische resultaten geprodu ceerd. De gerealiseerde fosfaatpro- duktie bij de vleesvarkens bedraagt gemiddeld 28% (2,1 kg) en bij de fokzeugen gemiddeld 15% (3,1 kg). De bedrijven met de laagste fosfaat gehaltes in het voer realiseerden in de vleesvarkenshouderij een bespa ring van 39% en in de zeugenhou- derij een besparing van 30%. De besparingen zijn voornamelijk be reikt via de samenstelling van het voer. Daarnaast is het management van de varkenshouder van belang. Ten aanzien van stikstof is een re duktie van ruim 10% behaald ten opzichte van 1987. De tendens is dat een verdere daling mogelijk is via voermaatregelen en verbetering van het management van de bedrij ven. Verder onderzoek is hier nood zakelijk. Structurele daling Dankzij het stimuleringsproject wordt verwacht dat in 1995 60% van de veehouders en akkerbou wers in het stroomgebied van de Dommel de mineralenverliezen op het bedrijf weet te beperken. Daar door is een structurele daling van de stikstofemissie naar het grond- en oppervlaktewater te verwachten van 30 tot 40%. Dit is het gevolg van een betere benutting van de mi neralen uit dierlijke mest, een verla ging van het stikstofkunstmestverbruik van 2.700 ton per jaar (gebaseerd op 64.000 ha) en een verminderde mineralen-uitscheiding per dier. De structurele daling van het ge bruik van gewasbeschermingsmid delen bedraagt in 1995 40%, ervan uitgaande dat op 60% van het maïs- en bouwlandareaal geïnte greerde gewasbescherming wordt toegepast. Ir. H. de Boon heeft per 1 mei 1993 de plaats ingenomen van ir. J. Prins, als voorzitter van de hoofddirectie van Cebeco-Handelsraad in Rotter dam. Prins legt zijn functie neer in verband met het bereiken van de daartoe gestelde leeftijd (60) dit jaar. Na het vertrek van Prins bestaat de hoofddirectie uit drie, in plaats van vier leden. De nieuwe structuur van Cebeco-Handelsraad, waarin werk maatschappijen zijn ondergebracht in groepen binnen de drie hoofd groepen, maakt die verkleining mo gelijk. De Boon (46) maakt sinds augustus 1989 deel uit van de hoofddirectie. Hij blijft een groot deel van de hoofdgroep Collectie, bewerking en handel als speciaal aandachtsge bied houden. Drs. W. Adema richt zich ook in de nieuwe samenstelling in het bijzonder op de hoofdgroep Voedingsmiddelen. De hoofdgroep Toelevering valt onder de speciale aandacht van ir. G. van den Berg. Ir. H. de Boon (voorgrond) volgde ir. J. Prins (rechts) op als eerste man bij Cebeco-Handelsraad De Commissie Bloemen /Groente teelt van het KNLC gaat akkoord met een nauwere samenwerking met haar zustercommissies van de KNBTB en de NCBTB. De Commis sie Bloemen/Groenteteelt volgt daarmee de lijn die de Commissies Boomteelt, Bloembollen en Fruit teelt al eerder besloten te volgen. De Commissie Bloemen-/Groente- teelt vindt dat er alle aanleiding toe is om een betere afstemming te krij gen, gezien de ontwikkelingen in de maatschappij. "Er komt steeds meer wet- en regelgeving over ons heen. Daarbij maken individuen, groeperingen en de Raad van State het ons ook niet makkelijker. We moeten onze standpunten wel ver sterken", aldus de Commissie. De eerste aanzet zal een afstem mingsvergadering worden, vooraf gaand aan de vergaderingen van de Afdelingen Bloementeelt en Groen teteelt van het Landbouwschap. Op ad hoe basis, afhankelijk van be paalde ontwikkelingen, is breed tuinbouw-overleg mogelijk. Voorlo pig is de afstemmingsvergadering niet meer dan een poging om als CLO-organisaties op één lijn te ko men. De Commissie streeft naar een verdergaande samenwerking, hoewel ze wel bewust is van de knelpunten "eigen identiteit" en verantwoordelijkheid richting de ei gen organisatia De inkomens in de akkerbouw gaan de komende jaren wel achteruit, maar dat komt nauwelijks door het milieubeleid, zo blijkt uit het proefschrift. De inkomens in de akkerbouw zul len in de komende jaren achteruit gaan, maar dat komt niet of nauwelijks door het milieubeleid. Dat is de conclusie van het proef schrift van ir. Ada Wossink, univer sitair docente bij de Vakgroep Agrarische Bedrijfseconomie in Wa geningen. Wossink ontwikkelde een model waarin enkele toekomstscenario's voor de akkerbouw worden doorge rekend in relatie tot de gevolgen voor het bedrijfsinkomen. Met het model zijn berekeningen uitgevoerd voor 239 akkerbouwbedrijven in de Noordoostpolder. Dit zijn in door snee bedrijven van 30 ha met een accent op de teelt van aardappels. Met het model kan de akkerbouwer het optimale bouwplan bepalen. Op tamelijk eenvoudige wijze is na te gaan in welke mate diverse teeltwij zen van verschillende gewassen aan het inkomen zullen bijdragen. Er wordt ook rekening gehouden met de beschikbare arbeid, de eisen ten aanzien van vruchtwisseling en het bestrijdingsmiddelengebruik. Het model is tevens geschikt om de in vloed van milieu-eisen op het be drijfseconomisch gebeuren na te gaan. De Wageningse wetenschapper heeft diverse teeltsystemen in haar onderzoek doorgerekend. De drie be langrijkste scenario's waren: we reldmarktprijzen zonder milieubeperkingen, wereldmarktprij zen met het voorgenomen milieube leid en produktiebeperking met het voorgenomen milieubeleid. Alle scenario's blijken te resulteren in een achteruitgang van het inko men. Dit is voor een belangrijk deel te wijten aan het markt- en prijsbe leid, niet aan het milieubeleid. Tech nische ontwikkelingen bieden namelijk voldoende mogelijkheden om de teeltwijzen aan te passen. De door Wossink ontwikkelde me thode blijkt volgens de Landbouwu niversiteit zeer geschikt voor het berekenen van het effect van alter natieven voor het akkerbouwbedrijf in de periode tot het jaar 2000. Ondanks positieve kanten aan de vestiging van varkenshouderijen op Zuid-Beveland vindt de Zeeuwse Milieu Federatie dat de gemeente Goes de vergunning terecht heeft geweigerd. De ZMF heeft haar be zwaren in een brief aan het college van b. en w. uiteengezet. Het positieve van de aanvraag is volgens de ZMF dat de beide aan vragers (Wilhelminapolders en De Jager in Wolphaartsdijk) de mest wil len gebruiken op eigen grond. Het veevoer wordt op eigen grond ge produceerd zodat er een kringloop ontstaat. Als de stallen aan strenge milieueisen voldoen en de mest emissie-arm wordt uitgereden, is er uit milieuoogpunt weinig bezwaar te maken. Deze vorm van landbouw is zelfs te verkiezen boven de gangba re bedrijfsvoering. Toch is de ZMF tegen de komst van intensieve veehouderij in Zeeland, omdat daardoor het mestoverschot groeit en bovendien de verplaatsing van mest uit zogenaamde over- schotgebieden naar Zeeland wordt bemoeilijkt. Als er in Zeeland nog mest kan worden toegelaten dan moet dat gebeuren door verplaat sing van bedrijven en niet door het oprichten van nieuwe bedrijven, al dus de ZMF. Daarnaast betwijfelt de ZMF of de Wilhelminapolder de mest altijd op eigen grond zal blijven aanwenden. Als het aantrekkelijker wordt om veevoer van elders te betrekken, komt de kringloopgedachte en daar mee het milieubelang op het spel te staan. Ecologische richtlijn Bovendien is het stichten van drie bedrijven door Wilhelminapolder in strijd met de Ecologische Richtlijn, aldus de ZMF. Zij heeft berekend dat bedrijven met 4860 varkens in emissie-arme stallen op 1500 meter afstand moeten blijven van verzu- ringsgevoelige gebieden. De aan vraag van Wilhelminapolder voldoet hieraan niet. De ZMF is verder tegen de bouw van stallen met mestsilo's op grond van het bestemmingsplan en ook uit een oogpunt van dieren welzijn verzet de milieubeweging zich tegen intensieve veehouderij. Zoals bekend heeft de gemeente Goes de aanvragen om een bouw vergunning voor de varkensstallen inmiddels afgewezen. Zie ook: Vanuit de ZLM gezien op pagina 3

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1993 | | pagina 7