Meer maïs in het rantsoen
dringt ammoniakemissie terug
KNLC
Voetoverheveling afschaffen
KNLC-commissie wil uniform
beleid gelegenheidsarbeid
Won hot k'MI P
Afdeling Veehouderij bezocht "De Schothorst"
Varekamp gaat
derde termijn in
VRIJDAG 7 MEI 1993
»'">sys
De gebouwen van De Schothorst in Lelystad
Het CLO-Instituut voor de Veevoe
ding "De Schothorst" wacht op de
invoering van Mineraal Centraal. Als
het aan directeur dr.ir. P.J. van der
Aar ligt, gaat de aanpak van het be
drijfsleven van het mestprobleem al
in 1994 in. Als belangrijkste reden
voert hij aan dat het bedrijfsleven de
overheid met concrete cijfers tege
moet kan treden.
De Afdeling Veehouderij van het
KNLC koppelde haar vergadering
van 20 april aan een bezoek aan het
CLO-Instituut voor de Veevoeding.
Het instituut, met ongeveer 50 me
dewerkers, bevindt zich al vanaf
1978 in Lelystad. Directeur dr.ir. P.J.
van der Aar gaf de Afdeling een toe
lichting op het werk van De Schot
horst. De Schothorst stelt normen
op waaraan mengvoeders moeten
voldoen. Het instituut controleert
meer dan de helft van de gebruikte
mengvoeders in Nederland. Daarbij
vindt ook controle van de
grondstoffen plaats. Naast veevoed-
kundig onderzoek verricht De Schot
horst tevens voorlichting.
Mengvoedercoöperaties kunnen
zich aansluiten bij de zogenaamde
CLO-contröle. De coöperatie bindt
zich dan aan de CLO-normen. "Het
kenmerk ervan is de openbaarheid
van de samenstelling van de meng
voeders. De openbaarheid is
meestal passief, dat wil zeggen dat
de coöperatie alleen op aanvraag de
samenstelling bekend maakt", ver
telt Van der Aar.
Voederwaarde
Per 1 juni wijzigt De Schothorst
haar controle. Aanleiding was de
loodproblematiek en de moeilijkhe
den met dioxine. Bij de overheid ont
stond daardoor de behoefte aan een
intensievere controle. Het Produkt-
schap voor Veevoeders gaat de ba
siskwaliteit van het mengvoeder
controleren. De controle op De
Schothorst blijft hierbij noodzakelijk.
"De overheid regelt wat bij wet en
verordening is vastgelegd. Dit zegt
niets over de voederwaarde De
Schothorst kijkt wel naar de voeder-
waarde, de CLO-contröle geeft een
keurmerk aan de voederwaarde",
hield Van der Aar de leden van de
Afdeling voor.
De mengvoedercoöperaties worden
steeds groter en zijn daarom ook
beter in staat om zelf aan kwaliteits
bewaking te doen. De Schothorst
gaat vanaf 1 juni als controle-
orgaan meer eisen stellen aan de ei
gen controle van de coöperaties.
Vanaf 1995 moeten alle aangeslo
ten coöperaties een procescontrole
hebben.
Speerpunten
De Schothorst heeft drie speerpun
ten in haar onderzoek. Het instituut
onderzoekt de relatie tussen voe
ding en de gezondheid van de die
ren en de relatie tussen voeding en
de kwaliteit van het eindprodukt
(bijvoorbeeld vlees, melk en eieren).
Ook de reductie van het stikstof
gehalte van het voeder is nog een
speerpunt. "De grote lijnen van de
mogelijkheden daarbij zijn inmiddels
bij ons bekend. We blijven wel met
dat onderzoek bezig, maar we kun
nen het afbouwen. Nieuwe doorbra
ken, bijvoorbeeld het toelaten van
BST (dat de melkproduktie stimu
leert) of andere hormonen kunnen
leiden tot een nieuwe vraag naar
onderzoek", aldus Van der Aar.
Van der Aar benadrukt dat de vee
houderij op schema ligt bij de aan
pak van het ammoniakprobleem. Hij
zegt zich geërgerd te hebben aan de
negatieve publiciteit omtrent het
TNO/Heidemijrapport over de voort
gang van de aanpak van de ammo
niakemissie "Het rapport heeft drie
conclusies. We zitten op dit mo
ment op schema; we halen de
doelstelling van 50 procent reduc
tie; en het is niet zeker of we de in
spanningsverplichting van 70
procent reduktie van de ammoniak
emissie in het jaar 2000 halen. De
nadruk werd mijns inziens teveel op
het laatste deel van de conclusies
gelegd".
Stikstof
De stikstof in het voer wordt deels
verteerd en deels niet. Het niet ver
teerde deel verlaat het dier via de
mest. Het verteerde deel kan het
dier gebruiken voor onderhoud en
produktie. Het dier verteert nu ech
ter meestal een overmaat aan
stikstof, omdat er teveel stikstof in
het rantsoen zit. Die overmaat ver
laat het lichaam via de urine en is de
voornaamste bron van de ammoniak
emissie. "Daar valt de grootste
klapper te maken", aldus Van der
Aar. "Door de voeding af te stem
men op de specifieke behoefte per
periode (fase-voedering) kunnen we
de emissie sterk terugdringen. Door
het geven van zuivere aminozuren in
het voeder bevorderen we een bete
re vertering en dus ook de vermin
dering van de ammoniakemissie.
Het ammoniakprobleem kunnen we
oplossen met een combinatie van
deze twee mogelijkheden".
Volgens de directeur van De Schot
horst kost fase-voedering eigenlijk
geen geld. Het voer hoeft er niet
duurder van te worden, wel zijn eni
ge investeringen op het bedrijf no
dig. De zuivere aminozuren maken
het voeder wel duurder. Fase-
voedering biedt bij de varkens en
het pluimvee de meeste mogelijkhe
den, maar bij de melkveehouderij
zijn de mogelijkheden beperkter.
Slechts 30 tot 35 procent van de
stikstof wordt via het krachtvoer
gevoerd. "Het gras is het grote pro
bleem voor de melkveehouderij, dat
bevat teveel stikstof. Bedrijven die
veel gras in het rantsoen hebben,
kunnen met snijmaïs veel bereiken.
Meer maïs in het rantsoen dringt de
ammoniakemissie terug", adviseert
Van der Aar.
De leden van de Afdeling wezen
Van der Aar op een tegenstrijdig
heid: voor een goede kuil met een
hoge OEB en VEM-waarde is juist
een hoge stikstofgift nodig in het
voorjaar. "Moeten we wel streven
naar een hoge VEM en OEB", was
de vraag. Van der Aar gaf toe dat dit
een dilemma is. "Voeren we veel
stikstof, dan vormt zich in de pens
veel ammoniak, dat via de urine ver
dwijnt. Bij een gift van 250 kilogram
stikstof per hectare grasland loopt
de kwaliteit van het gras geen ge
vaar, bij een lagere gift wel. Het is
nu nog makkelijk om met de
stikstofgift iets te hoog te gaan zit
ten (wat vaak ook het bemestings
advies is), omdat het nog weinig
kost. Zo nu en dan is het zelfs goed
om te hoog te zitten. Maar zodra de
ammoniakemissie geld gaat kosten,
zullen de bemestingsadviezen wel
gerichter worden".
Mineraal Centraal
Een koe gaat goed om met fosfor in
het rantsoen. Het dier heeft van na
ture het enzym fytase in de pens,
dat de benutting van fosfor verbe
tert. Voor andere diersoorten is fos
for een groter probleem. Volgens
Van der Aar is bij de intensieve vee
houderij toch al een grote stap ge
daan bij het terugdringen van de
fosfaatemissie met 25 procent, zo
als het plan Mineraal Centraal voor
stelt. "Enkele diersoorten voldoen al
bijna aan Mineraal Centraal. Zodra
we het enzym fytase toepassen
redden we het helemaal, tegen een
lichte toename van de voeder-
kosten.
De Schothorst heeft de coöperaties
al bericht hoe ze met behulp van het
mengvoeder kunnen voldoen aan
Mineraal Centraal. De coöperaties
zijn echter nog terughoudend in het
gebruik van fytase. De beloning
voor verlaging van de fosfaat-
uitstoot is nu nog te gering. Er is
meer sprake van een politieke vraag
naar fytase, dan van een economi
sche vraag. Tevens is een verbre
ding van het assortiment met
voeders met fytase te kostbaar.
Maar zodra de veehouders naar
fytase-bevattend mengvoeder vra
gen, zijn de coöperaties er klaar
voor".
Van der Aar pleit voor het voorlopig
vasthouden van de koppeling van
de verhouding van stikstof en fos
faat in de mest, in tegenstelling tot
wat de landbouworganisaties wil
len. "Als we de koppeling vasthou
den, daalt bij het terugdringen van
de fosfaatuitstoot ook de ammoniak
emissie. De intensieve veehouderij
is al een eind op weg, als we de 25
procent aanhouden uit Mineraal
Centraal. Voor enkele diersoorten is
de koppeling een probleem. Ik denk
dat we toch de koppeling vast moe
ten houden tot een reductie van de
fosfaatemissie met 25 procent. Wil
len we de fosfaatemissie verder te
rugdringen, dan stijgen echter als
gevolg van het eiwit de kosten te
veel en kunnen we beter wel ont
koppelen".
Concrete cijfers
Als het aan Van der Aar ligt gaat Mi
neraal Centraal al in 1994 in, de
Schothorst is er- klaar voor. "We
kunnen dan richting de politiek
goed aangeven wat er nu al is ge
beurd. De cijfers waar de overheid
mee rekent, zijn al achterhaald. We
moeten zo snel mogelijk met con
crete cijfers komen. Daar zijn we al
leen maar bij gebaat".
Afdelingsvoorzitter Berend Jan War-
melink vroeg ter afsluiting of De
Schothorst die cijfers dan ook voor
de politiek op papier wilde zetten.
"Het ontbreekt menigeen aan deze
praktische kennis. Daarom is het
onderzoek hier op De Schothorst zo
belangrijk, zeker in een tijd waarin
inzicht in de samenstelling van het
voeder zo gewenst is", aldus War-
melink. Geert Pinxterhuis
Deze week verscheen het lan-
denrapport van de Organisatie
van Economische Samenwer
king en Ontwikkeling (OESO)
over Nederland. In dit rapport
wordt de vinger gelegd op enke
le zere plekken van onze nationa
le economie. Een van deze
punten is de onvoldoende con
currentie op de binnenlandse
markt. Door prijsafspraken,
waarbij onder andere het notari
aat, de accountancy en tand
artsen genoemd worden, zijn
volgens de OESO bepaalde
kosten te hoog. Het bedrijfsleven
heeft hier onnodig last van,
waardoor de concurrentiepositie
verslechtert. Door te hoge
kosten voor medische zorg wor
den de looneisen van de werkne
mers hoger. Ook dit werkt door
in hogere kosten voor onder
nemers.
Loonmatiging onvoldoende
Met alleen loonmatiging zijn vol
gens de OESO de Nederlandse
problemen niet op te lossen. Het
fundamentele probleem ligt in de
slecht werkende arbeidsmarkt.
Door alle sociale en fiscale maat
regelen is het percentage niet-
werkenden in ons land extreem
hoog.
Het is inderdaad zo dat ons ze
kerheidssysteem en de inkomens
afhankelijke subsidies de eigen
activiteit op zijn zachtst gezegd
niet bevorderen. De vele regels
maken het geheel bovendien
fraudegevoelig. Om "verworven
rechten" te wijzigen en daarmee
geld te besparen om meer werk
gelegenheid te scheppen stuit
op grote weerstand. De WAO-
instroom beperken wordt bijna
onmogelijk gemaakt, omdat het
"gat" weer gedicht moet wor
den. Een ingreep in de bijstands
uitkeringen stuit op fel verzet.
Dat "bijstandsmoeders" die niet
mogen werken ook in de toe
komst een lagere vergoeding
voor de kindercrèches behoeven
te betalen dan werkende vrou
wen wordt heel gewoon gevon
den. Toch zal aan dit soort zaken
iets moeten gebeuren waardoor
er een groter verschil in inkomen
komt tussen werkenden en niet-
werkenden. Het lijkt erop dat het
kabinet daar toch een begin mee
wil maken.
Fiscale regels
Dat de fiscale regelgeving het
willen gaan werken in ons land
niet stimuleert is bekend. Hoe
moeizaam het is daar verande
ring in te krijgen laat de discussie
rond de gelegenheidsarbeid zien.
Een andere "heilige koe" is de
zogenaamde voetoverheveling.
De niet-werkende partner mag
de belastingvrije voet van thans
f 5.796,— overhevelen naar de
alleenverdienende werkende
partner. Die behoeft daardoor
over f 5.769,— extra van
zijn/haar inkomen geen belasting
te betalen. Zodra de tot dan toe
niet werkende partner gaat wer
ken en verdienen moet de alleen
verdiener meer belasting
betalen. Reeds verschillende ke
ren is voorgesteld de voetoverhe
veling af te schaffen. In de
praktijk zou dit betekenen dat
iedereen zelf het recht krijgt om
f5.769,— belastingvrij bij te
verdienen. Dit zou een geweldige
stimulans zijn om aan de slag te
gaan.
De gelegenheidsarbeid zou fis
caal geen probleem meer zijn.
Natuurlijk zou er wel iets tegen
over moeten staan voor gezin
nen met kinderen. Die moeten
door de ouders verzorgd worden
of in een deel van de tijd door
anderen. De geldmiddelen die
vrijkomen door afschaffing van
de voetoverheveling moeten dan
ook in het geheel besteed wor
den aan een forse verhoging van
de kinderbijslag.
De ouders krijgen daarmee de
keuze de kinderen zelf te verzor
gen of te werken en de kinderen
een gedeelte van de tijd elders
onder te brengen. Uiteraard gaat
déze fiscale maatregel ten koste
van diegene die niet beroepsma
tig werken en de alleenverdiener.
De "inactieven" worden echter
wel meer naar de arbeidsmarkt
gedrongen en dat komt deze
economie ten goede. Bovenge
noemde verandering van fiscale
wetgeving is tot nu toe in de po
litiek niet haalbaar gebleken.
Maar ook hier valt een aanzet tot
wijziging te signaleren, evenals
tegengas van diegenen die nu de
rechten hebben. Het is te hopen
dat er werkelijk verandering
komt. De werking van de ar
beidsmarkt zou er sterk door ver
beteren.
Dam Jaarsma
algemeen secretaris KNLC
(GUO) interpreteren het Tuinbouw-
akkoord echter verschillend. Het
GUO Gouda bijvoorbeeld doet alsof
er geen regeling is en staat dit jaar
in zijn regio geen gelegenheidsar
beid toe. "Het beleid is onduidelijk
op dit moment. Daar moet snel iets
aan gebeuren", aldus de commissie.
De Commissie Bloemen- en Groen
teteelt van het KNLC wil een unifor
me toepassing van het beleid voor
gelegenheidsarbeid in alle delen van
het land. Nu verschilt dat beleid per
regio.
In het onlangs ondertekende Tuin-
bouwakkoord is een regeling getrof
fen voor gelegenheidsarbeid. Er
komt een zogeheten studenten- en
scholierenregeling, waarschijnlijk
vanaf 1 januari 1994. Studenten en
scholieren mogen betaalde arbeid
verrichten tot een bedrag van
f 1.500,— zonder dat er premies
hoeven te worden afgedragen. Alle
andere arbeid wordt verzekerings-
en premieplichtig. De fruit- en
aspergesector blijven in ieder geval
nog een jaar langer gevrijwaard van
verzekerings- en premieplicht.
De regionale kantoren van het Ge
meenschappelijk Uitvoeringsorgaan
Op 1 mei jongstleden ging de nieu
we ambtstermijn in van Marius Va
rekamp als voorzitter van het KNLC.
Voor Varekamp betekent dat zijn
derde termijn van vier jaar, hij is al
acht jaar voorzitter van het KNLC. In
november van het vorige jaar
besloot de Algemene Vergadering
van het KNLC unaniem tot herver
kiezing van Varekamp.