Aairdappelopslagbestrijding
met onkruidstrijkers
Landbouwvoorlichting
Bestrijding Y-virus in pootaardappelen
17*
mm
mm
VRIJDAG 7 MEI 1993
I 13
In de voorbije winter zijn aardappe
len, die bij de oogst in 1992 op het
land achtergebleven zijn, voor een
groot gedeelte bevroren. Met name
in de bovenste 15-20 cm zullen wei
nig gave knollen voorkomen. Toch
betekent dit niet dat er in 1993
geen aardappelopslag voor zal ko
men. We kunnen vooral opslag ver
wachten van knollen die dieper
zitten en die vaak nog van vorige ja
ren uit opslag planten zijn overge
bleven. Hierdoor zal de opslag
misschien wat minder massaal zijn.
De opslag komt waarschijnlijk later
boven en het gewas waarin de
opslag ontstaat zal groter zijn dan in
andere jaren.
De beste aardappelopslag bestrij
ding is het voorkomen van opslag.
Dit is mogelijk door de rooiverliezen
te beperken of te voorkomen. Voor
dit jaar is er niets meer aan te doen
maar het is toch noodzakelijk zich
bij de oogst te realiseren hoeveel ar
beid en welke kosten en moeite er
nu gepleegd moet worden om de
opslag te bestrijden. Opslag bestrij
den kan veel duurder zijn dan de
maatregelen die genomen kunnen
worden tijdens de oogst. Bekijk
daarom nu in een eventueel minder
drukke periode eens wat er even
tueel aan o.a. de rooier gedaan kan
worden. Ook kan men nagaan of de
juiste vruchtopvolging en/of de
juiste najaarsgrondbewerking uitge
voerd wordt.
Aardappelopslag moet worden
bestreden omdat schade kan ont
staan door:
van
de
Concurrentiekracht
opslagplanten.
Kans op het verspreiden van
phytophthora door de opslag-
planten.
Vermeerdering van het aardap-
pelcysteaaltje.
Meer problemen met vruchtwis
seling.
Al deze factoren zijn reden genoeg
om de aardappelopslag zo efficiënt
mogelijk te bestrijden.
De meest voor de hand liggende
methode is jet afschoffelen van de
opslag. Dit is een systeem waarbij
meerdere keren geschoffeld moet
worden. De schoffels moeten goed
scherp zijn en bij de eerste keer
schoffelen mogen nog geen nieuwe
knollen gevormd zijn. Desondanks
kan niet voorkomen worden dat er
toch nieuwe knollen worden ge
vormd waardoor er toch weer
opslag komt in het volggewas.
Daarom is het toch noodzakelijk dat
er met glyfosaat gewerkt wordt om
met name nieuwe knolvorming te
voorkomen.
De komst van glyfosaat is aanlei
ding geweest tot de ontwikkeling
van onkruiddippers, onkruidlansen,
onkruidsticks, onkruidrollen,
enz.enz. Uit onderzoek is gebleken
dat de opslagbestrijding met glyfo
saat het beste resultaat gaf bij een
planthoogte van 10 cm. Op dat
moment zijn er nog geen knollen
gevormd en is de kans op vermeer
dering van aardappelcysteaaltje
praktisch uitgesloten.
Pleksgewijze bestrijding
Voor een pleksgewijze bestrijding
kan gebruik gemaakt worden van
een onkruidstick, een electronische
spuitlans of een injectiespuit.
De onkruidstick is een buis gevuld
met een oplossing van 10-30% gly
fosaat. Met een vlottertje wordt een
"sok" nat gemaakt. De capaciteit is
beperkt en in verhouding tot andere
systemen is veel middel nodig. De
hanteerbaarheid is matig.
De spuitlans wordt aan de onder
arm gedragen, terwijl de vloeistof
onder druk in een fles aan een riem
om het middel wordt meegedragen.
Verder moet er een accu voor de be
nodigde spanning (12 volt) worden
meegenomen. De spuitlans schiet
kleine hoeveelheden spuitoplossing
op de plant. Er is weinig middel no
dig en er kan snel mee worden ge
werkt. Men moet oppassen voor
schade aan het cultuurgewas.
Ook dit apparaat wordt aan de on
derarm bevestigd maar is veel lich
ter dan de spuitlans. In een flesje
wordt de glyfosaat meegenomen.
De dosering wordt geregeld via het
injectienaald principe. Omdat het
erg licht is, is er erg gemakkelijk
mee te werken. U moet er secuur
mee werken, omdat anders cultuur
planten worden geraakt.
"Volvelds'-systemen
Reeds langer zijn de onkruidstrijkers
bekend met een starre vochtige rol
(al of niet aangedreven) die aardap
pelopslag en onkruiden die 15
cm langer zijn dan het cultuurgewas
aan strijken. De laatste jaren zijn er
onkruidstrijkers ontwikkeld die ook
kleinere opslag en onkruid tussen
de rijen kunnen bestrijden. Hiervan
zijn drie merken op de markt, ieder
met hun eigen systeem.
De Homburg onkruidstrijker (Hom
burg Stiens) werkt met een aange
dreven ronddraaiende rol gevuld
met glyfosaat. Tegen deze rol draai
en tussen de rijen schuimrubber rol
len die de vloeistof van de rol
overnemen. De rijen worden afge
schermd met beschermschilden.
Het land moet erg vlak zijn. Het do
seren van de hoeveelheid glyfosaat
is afhankelijk van de rijsnelheid, het
toerental van de rol en de onkruid
bezetting. Om de rol goed te laten
werken mogen de schuimrubberrol-
len de grond niet raken. Een keer ex
tra aanstrijken in tegenovergestelde
richting, nadat het middel van de
eerste keer is opgedroogd, bevor
dert het resultaat.
De WM onkruidstrijker (Weevers
Zeewoide) is zelfrijdend maar de
elementen kunnen ook in de front-
hef of aaan het frame van een
schoffelbalk worden bevestigd. De
werkbreedte is 3 m. Per rij is een
element bevestigd aan het frame.
Dit bestaat uit een buisje met daarin
de glyfosaat-oplossing die door
middel van een capillaire doek aan
de planten wordt afgegeven. Bij
stilstaan kunnen de doeken nadrup-
pelen. Aan de scheidingsschilden
zijn pennen bevestigd waardoor
hoog groeiende opslag en onkruid
uit de rij onder het element worden
getrokken. Hierdoor worden deze
planten ook aangestreken. De ele
menten zijn scharnierend en schom
melend opgehangen aan het frame,
waardoor een goede bodemaanpas
sing wordt verkregen. Ook hier
geeft het in twee rijrichtingen aan
strijken de beste werking. Verder
worden de beste resultaten verkre
gen bij zowel klein opslag en klein
onkruid en als ook het cultuurgewas
klein is. Dit betekent dat er meestal
meerdere keren gewerkt moet
worden.
De Multistrike onkruidstrijker (Ste-
ketee Oudelande) is speciaal ont
wikkeld voor opslag- en
onkruidbestrijding in op rijen staan
de gewassen. De onkruidstrijker
bestaat uit een draagbalk waaraan
elementen zijn gemonteerd, die
bestaan uit een U-vormig profiel. Dit
profiel beschermd het cultuurgewas
tegen het bestrijdingsmiddel. De U-
profielen zijn in diverse afmetingen
leverbaar. Het middel wordt vanuit
een tank die achterop de trekker is
gemonteerd naar een geperforeerde
slang gevoerd die aan een buis is
bevestigd, die als drager dient. Hier
omheen is doek gewikkeld dat
wordt bevochtigd. Het doek sleept
over de grond en strijkt zo de
opslag- en onkruid planten aan. Om
ook bij een minder volle tank een re
gelmatige toevoer te krijgen is een
klein pompje nodig om met een lage
druk voor een constante toevoer te
kunnen zorgen. Soms krullen de
doeken op de hoeken wat op, om dit
te voorkomen kunnen de hoeken
aan de U-profielen met een draadje
vastgemaakt worden. Om nadrup-
pelen te voorkomen moet men de
toevoer tijdig afzetten voor het
kopeind.
Nieuwe ontwikkelingen
Door Van Staveren Agro te Emmel-
oord werd vorig jaar, met een in sa
menwerking met Monsanto
ontwikkelde machine, ervaring op
gedaan. Deze strokenspuit verspuit
met CDA-schijfvernevelaars onver
dunde glyfosaat tussen de rijen.
Voorlopig wordt deze machine al
leen nog maar ingezet in maïs. De
verdere bruikbaarheid wordt nog
onderzocht.
Een andere ontwikkeling die vorig
jaar heeft plaatsgevonden is het ge-
De multistrike doet het goed
bruik van de Multispray van Steke-
tee waarbij glyfosaat tussen de rijen
gespoten wordt. Evenals bij de Mul
tistrike wordt het cultuurgewas af
geschermd met verstelbare
U-profielen. Deze zijn scherper aan
de onderzijde en snijden een stukje
door de grond om verzekerd te zijn
van een goede afscherming. Tussen
deze profielen is per rij een niet drift-
gevoelige dop gemonteerd. Het ge
heel wordt afgeschermd door een
kap. De eerste ervaringen waren
veelbelovend met name in de op
ruggen geteelde cichorei. Toch blijft
voorzichtigheid geboden omdat de
kans op schade groter is dan bij de
onkruidstrijkers.
Hopelijk is opslagbestrijding dit jaar
niet nodig, maar wees daar niet al te
zeker van. Er is ter bestrijding appa
ratuur voldoende te koop waarmee
goede resultaten worden bereikt.
Zorg dat u er tijdig voor klaar staat.
A.F. Peeters,
bedrijfsdeskundige team
Akkerbouw Westmaas
Groep 3: Weinig bontvatbare rassen
Dit zijn de rassen met cijfer 8 of ho
ger voor Yn-virus. Voor deze rassen
is een bespuiting met minerale olie
niet nodig. Er dient uiteraard wel de
normale luisbestrijdingen te worden
uitgevoerd tegen het persistent blad-
rolvirus te beginnen wanneer bij
een regelmatig gewas 90% van de
planten boven staat of bij een onre
gelmatig gewas 50% van de plan
ten boven.
De WM onkruidstrijker (Weevers Zeewoide) is "zelfrijdend"
De virusdruk in pootaardappelen zal
dit jaar wederom hoog zijn, zo ver
wacht men. Afhankelijk van de vi
rusgevoeligheid zijn de rassen door
de NAK ingedeeld in drie groepen,
met voor elke groep aparte richtlij
nen voor de virusbestrijding.
De pootaardappeltelers zullen zich
de massale infectie met Yn-virus in
de tweede helft van juni 1992 in
met name de bontvatbare rassen
zoals Bintjes nog goed herinneren.
Declassering of afkeuring reeds te
velde of bij de nacontröle kwam
veelvuldig voor. Een aantal telers
had het perceel reeds zelf uit de
keuring genomen omdat de selectie
vanwege het vele primair ziek onbe
gonnen werk leek.
Het droge en warme weer in mei
maakte de luizen al vroeg aktief en
met de vele regen begin juni met de
vorming van veel jong loof, trad
massale infectie op. De belending
van de percelen met infectiebron
nen aan de oostzijde had grote in
vloed. Verder kwam plaatselijk de
vuilboomluis voor, die ook een rede
lijke virusoverbrenger is. De regel
matige bespuitingen met minerale
olie brachten wel verbetering, maar
konden de massale infectie in juni
niet geheel voorkomen. De resulta
ten van de nacontröle zijn na mine
rale olie duidelijk beter. Te laat
begonnen, te lage doseringen of te
grote intervallen na de vele regen
zijn oorzaken van tegenvallers.
Advies voor 1993
Verwacht mag worden dat de infec-
tiedruk dit jaar wederom hoog zal
zijn. Meer ziek in het uitgangsmate
riaal en in de consumptiepercelen.
Uit opslagplanten is altijd een hoge
infectiedruk te verwachten. De
vorst rond nieuwjaar is wel goed ge
weest, maar zal niet alle opslagknol
len en zeker niet alle luizen in het
vrije veld hebben opgeruimd.
Er is in het Zuidwesten vroeg ge
poot. Hoe vroeg de luisontwikkeling
en afvluchten zullen zijn, is nog niet
te zeggen. De NAK zal u hier zeker
tijdig over informeren. De tempera
tuur speelt daarbij een belangrijke
rol. Het zal zaak zijn zo snel mogelijk
na opkomst te selecteren onder luis-
vrije omstandigheden en dus de se
cundair zieke planten zo snel
mogelijk uit het perceel te verwijde
ren. Met ingang van 1993 zijn de
rassen volgens de virusgevoeligheid
door de NAK ingedeeld in drie
groepen.
Groep 1: Bontvatbare rassen
Dit zijn de rassen die volgens de ras-
senlijst voor resistentie tegen Yn-
virus een cijfer lager dan zes heb
ben. O.a. Doré, Eersteling, Alpha,
Belita, Bintje, Climax, Eigenheimer
en van Gogh. Bij deze bontvatbare
rassen en de rassen met een hoger
cijfer, maar waarmee in 1992 met
betrekking tot Y-virus slechte erva
ringen zijn opgedaan, zoals bijvoor
beeld Estima wordt geadviseerd alle
klassen dus ook het gecertificeerd
pootgoed vanaf opkomst wekelijks
te spuiten met 7 I. minerale olie plus
0,2 I. Sumicidin super of 0,2 I. Decis
EC. Dit kan de virusinfectie volgens
de proeven met 50-80% beperken
en is vergelijkbaar met 15 I. minerale
olie alleen. Een lagere dosering van
3 4 I. minerale olie heeft wel ef
fect, maar het effect is minder goed
en geeft dus te veel risico voor deze
rassen.
Groep 2: Minder bontvatbare
rassen
Dit zijn de rassen met een cijfer voor
Yn-virus van 6 7 (o.a. Jaerla, Pre
mière, Ukama, Asterix, Cardinal, Di
amant, Frisia, Marijke, Obelix,
Spunta). Bij deze rassen wordt
geadviseerd het basispootgoed
eveneens met 7 I. minerale olie plus
0,2 I. Sumicidin of Decis te behan
delen. Het gecertificeerd pootgoed
van klasse A of lager neemt een
tussenpositie in. Het lijkt gewenst
dit pootgoed in 1993 ook met olie
te bespuiten, eventueel met een la
gere dosering van 3 a 4 liter. Een
aparte luisbestrijding met Pyrethroï-
de vraagt een lagere dosering van
0,4 I. Decis of Sumicidin en is dan
ook niet goedkoper.
Hoe minerale olie toepassen?
Wekelijks vanaf opkomst (80%
planten boven) tot één week voor
de loofvernietiging. Geen tin bevat
tende middelen of Shirlan gebruiken
voor de Phytophthora-bestrijding
wegens kans op ernstige schade.
Tegen Phytophthora dus Maneb,
Manebzeb of combinaties met Cy-
moxanil gebruiken (bijvoorbeeld
Topper, Aviso C, Turbat, Curzate M).
Menging van deze middelen met mi
nerale olie is niet nadelig gebleken,
doch een aparte bespuiting is bij ho
ge phytophthoradruk iets beter.
De veldboomluis wordt door weke
lijks een pyrethroïdebespuiting ook
bestreden. Als er toch luizen in het
gewas voorkomen kan toevoegen
van een "knock-down" luismiddel
gewenst zijn (bijv. Pirimar, Undeen
of Thiometon). De pyrethroïde
bespuiting is ook vaak afdoende te
gen overbrenging van het
bladrolvirus.
Een 7 dagen interval is niet altijd af
doende. Na een zware regenbui of
sterke loofgroei met veel nieuw blad
is het gewas onvoldoende be
schermd en is een korter interval
nodig. Na koud en nat weer kan het
interval iets langer zijn.
Gebruik 400 I. water en een fijne
druppel en spuit bij voldoende hoge
relatieve luchtvochtigheid. Op zon
nige dagen is 's avonds laat de kans
hierop het grootst.
ing. A. Bakker,
DLV Goes