Hoe overleven we het Landbouwschap?
Vernieuwend graanbeleid
oplossing voor boer
en behoud platteland
Waar zijn we mee bezig?
Veel uien naar Polen
VRIJDAG 5 MAART 1993
Nu het Landbouwschap weer volop
in de belangstelling staat, moeten
we als boeren duidelijk beseffen dat
het niet betalen van de heffing al
leen een signaalfunctie heeft en al
leen door massaliteit enig succes
kan hebben. We constateren nu al
weer dat reakties vanuit het Land
bouwschap een bagatelliserend ka
rakter - hebben (ZLM-krant
26/02/93). En men met opmerkin
gen als opgekropte frustraties, ak-
kerbouwproblemen,
kosten/baten-analyse etc. de wind
uit de zeilen probeert te nemen. Ik
vrees dan ook dat deze aktie op de
zelfde ondemokratische wijze aan
de kant zal worden geschoven als
het resultaat van "Rijnconsult". On
danks mijn sympathie voor deze
aktie.
Naar mijn mening is er maar één
weg om van zelfstandige onderne
mers gelijkwaardige burgers te ma
ken in de rechtstaat Nederland met
zijn hoog geprezen waarden van de
parlementaire demokratie: door de
RB.O. aan de orde te stellen en deze
te toetsen op de juridische waarden
en normen anno 1993. In een land
waar discriminatie, principiële
grondrechten van de mens, vrijheid
van denken en leven iedere dag
breed uitgemeten worden in de
pers, vergeet men dat binnen ons
veel geprezen systeem onderdelen
van ons wetstelsel een feodaal ka
rakter hebben. In een tijd waarin
normen en waarden sterk verande
ren en veranderd zijn, waar individu
alisering, eigen
verantwoordelijkheid, privatisering,
liberalisering een nieuw tijdperk in
luiden (kanteling van beleid), kan
het toch niet zijn dat een groep van
onze samenleving die zijn eigen ver
antwoordelijkheid wel degelijk kent
en dit in het verleden ook dik bewe
zen heeft, alleen de negatieve kan
ten van deze omwenteling mag
proeven.
De RB.O. heeft in het verleden zijn
diensten bewezen en het Land
bouwschap heeft in deze vorm bij
gedragen aan een sterke
ontwikkeling van onze landbouw.
Alleen is deze structuur niet meer
van deze tijd. Het zijn niet alleen de
frustraties van boze akkerbouwers,
maar de achterliggende onvrede is
van fundamentelere aard. Het zijn
niet zozeer de poppetjes, maar het
is de verstikkende oncontroleerbare
bureaucratische ambtelijke struk-
tuur in een tijd van vrijheid van keu
ze, privatisering etc. Het wordt tijd
dat zelfstandige ondernemers als
volwassen mensen mogen meeden
ken en beslissen.
Eén van de knelpunten is dat de top
van het Landbouwschap het ver
schil tussen middel en doel uit het
oog heeft verloren. De boeren zijn
nog steeds het doel, die om te kun
nen functioneren een demokratisch
gecontroleerd dienstverlenend mid
del nodig hebben. Het gaat mij niet
om anarchistische kretologie, maar
om een organisatie waarin de boer
zich weer herkent. De ondernemer
anno 1993 beseft heus wel dat in
een complexe maatschappij dit niet
gratis kan en dat het takenpakket
van zijn organisatie eerder toe, dan
af zal nemen (maar geen dubbel
werk!!!).
Alleen een efficiënt geleide organi
satie opgebouwd uit kreatief-
kritische en zijn/haar verantwoorde
lijkheid kennende leden kan dit pro
ces optimaliseren en dan gaat het
mij niet om de één of andere sector.
Vandaag is het de akkerbouw, maar
wie weet zitten morgen andere sek-
tören te morren in deze snel veran
derende maatschappij, hiermee niet
zeggend dat in een breder kader (bij
voorbeeld Europees) enige sektorale
toenadering niet welkom zou zijn.
Onze ZMO-voorzitter, de heer Van
Leeuwen, zegt dat we als land
bouworganisatie de hand in eigen
boezem moeten steken. Ik denk dat
juist het Landbouwschap in zijn hui
dige vorm een sta-in de-weg is voor
Nederland exporteert dit seizoen
veel uien naar Polen. Het gaat hierbij
vooral om industrie-uien. Van juli
t/m begin februari is er al 4.000 ton
geëxporteerd. Volgens de Duitse
douane worden deze Nederlandse
uien in Polen geschild en vervolgens
weer naar Nederland terugge
zonden.
Door de Europese akkerbouwover-
schotten te verwerken tot bio
brandstof kan een zelf financierend,
zelfregulerend graanbeleid worden
opgezet. Het herstel van de spil-
funktie van de granen zal de gehele
plattelandseconomie een positieve
impuls geven. De interventieprijs
verhogen en op die wijze het platte
land in stand houden en verfraaien.
Dit maakt dat het verdringingseffect
wordt opgeheven. De verhoogde in
terventieprijs maakt het mogelijk
dat boeren een soort heffing beta
len over het percentage graan dat
teveel wordt geprocuceerd in Euro
pa, zodat dit teveel geproduceerde
produkt met behulp van de heffing
tot bio-brandstof gemaakt kan wor
den. Op deze wijze wordt het graan
beleid niet meer door de
belastingbetaler betaald via de
BTW, maar betaalt de consument
voor het produkt, het veevoeder-
graan heeft ook een hogere prijs.
Het aangepaste alternatieve
akkerbouw-aktieplan geeft hiertoe
enige goede aanzetten.
Volgens een rapport van de Europe
se Commissie kan bio-energie een
bijzonder positieve bijdrage leveren
aan de handelsbalans, aan de werk
gelegenheid en aan het milieu. Men
komt in het rapport "Biomassa, een
verdere integratie van de landbouw
organisaties.
Twee jaar geleden is gebleken dat
een geldverslindend onderzoek niets
heeft opgeleverd. Daarom wil ik nu
voorstellen of de landbouworgani
saties de uitdaging willen opnemen
via het Europees recht, bij het Hof
van Luxemburg een procedure aan
hangig te maken, om de P.B.O.-
struktuur in Nederland te toetsen
aan het nieuwe Europese
recht/wetsstelsel. Dit niet als een
paleisrevolutie maar om te komen
tot een vorm van organisatie waar
we als landbouw de toekomst mee
in kunnen. J.I. Risseeuw
Breskens
"Ik dacht dat we grond genoeg hadden om eens in de vijf jaar aardappels te telen".
nieuwe toekomst" tot de conclusie
dat zowel de energie- als de milieu
balans van bio-brandstoffen positief
zijn. Men gaat er vanuit dat onge
veer eenderde van de cultuurgrond
kan worden aangewend voor pro-
duktie van bio-massa. Er is een
enorme markt voor brandstoffen,
waardoor we minder afhankelijk
worden van olieproducerende lan
den. Goed voor de akkerbouw, aan
verwante sectoren, milieu en
handelsbalans.
Groep Emmeloord denkt dat er snel
gehandeld zal moeten worden door
nu al bijmenging van bio-brandstof
verplicht te stellen in geheel Europa.
Niet nog meer rapporten en onder
zoeken, maar"financiële stimulansen
om fabrieken te kunnen bouwen,
zodat Europa toonaangevend wordt
op het gebied van technologie ten
behoeve van milieu en brandstof.
Namens groep Emmeloord,
Aly Wisse
Voor nadere informatie:
Edo Veeman,
tel. 03211-1443
Rond de Tweede Wereldoorlog leef
de de gedachte dat het met de aard
appelteelt wel eens mis kon gaan.
In die tijd kwam men in Drente per
celen aardappels tegen die slecht
groeiden en waarvan sommige plan
ten dood gingen, zodat er kale plek
ken ontstonden. Bij een onderzoek
bleek de veroorzaker een aaltje te
zijn, die de wortels van de planten
aantastte: de naam A.M. werd toen
geboren.
Nu was het bekend dat in Zuid-
Amerika, de bakermat van onze
aardappel, al honderden jaren aard
appels groeiden, die zich daar kon
den handhaven zonder te
degenereren. Men ging uit van de
gedachte dat in die planten wel
eens resistentie kon zitten tegen de
ze aaltjes. Dus togen enkele perso
nen naar dat land om te kijken of er
geschikt materiaal te vinden was.
Ze kwamen terug met knollen en
zaden van verschillende solanum
soorten waarvan er enkele waren
die AM-resistentie bezaten. Nu stel
den de knollen van deze planten niet
veel voor als consumptie-aardappel.
Men begon dan ook naarstig terug
te kruisen met inheemse rassen om
een marktwaardig produkt te ver
krijgen.
Maar de resistentie werd al vlug
doorbroken. Men vond weer andere
vormen van aaltjes. Men toog weer
naar Zuid-Amerika om andere sola
num soorten te zoeken met mogelijk
resistentie tegen deze aaltjes. Ook
dat lukte weer. Het begon met A,
toen kregen we B en C en nu zijn
we al aan de D en E-resistentie.
Maar we kunnen nog even vooruit;
het is nog een lange weg naar Z.
Toch duurde het enkele jaren van te-
rugkruisen eer er behoorlijk mate
riaal beschikbaar was. Toen het
eenmaal zover was, stelde Wage-
ningen dat materiaal tegen vergoe
ding beschikbaar aan de kwekers.
De aardappelkwekers vielen daar
bovenop, want kon je een goed AM-
ras kweken, dan kreeg je voorrang
tot plaatsen op de rassenlijst. Met je
ras op de rassenlijst komen, dat was
het hoogste goed voor een aardap
pelkweker.
Honderdduizenden klonen gingen
bij de kwekers de grond in, op zoek
naar een goed AM-ras. Later ging
men over om in vitro te telen; dan
haalde je nog 3 of 4 jaar in. Had je
eenmaal een AM-ras, dan mocht je
om de drie jaar terug komen met
aardappelteelt. Voor sommigen ging
het nog niet vlug genoeg, die gin
gen de grond en het milieu ver
pesten door deze te ontsmetten.
want dan mocht je om de twee jaar
aardappels planten.
De AM-rassen rezen als paddestoe
len uit de grond; de rassenlijst kon
ze allemaal niet meer bevatten.
Maar daar was ook wat op gevon
den; men ging er mee naar het bui
tenland en liet hem daar plaatsen op
de rassenlijst van dat land. Daar wa
ren wel landen die graag een Hollan
der op de rassenlijst hadden. Na 2
jaar kwam zo'n ras automatisch op
de E.E.G.-rassenlijst en dan kon je
hem hier ook onbeperkt telen.
Dankzij de kunde van Wageningen
en het wilde materiaal uit Amerika,
het doorzettingsvermogen van de
kwekers, de werklust van boeren en
handelaars is de aardappelteelt ge
red. We hebben er zelfs een paar
over voor de varkens en dankzij de
Stopa kunnen we nu hoogwaardig
pootgoed telen voor 1 ct. per kg.
Het wordt de hoogste tijd dat de
vervuiler gaat betalen. Hadden we
om de vijf jaar aardappels geteeld,
dan was dat allemaal niet nodig
geweest.
Ik woon op Noord-Beveland. Daar
hebben de boeren een gezonde
vruchtwisseling. De meeste boeren
telen om de vijf jaar aardappels.
Naar mijn weten komt daar geen
aardappelmoeheid voor. En ik kan er
wel wat van weten. Een 15 jaar ge
leden deed ik veel aardappels naar
de Bananen-eilanden in de Caribi
sche Zee zoals St. Vincent en St.
Lucia en nog vele andere. Op één
van die eilanden zat iemand die in
Wageningen gestudeerd had en
kennis genomen had van A.M. Die
meneer kreeg daar wat te zeggen
en hij ging het geleerde in de prak
tijk toepassen. Hij stelde de eis dat
elke aardappel die op dat eiland bin
nen kwam, geteeld moest zijn op
grond die vrij was van aardappel
moeheid; daar moest de P.D. voor in
staan. Ik moest elke week de boer
op voor grondmonsters, die stuurde
ik op naar de P.D. en na een paar da
gen kreeg ik bericht dat ik ze mocht
verladen. Dat heb ik jaren gedaan en
ze hebben nooit cysten van aardap
pelmoeheid kunnen vinden.
De laatste jaren is de keuringsdienst
monsters aan het nemen tegen
A.M. Om pootgoed te telen moet
zo'n perceel vrij zijn van A.M. Bij het
sorteren van pootgoed nemen ze
r van elke 10.000 kg. pootgoed weer
een grondmonster. Nog steeds heb
ik geen afwijzing gehad. Met dit
schrijven wil ik aantonen dat bij een
gezonde vruchtwisseling van 1 op 5
het aardappelaaltje geen voet aan
de grond krijgt, mits die grond vrij
blijft van aardappelopslag.
Maar nu zijn de heren, die het voor
het zeggen hebben, helemaal krank-
jorem. Ik las in de krant dat ze de
aardappelteelt vrij willen geven van
1 op 3. We zitten al tot aan onze
strot in de aardappels, de grond
wordt steeds meer verpest door
aardappelmoeheid, bacterie-ziekten
en het milieu zal er ook niet van
opknappen.
Eén op vijf
In mijn simpel brein is een beter plan
ontstaan. Had ik het voor het zeg
gen: na één jaar aardappelteelt, de
grond één jaar braken met een rede
lijke braakvergoeding. In de winter
kunnen de gemorste aardappels be
vriezen en in de zomer kunnen we
de resterende opslag en onkruiden
mechanisch bewerken zonder spuit-
middelen te gebruiken, die anders
het milieu belasten. We krijgen na 4
jaar enkel grond zonder aardappel
opslag; een pluspunt is bij poot-
goedteelt minder virusdruk en
minder Phytophthora-haarden. Ver
der krijgen we grond die in de toe
komst vrij wordt van
aardappelmoeheid en bacterie-
ziekten. Vier jaar na braken kunnen
we pootgoed of consumptie telen
op schone grond.
Ik dacht dat we grond genoeg had
den om eens in de vijf jaar aardap
pels te telen. Voor binnenlands
gebruik hebben we 15.000 ha.
nodig plus vroege import. Dan blijft
er nog een kleine 100.000 ha. over
voor andere bestemmingen. Nu
leeft de gedachte dat de Fransen en
Belgen daar mede bevoordeeld wor
den. Maar laat die dan maar aardap
pels telen voor 5 ct.
Zolang de graanprijzen niet beter
worden, zullen we aardappels moe
ten telen voor de kostprijs en bij
goede opbrengst een weinig winst.
Enkele grote handelshuizen en de
frietfabrieken zullen in de toekomst
bepalen wat we voor onze aardap
pels krijgen. Er kan nog wel eens
een droge zomer tussendoor komen
met betere prijzen, maar een jaar
daarop wordt alles weer vol geplant.
Vooral als de één op drie teelt door
gaat, krijgen we weer aardappels
van 5 ct. Het zou een Eldorado voor
onze pootgoedteelt zijn als we teelt
van 1 op 5 konden verwezenlijken,
vooral om de concurrentie uit het
buitenland voor te blijven.
Maar wie ben ik: Jan Lamse, een
roepende in de woestijn.
Jan Lamse
Cofijnsplaat