Het Landbouwschap en de
belangen van de akkerbouw
Hoofdafdeling
Akkerbouw
Toeslag voor vertrek boeren
uit beoogde natuurgebieden
Jongeren eten
meer vlees
Landbouwschap
aan het woord
Samenstelling hoofdafdeling Akkerbouw:
VRIJDAG 26 FEBRUARI 1993
9
Voorzitter Jef Mares omringd door aktievoerende akkerbouwers, december 1992.
Over de taak en plaats van het
Landbouwschap bestaan veel mis
verstanden. Dat valt op te maken
uit de kritiek die de laatste tijd, met
name in de akkerbouw, weer te ho
ren is. Nieuw zijn de verwijten niet:
er wordt niet geluisterd naar de
praktijk, de belangen van de akker
bouw worden stelselmatig onderge
schikt gemaakt aan die van grote
sectoren als de veehouderij en de
tuinbouw, de PBO-struktuur van de
belangenbehartiging is uit de tijd.
Sommigen gaan zelfs zo ver om de
huidige malaise in de Europese ak
kerbouw op de rekening van het
Landbouwschap te schrijven.
Waar gaat het over? Het Landbouw
schap is het samenwerkingsorgaan
van de Centrale Landbouw Organi
saties en de agrarische vakbonden.
Het is in 1954 ingesteld om in geza
menlijk overleg de belangen van alle
werkenden in de land- en tuinbouw
te behartigen. Om dat goed te kun
nen doen kreeg het Landbouw
schap een aantal, met een
gemeente of waterschap vergelijk
bare, publiekrechtelijke bevoegdhe
den. Zo kan het Landbouwschap
verordeningen maken die bindend
zijn voor boeren, tuinders en agrari
sche werknemers en hun heffingen
opleggen. Belangrijk is ook dat de
regering verplicht is met het Land
bouwschap te overleggen over voor
de agrarische sector vitale aangele
genheden. Door deze laatste taak
ontwikkelde het Landbouwschap
zich tot de spreekbuis van de geor
ganiseerde land- en tuinbouw en tot
samenwerkingsorgaan voor de be
langenbehartiging.
Effectief
Uit cijfers blijkt dat de manier waar
op de belangenbehartiging in ons
land is georganiseerd buitengewoon
doelmatig is. Het gemiddelde agrari
sche inkomen in Nederland is 2,5
maal zo hoog als in de rest van de
EG en overtreft gemiddeld dat van
collega's waar ook ter wereld. De
kosten van de belangenbehartiging
bedragen minder dan een dui
zendste van de bruto opbrengst-
waarde van alle land- en
Jongeren hebben in 1992 meer
vlees en vleeswaren gekocht dan in
1991. De stijging is het sterkst bij
jongeren onder de 24 jaar. Het con
sumptieniveau van deze groep ligt
nu weer boven het niveau van
1990. Bij oudere consumenten bleef
de consumptie van vlees en vlees
waren vorig jaar redelijk stabiel. Al
leen in de leeftijdscategorie 35-49
jaar vond een daling plaats. Dit blijkt
uit een zgn. panelonderzoek onder
2000 huishoudens.
Uit de voorlopige gegevens komt
naar voren dat de totaal gekochte
hoeveelheid van zowel vlees als
vleeswaren in 1992 met ruim 1%
gestegen is.
De overheid wil boeren in beoogde
natuurgebieden via een premierege
ling stimuleren hun bedrijf aan BBL
te verkopen en het elders voort te
zetten. Bovenop de agrarische
waarde krijgen de boeren een
toeslag van maximaal tien procent.
Het gaat onder meer om begrensde
reservaatsgebieden, natuur
ontwikkelingsprojecten en bepaalde
landinrichtingsprojecten. De toeslag
bij de vrijwillige verkoop is een tege
moetkoming in bijkomende kosten
bij de verplaatsing, zoals over
drachtsbelasting en verhuiskosten.
Dit is vastgelegd in de Regeling Ver
lening Herinvesteringstoeslag
(RVH).
tuinbouwprodukten. Over de afge
lopen tien jaar bleef de stijging van
die kosten ver achter bij de stijging
van de agrarische inkomens en bij
de stijging van het gemiddelde
kostenpeil. Zeker is dat de samen
werking van alle organisaties en
sectoren in het Landbouwschap
hieraan heeft bijgedragen.
Niettegenstaande dit succesverhaal
gaan er in de akkerbouw stemmen
op om de belangenbehartiging op
sectorale leest te schoeien en de sa
menwerking met de vakbonden te
beëindigen. De akkerbouw kan dan,
zo is de redenering, voor zichzelf
knokken zonder rekening te moeten
houden met andere belangen. Na
tuurlijk staat het iedereen vrij een
dergelijke keus te maken. Maar het
betekent niet dat er dan opeens
geen afwegingen meer moeten
worden gemaakt tussen wat iedere
sector wil of vraagt. Als de georga
niseerde land- en tuinbouw dat zelf
niet meer doet zullen anderen -
meestal de overheid of de politiek -
dat wel voor hun rekening nemen.
Juist de samenwerking tussen de
verschillende sectoren onderling in
het georganiseerde bedrijfsleven
voorkomt dat zij tegen elkaar wor
den uitgespeeld.
Sociale zekerheid
De stelling dat binnen het Land
bouwschap de belangen van boeren
en vakbonden zich slecht met el
kaar verdragen is niet hard te ma
ken. In werkelijkheid zitten CLO en
vakbonden veelal op dezelfde lijn als
De doelstellingen van de overheid
voor de grondverwerving ten be
hoeve van het Natuurbeleidsplan
zijn zodanig, dat het ministerie een
extra instrument voor het BBL heeft
ontwikkeld. Daarbij komt dat reali
satie van de gebieden via verwer
ving sneller rond dient te komen.
Voorts hangt met het type gebieden
waar het hier om gaat samen, dat
meer dan voorheen gehele bedrijven
die elders verder willen, in beeld zijn
voor verwerving. Om verkoop aan
het BBL te stimuleren is voorzien in
een extra vergoeding op de agrari
sche waarde van grond en ge
bouwen.
Schema hoofdafdeling Akkerbouw
en haar adviesorganen in de
Landbouwschapsorganisatie
Commissie voor
Consumptieaardappelen en Uien
(CCU)
Pootgoedcommissie
Zaaizadencommissie
Commissie Zetmeelaardappelen
Commissie voor
Vollegrondsgroenten op
Akkerbouwbedrijven (COVA)
het gaat om het economische be
lang van de onderneming. Het is
waar dat de vakorganisaties zich in
het bestuur en de adviesorganen
van het Landbouwschap sterk ma
ken voor zaken als sociale zeker
heid, goede
arbeidsomstandigheden, professio
nele bedrijfsgezondheidszorg en vei
lig werken. Maar niemand zou
willen beweren dat dit strijdig is met
het belang van de agrarische onder
nemer. Men hoeft zich wat dit be
treft alleen maar te realiseren dat in
ons land niet minder dan 23.000
agrarische ondernemers gebruik
maken van een AAW-uitkering.
Daarnaast moeten veel akkerbou
wers en fruittelers dit jaar een be
roep doen op de bijstandsregeling
voor zelfstandigen, een regeling
waar het Landbouwschap zich ook
sterk voor maakt.
Belangenbehartiging
De akkerbouw is met een produk-
tiewaarde van 2,7 miljard gulden
(1992) aanzienlijk kleiner dan de
veehouderij (21 miljard gulden) of
de tuinbouw (12,3 miljard gulden).
Maar dat wil niet zeggen dat er bin
nen het Landbouwschap dus weinig
aandacht voor is. Integendeel: de
kosten die binnen het secretariaat
van het Landbouwschap voor de
behartiging van akkerbouwbelan-
gen worden gemaakt liggen ver bo
ven het bedrag dat de akkerbouw
zelf via de algemene heffing bij
draagt. Om precies te zijn: van de
heffingsopbrengst van ruim 30 mil
joen gulden is ruim 14 procent af
komstig van de
akkerbouwbedrijven, voor de belan
genbehartiging van diezelfde akker
bouwbedrijven wordt meer dan 20
procent van de heffingsopbrengst
besteed. De conclusie is dat: 1) aan
de behartiging van de 'akkerbouw-
belangen andere sectoren (met na
me de veehouderij) bijdragen en 2)
dat de belangenbehartiging voor de
akkerbouw flink duurder wordt als
deze - om welke reden dan ook -
buiten het Landbouwschap om zou
worden georganiseerd.
Realiteit
Over de vraag hoe de Nederlandse
akkerbouw de strukturele overpro-
duktie in de EG en de drastische
verlaging van prijsondersteuningsni
veaus het best het hoofd kan bieden
bestaat veel verschil van inzicht. De
hervorming van het Europese land
bouwbeleid langs de lijnen van
MacSharry was in ieder geval niet
de keus van de in het Landbouw
schap samenwerkende organisa
ties. De harde realiteit is echter dat
een land met minder dan 1 procent
van de Europese graanproduktie
niet bepaald in de positie is om in
Brussel het graanbeleid te dicteren.
Het Landbouwschap kan niet wor
den verweten dat het eind jaren
tachtig de veranderingen op de af
zetmarkten en de signalen over het
zich wijzigende klimaat in de Euro
pese en nationale landbouwpolitiek
heeft genegeerd. De Commissie-
Van der Stee kreeg opdracht die
veranderingen in kaart te brengen
en er ten behoeve van de agrarische
ondernemer en zijn afzetorganisatie
concrete aanbevelingen aan te ver
binden. Ook het herstructurerings-
beleid voor de akkerbouw stond in
grote lijnen al op papier voordat de
trekkers begin 1990 de straat op
gingen.
De onvrede over het functione
ren van het Landbouwschap
steekt opnieuw de kop op.
Vooral akkerbouwers zien het
schap eerder als tegen- dan als
medestander in de verdediging
van hun belangen. Dat leidde
onlangs tot de oproep van een
groep boeren op Schouwen-
Duiveland om de betaling van
de Landbouwschapsheffing op
te schorten. Hoe kritisch de
ZLM tegen het Landbouw
schap aankijkt heeft algemeen
voorzitter H.C. van der Maas in
de ZLM-krant van 12 februari
j.l. uiteengezet. Hij geeft daarin
aan dat de beleidsaansturing
bij de Centrale Landbouw Or
ganisaties moet liggen. In bij
gaand artikel is het
Landbouwschap zelf aan het
woord bij monde van E.C. Og-
gel, hoofd Pers en Voorlichting.
Hij gaat breed in op de ver
diensten van het Landbouw
schap voor de Nederlandse
land- en tuinbouw. Trek zelf uw
conclusies! (red.).
Praktijk
Niet iedereen heeft volledig zicht op
de manier waarop de belangenbe
hartiging voor de akkerbouw in de
praktijk functioneert. Binnen het
Landbouwschap worden specifieke
akkerbouwaangelegenheden behar
tigd door de hoofdafdeling Akker
bouw, een college dat voor een
belangrijk deel bestaat uit akkerbou
wers, die met elkaar bepalen welke
boodschap aan het dagelijks
bestuur en het bestuur wordt voor
gelegd. Op die manier ligt er een di
recte relatie met de standpunten die
naar de regering en de Tweede Ka
mer worden overgebracht.
Maandelijks bespreekt de hoofdaf
deling Akkerbouw een groot aantal
belangrijke onderwerpen zoals de
uitwerking van de Europese hervor
mingsmaatregelen voor de Neder
landse akkerbouw, het toekomstige
aardappelmoeheidsbeleid (de over
heid trekt zich terug), het suikerbe
leid, de garantieregeling
pootaardappelen, het gewasbe-
schermingsbeleid, het opstellen van
contractvoorwaarden, wildschade-
regelingen en tientallen onderwer:
pen meer. De afdeling adviseert ook
over het instellen van heffingen voor
specifieke sectoractiviteiten, zoals
de garantieregeling pootaardappe
len, de afzetbevordering van akker-
bouwprodukten, het
praktijkonderzoek en de bestrijding
van aardappelmoeheid.
Maar weinig agrarische bestuurders
zouden overigens hun werk efficiënt
kunnen doen zonder de omvangrijke
beleidsinformatie die het Land
bouwschap doorlopend verzamelt,
interpreteert en beschikbaar stelt.
Als het gaat om meer algemene za
ken, zoals pacht, landinrichting, fis
cale aangelegenheden,
bedrijfsontwikkeling, landbouw
voorlichting, landbouwonderzoek
en -onderwijs komen ook andere
Landbouwschapsorganen in het ge
weer. Alle inspanningen tezamen re
sulteren in een stroom van concrete
belastingfaciliteiten, subsidieregelin
gen, schadevergoedingen en werk
afspraken waar de boer en tuinder
(en dus ook de akkerbouwer) zijn
voordeel mee doet.
E.C. Oggel,
Hoofd Pers en Voorlichting
Landbouwschap
J.D. Leeuwma te Nieuw Beerta; H.C. van der Maas te Kats; J.A. van
der Oord te Middenmeer; W. Trip te Nieuw Buinen; M.L. Dijkstra te
Anjum; A. Maarsingh te Stadskanaal; A.W. van Sprang te Wil
lemstad; J. de Zeeuw te Emmeloord; C. Backbier te Huleberg; P.
Boonman te Midwolda; B.J.A. Hakvoort te Slootdorp; L.J. Hoog-
hiemstra te Moergestel; A.G.J, van Damme te Breda; L. van
Hartingsveldt-Fortuin te Haren; H. Hemmes te St. Maartensbrug;
ing. S. Binda te Lelystad; H. Wolters te Medemblik.