Sluitende I- en R-regeling nodig voor alle veehouderijsectoren KNLC kommentaar Mares onder vuur op algemene vergadering ZLM Landinrichting, exit? Oproep om studieclubs en telersgroepen te vormen Parkeren in Etten-Leur Presentatielijst hoofdbestuur A.s. maandag 9 december wordt in De Nobelaer te Etten-Leur de alge mene vergadering van de ZLM ge houden. De voorzitter van het Landbouwschap, drs. J.W.E.M. Ma res, zal als gastspreker optreden. Hij zal met name ingaan op een aantal onderwerpen, die hem door de ZLM zijn aangereikt en die in het zuid westen aan de orde zijn. De heer Mares komt aan het woord nadat de voorzitter van de ZLM, de heer H.C. van der Maas, zijn jaarrede heeft uitgesproken. In een forumdis cussie onder leiding van Van der Maas zal de heer Mares 'onder vuur' worden genomen door de ZLM-bestuurders Geiuk (akker bouw), Hamelink (tuinbouw), Mun ters (grondgebruik) en Van Veldhuizen (veehouderij). Uiteraard is er voor de aanwezigen ruime gelegenheid tot het stellen van vragen en maken van opmerkin gen. Het belooft een levendige ver gadering te worden. Daarom hoopt het bestuur van de ZLM dat de le den a.s. maandag in grote getale naar Etten-Leur komen. De zaal gaat om 13.30 uur open, de vergadering begint om precies 14.00 uur. Drs. Jef Mares Ter gelegenheid van de algeme ne vergadering van de ZLM heeft de direktie van De Nobe laer een speciale regeling getrof fen voor het parkeren. In verband met bouwwerkzaamhe den zijn namelijk te weinig par keerplaatsen bij het gebouw beschikbaar. Bezoekers die per auto komen moeten de borden 'parkeren Nobelaer' volgen. Deze leiden naar het parkeerterrein achter de Veemarkthal. Daar staan pendelbussen klaar, die de bezoekers naar De Nobelaer brengen en na afloop weer terug naar de auto. H.C. van der Maas C. Hamelink W. van Veldhuizen A.H. Munters ZLM-voorzitter H.C. van der Maas heeft de voorzitters van de kringen opgeroepen zich in te zetten voor het vormen van akkerbouwonderne- mersstudieclubs en telersgroeperin gen voor nieuwe teelten op het akkerbouwbedrijf. De heer Van der Maas drong er sterk op aan dat de kringvoorzitters hun leden benaderen om per kring en mogelijk per afdeling akkerbouw- ondernemersstudieclubs op te zetten. De kringen moeten zijns in ziens daadwerkelijk hun verant woordelijkheid nemen om het project van de ondernemersstudie clubs in de akkerbouw tot een suc ces te maken. Begeleiding en coördinatie van het project worden gedurende vier jaar gesubsidieerd met herstructureringsgelden voor de akkerbouw. De coördinatie vindt plaats vanuit het landbouwhuis te Goes (voor Zeeland) en het kantoor van de NCB te Tilburg (voor Noord- Brabant). Daarnaast riep de heer Van der Maas de kringen en afdelingen op telersgroeperingen te vormen voor nieuwe teelten op het akkerbouw bedrijf. 'Het mag niet zo zijn dat het bij afzonderlijke individuele initiatie ven blijft. Bundeling van krachten vergroot de kansen en moge lijkheden'. Voor alle veehouderijsectoren is het noodzakelijk sluitende Identificatie- en Registratieregelingen op te stel len. Door daarnaast systemen van Integrale Keten Beheersing op te zetten moet de veehouder aan de consument laten zien dat de sector zijn verantwoordelijkheid neemt wat betreft het produceren van kwalita tief goede produkten, ook in ver band met produktiewijze en prcduktieomstandigheden. Dat zei de heer W. van Veldhuizen, voorzit ter van de veehouderijcommissie van de ZLM, tijdens de laatste hoofdbestuursvergadering. De heer Van Veldhuizen schetste de gevolgen van de EG wet- en regel geving voor de Nederlandse vee houderij. Veterinair gezien zal door de regels aan de veehouderij een in spanning in tijd en geld worden ge vraagd. De Nederlandse veehouderijsectoren zullen ruim schoots aan de gestelde eisen moe ten voldoen willen zij hun positie op de binnenlandse- en exportmarkten behouden. Een offensieve aanpak is hiervoor nodig. 1KB en een goede I- en R-regeling kunnen ertoe bijdra gen dat de veehouderij op de ko mende ontwikkelingen in kan spelen, aldus de heer Van Veld huizen. Rampenplan Uitvloeisel van de EG-regels is ook dat preventieve gezondheidszorg steeds meer gebaseerd wordt op uitroeiing van ziektes in plaats van op entingen. Bij varkenspest en mond- en klauwzeer zijn voorbehoe dende entingen niet meer toege staan. Andere ziektes die men wil uitbannen zijn leucose, IBR (Infectu euze Bovine Rhinotracheïtus) bij het rundvee Ook voor de varkens-, pluimvee-, schapen- en geitenhou- derij geldt dat men tracht zoveel mogelijk ziektes te voorkomen door deze uit te roeien. Het niet meer plaatsvinden van pre ventieve entingen brengt het reële gevaar van ziekte-uitbraken met zich mee. Mocht zich dat onver hoopt voordoen dan zou het vol gens de ZLM een goede zaak zijn als er een rampenplan beschikbaar is, wat al op zijn kwaliteiten is be proefd door van te voren te oefenen met een denkbeeldige ziekte- uitbraak. Het hoofdbestuur heeft besloten de wenselijkheid van het kunnen beschikken over een goed rampenplan bij het KNLC aan de or de te stellen. Hierbij moet ook de fi nanciering van het plan betrokken worden. Over enkele maanden worden twee belangrijke regeringsplan nen bekend, die bepalend zullen zijn voor de inrichting van het landelijk gebied en de relatie tus sen landbouw en natuur. Dit zijn het Structuurschema Landbouw, Natupr en Openluchtrecreatie ILNOen de Beleidsvisie Landin richting. Het Structuurschema LNO zal concreet aangeven hoe, waar en op welke wijze eerdere be leidsplannen van de regering op het gebied van land- en tuin bouw, natuur en landschap, mi lieu en recreatie zullen worden ingezet. Daarbij speelt landin richting een zeer belangrijke rol. In de vele regeringsplannen, die het kabinet Lubbers III al over de land- en tuinbouw heeft uit gestort, wordt landinrichting keer op keer a/s onmisbaar in strument genoemd. Ook de re gering erkent dat het nieuwe beleid niet zonder dit instrument te realiseren is, althans niet bin nen het gewenste tempo. Dit wordt overal gezien, ook in de Tweede Kamer, met uitzondering van D'66 (helaas). Donkere wolken Vorige week zijn de eerste con touren van de beleidsvisie land inrichting bekend geworden. Het betreft nog een conceptversie, maar de inhoud van dit stuk geeft reden tot grote zorg. Zorg omdat een eerste peiling bij de agrarische achterban uitwijst dat de kritische grens, nu wordt overschreden. Het draagvlak dreigt te ontvallen. Sinds de komst van de Landinrichtingswet (1985) is er al veel van het oude instrument afgeknabbeld. Bezui nigingen stapelden zich op, vele andere belangen in het landelijk gebied moeten worden bediend en land- en tuinbouw is in een verdedigende kwetsbare positie terechtgekomen. Steeds vaker moest de agrari sche achterban van het nut van landinrichting worden overtuigd. Tot nu toe lukte dit - zij het met moeite - nog steeds. Het is voor mij nu zeer de vraag of we er nu weer in zullen slagen. De agrari sche CLC-leden staan nu op het punt, dat zij zich in ernst afvra gen óf ze deze boodschap nog wel willen en kunnen verdedi gen. Met nadruk op 'kunnen', want dan moeten we ook feite lijk kunnen aantonen welk be lang de land- en tuinbouw nog heeft bij het instrument landin richting. Duidelijk is dat als de bood schapper zelf niet meer gelooft in zijn boodschap, de ontvangers nog moeilijk te overtuigen zullen zijn. De georganiseerde land bouw erkent dat alle belangen in het landelijk gebied op even wichtige wijze aan hun trekken moeten kunnen komen. De agra rische dominantie in ruilverkave lingen ligt al ver achter ons. Nu zijn echter naar mijn gevoel de schrijvers van de beleidsvisie landinrichting een brug te ver ge- gegaan. Men hangt de toekomst van landinrichting in overwegende mate op aan het Natuurbe leidsplan. Het woord landbouw komt nauwelijks voor in het vo- cubalaire van de schrijvers. Nu zijn agrarische CLC-leden wel gewend om tussen de regels door te lezen. Tot nu toe waren de agrarische belangen altijd nog wel tussen die regels te vinden. Dit is helaas niet meer het geval in de concept-beleidsvisie. Het agrarisch belang is bedolven on der de multi-functionaliteit. Kleren van de keizer Het Natuurbeleidsplan wordt als het ware de drager van een mo derne landinrichting. Het is in mijn ogen echter een illusie te denken dat dit consistent kan zijn. Alleen een economisch wel varend platteland is in staat het Natuurbeleidsplan te dragen. Landinrichting is het enige in strument dat kan zorgdragen voor een duur Zo me economi sche infrastructuur in het lande lijk gebied. Land- en tuinbouw zullen hierin een vitale rol blijven spelen. Alleen een economisch rendabele landbouw is in staat zelfstandig extra milieukosten te betalen een een positieve bijdra ge te verlenen aan natuur en landschap. In tijden van MacSharry met drastische prijsverlagingen op de loer is landinrichting onmisbaar. Een nuttige diepte-investering in de economische infrastructuur van het landelijk gebied, die ook nog op zijn nationaal- economische rendement wordt beoordeeld. Ook vanuit de over heid bekeken dus geen wegge gooid geld. Integendeel. De schrijvers van de beleidsvisie werpen ons nu tegen dat de tij den veranderd zijn, de maat schappelijke realiteit van nu dwingt de overheidsambtenaren in deze richting. Een onjuiste en gevaarlijke benadering. Het Na tuurbeleidsplan is mooi, ook wij vinden dat en willen er positief aan meewerken. Dit plan kan echter nooit de be langrijkste drager van landinrich ting zijn. Dat is politieke schijn: het Natuurbeleidsplan als kleren van de keizer. Een verpauperd platteland, zie delen van Oost- Europa, levert geen basis voor een vitaal natuur- en land schapsbeeld. Het Natuurbe leidsplan vraagt enorme financiële inspanningen van een bezuinigende en terugtredende rijksoverheid. Alleen a/s het geld besteed is, zal er een consistent draagvlak blij ven voor het Natuurbeleidsplan. Dit vraagt een economisch wel varend landelijk gebied. Natuur en milieu maken boeren en tuin ders niet welvarend. Het is an dersom: alleen een welvarende agrarische bedrijfstak is in staat een positieve bijdrage te geven aan natuur, landschap en milieu. Dit vraagt een vorm van landin richting, waarbij ook helder is welk belang de agrarische sector erbij heeft. Niet verstopt in multi functionaliteit, maar expliciet zichtbaar. Ik zal in een volgend commen taar nader ingaan op de rege ringsbeslissing heroverweging landinrichting en op de concrete voorstellen uit de genoemde concept-beleidsvisie. Jan Brinkman H.C. van der Maas; A.H. Munters; mr. J. Oggel; L.J. van Gastel; J.L. van Gorsel; F.A. Dees; C. Hamelink; S.J. Noteboom; C.J. Bierens; P. Risseeuw; M. Boogerd; M. Vinke; J.C. Geluk; C. Branderhorst; H.J. Juin; J.H. Hartgers; G. Sterrenburg; W. van Veldhuizen; D. Hannewijk; ir. A. van Weelderen; ir. W.F. Duffhues; mevr. R. Crezee; mevr. S. Hanse; L. van Nieu- wenhuijzen; M.J. Goud; P. Versluijs; M.C.J. Kosten; J. Withagen; ir. B.R.J. Kramer; T. Elzinga; J. Jille, L. Kattenwin- kel en ir. G. vd. Schelde

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 5