Weet u het al? iÖaW Rechtuit de Coöperatie ZON opent vestiging in België ZLM Het belastingstatuut Dwangsom bij overtreding milieuwetten Sociaal Ekonomische Voorlichting Regelgeving nieuwe diersoorten (II) 'Reparatie jacht en vogelwet onnodig' Groeiende afzet over de grens 4 In het voorgaande artikel (zie ZLM- blad 29 november) is ingegaan op de fosfaatregistratie voor de nieuwe diersoorten. Dit betreft de diersoor ten: schapen, geiten, vossen, nert sen, eenden en konijnen. Dit afsluitende artikel gaat over de ge volgen voor de mestboekhouding en de gecreëerde referentie hoeveelheden in relatie tot het om wisselingsverbod. Op de registratie-formulieren (125+ en 125-) moet de oppervlakte land bouwgrond van 31 december 1991 vastgesteld worden. Op de verza- melstaat kunnen alle gegevens van de losse telstaten verzameld wor den, zodat de totale referentie hoeveelheden berekend kunnen worden. Vanaf 1 januari 1992 zijn veehouders verplicht een mest boekhouding te voeren. Een beperkte mestboekhouding (al leen afleveringsbewijzen bij aan/af voer van mest) moet gevoerd worden door mestproducenten met een gemiddelde referentie hoeveelheid van minder dan 125 kg P205 per hectare, en door gebrui kers van mest (bijv. akkerbouwers). Een volledige mestboekhouding (bestaande uit afleveringsbewijzen bij aan/afvoer van mest, diertellings- kaart en plaatsingsruimtekaart) moet gevoerd worden indien de ge middelde referentie-hoeveelheid meer dan 125 kg P205 per hectare is, of als er landbouwgrond in een grondwater- of bodembescher- mingsgebied ligt. Omwisseling van diersoorten vanaf 1 januari 1992 Er komen door de nieuwe fosfaatre gistratie vanaf 1 januari 1992 vier soorten referentie-hoeveelheden: 1. referentie-hoeveelheden rund vee/kalkoenen 2. referentie-hoeveelheden kip pen/varkens 3. referentie-hoeveelheden schapen vanXn"r runderen kalkoenen kippen varkens schapen geiten vossen nertsen eenden konijnen runderen nee nee kalkoenen nee nee kippen varkens schapen nee nee nee nee nee nee nee nee nee geiten nee nee nee nee vossen nee nee nee nee nertsen nee me nee nee eenden nee nee nee nee konijnen nee nee nee nee 4. referentie-hoeveelheden gei ten/vossen /nertsen/eenden/ko nijnen Vanaf de invoering van de nieuwe diersoorten houdt het omwisse lingsverbod het volgende in: de P205-produktie van rund vee/kalkoenen mag niet worden omgewisseld tegen de P205 produktie van kippen/varkens. Dit geldt al vanaf 1 januari 1987. de P205-produktie van de nieu we diersoorten (schapen, geiten, vossen, nertsen, eenden, konij nen) mag niet worden omgewis seld tegen de P205-produktie van kippen/varkens. Dit geldt vanaf 1 januari 1992. de P205-produktie van de nieu we diersoorten mag tot 1 januari 1995 niet worden omgewisseld tegen P205-produktie van rund vee/kalkoenen. Dit geldt vanaf 1 januari 1992. Vanaf 1 januari 1995 is deze omwisseling wel toegestaan. de P205-produktie van schapen mag tot 1 januari 1995 niet wor den omgewisseld tegen de P205-produktie van geiten, vos sen, nertsen, eenden, konijnen. Dit geldt vanaf 1 januari 1992. Vanaf 1 januari 1995 is deze om wisseling wel toegestaan. Het omwisselingsverbod is alleen van toepassing op de P205-produktie van meer dan 125 kg P205 per hectare. De fosfaat- produktie tot 125 kg P205 per hec tare mag door welke diersoorten dan ook worden geproduceerd De geschetste uitbreiding van het omwisselingsverbod is nog eens schematisch weergegeven (zie bij gaand schema). M.J. Meijers Volgens de commissie Faunabeheer van het Landbouwschap is 'repara tie' van de jacht- en vogelwet onno dig. Redenen hiervoor zijn dat de internationale Vogelrichtlijn in het laatste stadium van aanpassing ver keert, en dat de kritiek van de Raad van State op de ontwerp Flora- en Faunawet thans wordt verwerkt. Daarnaast vindt het schap dat de aanpassing van de Jachtwet, de Vo gelwet en de Natuurbeschermings wet verder gaat dan de internationale verplichtingen. Aan passing van de Vogelrichtlijn zou slechts betrekking moeten hebben op vogels en niet op bijvoorbeeld vossen en konijnen. Het Landbouwschap heeft boven dien een aantal inhoudelijke bezwa ren tegen de reparatievoorstellen. Zo wordt op het gebied van de wild- schadebestrijding niet duidelijk aan gegeven wanneer wel met het geweer mag worden opgetreden en wanneer niet als dieren schade aan richten aan de landbouwgewassen. Deze onduidelijkheid zou kunnen lei den tot een verstoring in de goede verstandhouding tussen boer en jager. Het Landbouwschap bestrijdt de beperking die de reparatiewetgeving voörziet voor de bejaging van kraai- achtigen; dit wordt strijdig geacht met het relatienotabeleid waarin be scherming van weidevogels wordt nagestreefd. Aangezien kraaiachti- gen zich de laatste jaren sterk uit breiden vallen steeds meer jongen en eieren van weidevogels ten prooi aan deze roofvogels, die bovendien schade aanrichten aan landbouw gewassen. De overheid heeft de mogelijkheid om op grond van de Wet Algemene Bepalingen Milieuhygiëne (WABM) een dwangsom op te leggen aan ovortreders van milieuvoorschriften. Deze maatregel geldt sinds septem ber 1990 niet alleen voor overtre ding van de Hinderwet en de Wet Bodembescherming maar voor vrij wel alle milieuwetten. De bestuurlijke dwangsom is één van de instrumenten die de overheid ter beschikking staat om slagvaar dig op te treden tegen plegers van allerlei milieudelikten. De dwang somregeling gaat er van uit dat de ondernemer zelf initiatieven moet ontplooien om overtreding van milieu-voorschriften ongedaan te maken. Pas als de dwangsom niet het beoogde resultaat oplevert of als de overtreder de dwangsom niet wil of kan betalen kan de overheid alsnog besluiten tot ingrijpende maatregelen zoals intrekking van een vergunning of zelfs stillegging of sluiting van een bedrijf. Procedure Het opleggen van een dwangsom geschiedt in de vorm van een be schikking. Tegen deze beschikking kan beroep worden aangetekend bij de Kroon. De dwangsom kan door de overheid ambtshalve worden opgelegd, maar ook belangenorganisaties of parti- kulieren kunnen de overheid verzoe ken om een dwangsom tegen een overtreder uit te vaardigen. Hoogte van de dwangsom De hoogte van de dwangsom zal van geval tot geval worden bepaald. De landbouwcoöperatie Zuid Oost Nederland (ZON) in Eindhoven gaat een vestiging in België openen. In Turnhout krijgt de coöperatie een ondersteuningspunt om de toene mende afzet van ZON-mengvoeders in België in goede banen te kunnen leiden. Dit is meegedeeld door de voorzitter van de coöperatie, de heer G. van Veldhuizen, op de goed bezochte jaarvergadering van de ZON, die op 26 november j.l. is ge houden. In maart van dit jaar kocht de ZON een op- en overslagbedrijf aan de Beatrixkade in Eindhoven aam Dit resulteerde in de oprichting van het Grondstoffen Op- en Overslagbedrijf Groozon BV, een 100-procentsdochter van de ZON. De opslagcapaciteit van grondstof fen is hiermee sterk vergroot. De ZON verricht nogal wat overslag- werk voor derden. De Brabantse coöperatie investeert overigens ook in kwaliteitsverbetering. Hiervoor is een deskundige aangetrokken en bestaan goede contacten met on derzoeksinstituten en de Produkt- schappen. Bedrijfsresultaten Voorzitter Van Veldhuizen maakte op de algemene vergadering gewag van de goede bedrijfsresultaten in het boekjaar 1990/1991. De omzet in geld gaf een lichte stijging te zien, terwijl de omzet in tonnen met 8,3% omhoog ging. De stijging in de mengvoeders was zelfs 8,7%. Na aftrek van bonuskorting en na belastingen bedroeg de winst van de ZON in het vorige boekjaar ruim f 438.000,-. Direkteur G.J. Leferink deelde op de ledenvergadering mee, dat de groei in het thans lopende, korte boekjaar (1 juli tot en met 3 januari) is door gegaan. De afzet van mengvoeders nam toe met 9%, die van ruwvoe- ders zelfs met 40%. De meststoffe- nafzet liep met 1% terug. In geld zette de ZON 13% meer om. Nieuw bestuurslid De ledenvergadering benoemde tot nieuw bestuurslid de heer F.W. Ger ritsen te Asten. Hij nam de plaats in van de niet herkiesbare heer W. Wiersma, die 18 jaar in het bestuur van de ZON heeft gezeten. In de Raad van Commissarissen was af tredend de heer J. de Kruif te Hoge Mierde, die niet herkiesbaar was. In zijn vakature benoemde de vergade ring de heer G.J. Juin te Heeswijk- Dinther, die binnenkort afscheid neemt als voorzitter van de ZLM- kring Oost- en Midden-Brabant. Van invloed zijn onder andere de aard, de ernst en de duur van de overtreding en de omvang van het financiële voordeel dat de onderne mer ten gevolge van de overtreding heeft genoten. Ook de financiële draagkracht van de ondernemer kan hierbij een rol spelen. Tijdelijk karakter De dwangsomregeling is van tijdelij ke aard en zal uit de wet verdwijnen op het moment dat het hoofdstuk "Handhaving" van de WABM in werking treedt. Mr. J.K. van Arenthals De plichten van een burger in Ne derland met betrekking tot zijn bij drage in onze Staatskas liggen voldoende vast in verschillende wetten. Daarin wordt op meer dan voortreffelijke wijze de rechten van de Staat veiliggesteld. De burger is daarbij echter het lijdende voor werp. Hij mag (moet) voldoen aan alle daarbij geldende bepalingen zonder dat zijn rechten in feite vol doende zichtbaar vaststaan. Daarin is nu verandering gekomen. De Staatssecretaris van Financiën heeft een belastingstatuut doen sa; menstellen waarin met name de rechten van de individuele burger in belastingzaken beter komen vast te liggen. De overheid is zich er van bewust dat de belastingheffing voor veel burgers een zware last vormt. Door te zorgen dat ook de rechten van de burger duidelijker dan voor heen kenbaar zijn, wordt voorko men dat de indruk kan ontstaan dat hij meer betaalt dan op grond van de wet nodig is. Met het statuut (dat redelijk kort en bondig is: n.l. 9 artikelen) wordt overigens aangesloten op ontwikke lingen in omliggende landen en op hetgeen daarover is opgemerkt in de Tweede en Eerste Kamer. Voor een goed begrip: er zijn geen nieu we rechten voor de burger erbij ge komen. Alleen zijn in dit statuut diverse verspreid staande gegevens verzameld van de bestaande rech ten van de belastingbetaler. Enkele bepalingen uit het statuut wil ik u niet onthouden. De belastingplichtige is op grond van de wet gehouden tot nakoming van zijn fiscale verplichtingen. Hij kan zich ter behartiging van zijn be langen laten bijstaan of laten verte genwoordigen door een gemachtigde. Op zich niets nieuws dus. Ook niet als omschreven wordt dat de Belastingdienst de hem op gedragen taak zo doeltreffend en doelmatig mogelijk uitvoert. Wel in teressant is het als er staat: De be lastingplichtige die meent niet correct te zijn behandeld door de Belastingdienst, kan daarover een klacht indienen. De (Belastingdienst verstrekt desgevraagd informatie over de procedure voor de behande ling van een dergelijke klacht. Aardig is ook als is opgenomen dat de belastingplichtige recht heeft op een spoedige behandeling van al zijn belastingaangelegenheden. Er worden dan zelfs termijnen ge noemd: de aangifte inkomstenbe lasting zal volgens streven binnen een jaar na binnenkomst worden af gehandeld, de aangiften omzetbe lasting en loonbelasting binnen een maand. Bij teruggaven kan op voor rangsbehandeling worden gere kend. Ook bezwaarschriften worden in principe met drie maanden afge daan. Op zich is het plezierig te we ten dat dit streven er is, maar uit ervaring is bekend dat dit uitgangs punt bijna niet te halen zal zijn. De bezetting op de inspecties is niet al te royaal en er is ook nog een grote herstructureringsoperatie van de Belastingdienst aan de gang. Met name dit laatste kost erg veel in spanning van de Dienst waardoor er wel vertraging moet ontstaan. Echter wanneer dit alles achter de rug is, lijkt het erop dat vanuit een hernieuwde organisatiestructuur beter en zorgvuldiger gewerkt kan worden aan de taak die de Dienst in eerste aanleg toch heeft: het zo doeltreffend en doelmatig mogelijk uitvoeren van de diverse belasting wetten. En met respect voor en dienstverlening aan het publiek zijn aan dit handelen onlosmakelijk ver bonden. Waarvan acte!! B. Veerbeek

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 4