Ir. De Wit ziet vlammetjes,
maar nog geen groot vuur
Nieuwe teelten
Infomarkt brengt teelt
en afzet bij elkaar
Nieuwe teelten
"Akkerbouwer moet zich geen zand in de ogen laten strooien'
2
"Aan een dierlijke tak begin ik maar niet, want ze doen in Ne
derland zo moeilijk over de mest. Bloemen staan me niet aan.
Er schijnen nogal wat ziekteplagen in die teelt te zitten. Fruit
is ook maar niks. Dat gedoe over geiegenheidwerk trekt me
helemaal niet. Ik heb trouwens ook geen zoet water op m'n
bedrijf".
De bijlage Nieuwe Teelten is een
uitgave van de Zuidelijke Land
bouw Maatschappij, Cereshof 4,
Goes.
Tekstbijdragen: John Bal, Ko Jil-
le, Lex Kattenwinkel, Joop de
Koeijer, Gerrit Jan Kornet, Joke
Lockefeer, Lilian de Poorter, Jan
van Tilburg, Ronald van de Winc-
kel, A.A. van Zeist, CHZ Baren-
drecht en DLV.
Foto's: Anton Dingemanse, Reijn
Gelijnse, Pieter Honhoff, Joop
van Houdt, Lex Kattenwinkel, Pe
ter Mastenbroek, Gerard van Of
feren, Camiel Schelstraete, Jan
van Tilburg, Ab Westerbeek.
Eindredaktie: Ko Jille.
Oplage: 12.000 ex.
Druk: Vink Rotadruk, Axel.
De Infomarkt Nieuwe Teelten, die op dinsdag 3 december a.s. van
10.00 tot 22.00 uur in de Prins van Oranje te Goes wordt gehouden,
heeft tot doel teelt en markt bij elkaar te brengen.
Op deze dag zullen bedrijven, coöperaties en veilingen aanwezig zijn
met voorlichting over produkten, die wellicht in het akkerbouwplan
kunnen worden opgenomen. Bezoekers krijgen formulieren mee,
waarop zij hun belangstelling voor bepaalde nieuwe teelten kenbaar
kunnen maken. Er ligt ook een brochure met informatie van de stand
houders klaar. Elders in deze bijlage vindt u een overzichtje van de
standhouders.
De Infomarkt is een initiatief van de Stichting Stimulering Plantaardi
ge Produktie. De coördinator van deze stichting, ir. De Wit, geeft op
deze pagina zijn visie op de mogelijkheden en onmogelijkheden van
nieuwe teelten en zijn ervaringen daarmee tot nu toe. Hij hoopt dat
de Infomarkt op 3 december a.s. druk zal worden bezocht, niet alleen
door telers, maar ook door hun vrouwen/partners en hun bedrijfsop-
vo/gers.
Overigens treedt ir. De Wit per 1 januari a.s. terug als coördinator van
de SSPP. Hij zal worden opgevolgd door ir. J.J.J. Bom te Colijnsp/aat.
Eigenlijk is het voor een Zeeuwse
akkerbouwer niet zo moeilijk om
nieuwe teelten zo ver mogelijk naar
de achtergrond te schuiven. En zo
lang de aardappelen nog een redelij
ke prijs opbrengen, is het ook niet
echt nodig om je in een "avontuur"
te storten. Volgens ir. L.Th.J.M. de
Wit, voormalig landbouwkonsulent
in Zeeland en nu koördinator van de
SSPP, schuilt in deze denkwijze een
groot gevaar. "De akkerbouwer
moet zich geen zand in de ogen la
ten strooien door een paar min of
meer toevallig goede aardappelja
ren. Dat zijn incidentele meevallers,
die in feite maskeren, dat er struktu-
reel gezien in de akkerbouw weinig
meer te verdienen valt".
De Wit is een kleine 2,5 jaar bezig
om in Zeeland nieuwe teelten te
zoeken en boeren te stimuleren
daarop in te haken. "Het loopt nog
niet storm. Ik zie hier en daar vlam
metjes oplichten, maar het grote
vuur is er nog niet. Er is onder de
boeren een mentaliteitsverandering
nodig. En eerlijk gezegd wordt er
veel van ze gevraagd. Als bouwkon-
sulent heb ik jaren geroepen dat ze
moeten mechaniseren en hun pro
duktie moeten vergroten. Nu zeg ik
tegen dezelfde boeren dat ze terug
moeten naar het pure handwerk.
Zo'n omschakeling binnen één ge
neratie is niet niks".
Innovatie in zuidwesten
Er zijn mensen die beweren dat het
zuidwesten bepaald niet voorop
loopt in de introduktie van nieuwe
teelten.
De Wit: "Als ik naar vernieuwing
(innovatie) binnen de akkerbouw
kijk, loopt Zeeland zeker niet achter.
Wintertarwe, konsumptieaardappe-
len en bieten nemen "slechts" 60%
van het areaal in beslag. De overige
40% wordt gebruikt voor andere
gewassen, zoals graszaad, vlas en
peulvruchten. Die verhoudingen lig
gen elders in het land heel anders.
De Zeeuwse boeren hebben dus
best oog voor nieuwe, minder tradi
tionele gewassen gehad. Het pro
bleem is echter dat het allemaal
marktordeningsgewassen zijn, op
land blijven wonen en werken. Ver
der zijn wij sterk in
uitgangsmateriaal en pootgoed.
Maar ook in die teelten zullen we
kwaliteit moeten blijven leveren,
want ook buiten onze grenzen kun
nen ze er wat van".
Resultaten SSPP
Terugkijkend op 2,5 jaar SSPP, wat
kunt u dan als konkrete resultaten
noemen
De Wit: "Het is niet zo dat de stich
ting is opgericht om zelf het wiel uit
te vinden. Onze kracht ligt in het in
haken op initiatieven van anderen
en uitzoeken of er voor Zeeland mo
gelijkheden zijn. Zo zijn een aantal
initiatieven de revue gepasseerd. Ik
noem anjers, tulpen, zomerbloe
men, pruimen. Ik wijs op het proef
veld olifantsgras op Schouwen. Dit
is een voorbeeld van een nieuw ge
was, dat misschien perspektieven
gaat bieden voor de produktie van
uitgangsmateriaal. Tulpen lijken inte
ressante mogelijkheden te bieden.
De bloemenveiling konstateert dat
het Westland steeds meer op
gespecialiseerde teelten overscha
kelt en heeft voor de tulpenbroei het
oog op het zuidwesten laten vallen.
Daar haken we als SSPP graag op
in".
"Maar ook in grotere gewassen
zoeken we naar mogelijkKèden voor
onze regio. Ik las bijvoorbeeld dat er
in Engeland een geweldige toename
van olievlas aan de gang was. Toen
ben ik naar een linoleumfabriek in
Krommenie gegaan, die lijnzaad uit
Engeland importeert en heb ge
vraagd of we dat gewas niet in Ne
derland kunnen telen. Daar is
Cebeco Handelsraad in betrokken
en nu ligt er 400 ha proefareaal
olievlas".
"Om een ander voorbeeld te noe
men: de zetmeelindustrie verwerkt
100 ha korrelmais per dag. Dat ge
beurt onder andere bij Cerestar in
Sas van Gent. Die korrelmais wordt
in de fabriek vochtig gemaakt, ter
wijl de telers kosten moeten maken
om het spul te drogen. Mijn sug
gestie is dus: lever de korrelmais nat
aan de fabriek. Daar wordt nu on
derzoek naar gedaan in het labora
torium".
Dierlijke tak
Ziet u voor de Zeeuwse akkerbou
wer ook perspektief in een dierlijke
tak
De Wit: "Bij Albert Heijn liggen er
Franse maiskippen in de diepvries te
koop. Dat is eigenlijk te gek, want
die kunnen wij ook leveren. Daarom
zeg ik: laten we het onderzoeken.
En ook mestpluimvee en konijnen
behoren mijns inziens tot de moge
lijkheden. De overheid zal de mest-
produktierechten echt niet tot nul
terugbrengen. Ik ben er dan ook
voor dat de Stichting Stimulering
Plantaardige Produktie zijn naam
verandert in Stichting Stimulering
Agrarische Produktie. Dan hoort ook
de dierlijke sektor er bij. Een leuke
uitdaging voor mijn opvolger...".
Ir. de Wit bekijkt hoe het proef\
van de SSPP aangelegd
wassen en klein fruit uitgeprobeerd
op hun bedrijf. Helaas is het nogal
eens op een mislukking uitgelopen.
Dat is bepaald geen aanmoediging
voor anderen.
De Wit: "Inderdaad hebben sommi
gen slechte ervaringen opgedaan.
Maar in veel gevallen maakte men
een grote denkfout. De tijd dat je
vrijuit kan produceren en dat de
handel maar moest zien hoe ze de
produkten afzette, is voorbij. Dat
kan niet meer. Je moet eerst de
markt verkennen, nagaan hoe het
met de vraag is gesteld. Het CBT
bijvoorbeeld doet dat goed en ook
de bloemisterij is op dat terrein goed
bezig. Maar de akkerbouw heeft het
wat betreft marktverkenning een
beetje laten afweten, op de aardap-
pelsektor na. We hebben altijd te
veel accent op produktie en te wei
nig op de markt gelegd".
"Daarom is bijvoorbeeld het
Grobeka-projekt een goede zaak,
want in dat projekt is de vraag van
de markt het uitgangspunt en niet
het aanbod van de teler. En zo moe
ten er meer initiatieven komen, die
de omschakelende akkerbouwer ga
ranties bieden dat hij niet het schip
in gaat. Al kun je natuurlijk nooit alle
risiko's uitsluiten. Je bent ten slotte
ondernemer of je bent het niet".
Aanbod moet continu zijn
"Vergeet ook niet dat de markt in
gewikkeld in elkaar zit. Je kunt wel
'd olifantsgras in Zierikzee er bij
land. Daarom is samenwerking en
krachtenbundeling zo belangrijk.
Aan de andere kant zijn er gewas
sen, waarvoor nog een markt moet
werden opgebouwd. Dan moet je
voorzichtig zijn met uitbreiding. Ik
denk hier bijvoorbeeld aan suiker-
mais en zwarte bessen".
Wat staat een akkerbouwer, die met
een nieuw hem onbekend gewas
wil beginnen, nu te doen?
De Wit: "Hij moet in de eerste
plaats naar de Infomarkt in de Prins
van Oranje komen. Informatie verza
melen, kennis vergroten, aansluiting
zoeken bij anderen. Belangrijk is dat
hij een of meer gewassen zoekt, die
in zijn bedrijfsorganisatie kunnen
worden ingepast. Hoeveel uren
heeft hij beschikbaar en in welke
periode? In de wintertijd heeft een
akkerbouwer tijd vrij, die hij bijvoor
beeld in tulpenbroei kan steken. Een
ander ziet kans om in de zomer
maanden snijbloemen te telen en
besteedt zijn graanoogst uit aan een
loonwerker of zaait minder graan
dan hij gewend was. In een ander
bedrijf zijn bijvoorbeeld pruimen of
frambozen in te passen. Veelal zal
ook een kombinatie van nieuwe
teelten mogelijk zijn. Het hangt er
helemaal van af hoe je je bedrijf
hebt georganiseerd en of je vol
doende arbeidsuren vrij kunt ma
ken. En ik voeg er aan toe: een
akkerbouwer is altijd bezig, zomer
en winter. Maar als je mij vraagt
staat. Dit proefveld is op initiatief
hoeveel uren hij produktief en effek-
tief bezig is, dan denk ik dat er op
menig akkerbouwbedrijf best ruimte
is voor iets nieuws. Begin echter
niet in het wilde weg. Oriënteer en
informeer, zoek samenwerking met
kollega-bedrijfsgenoten en kijk voor
al naar de markt".
Agrifikatie
Het zijn vooral de kleinere, tuinbouw-
achtige en dus arbeidsintensieve
gewassen, die worden aangepre
zen. Heeft de zuidwestelijke akker
bouwer dan niets van agrifikatie te
verwachten?
De Wit: "Ik geloof niet dat een ge
bied als zuidwest Nederland zijn
hoop mag vestigen op agrifikatie
voorzover het gaat cm bulkproduk-
ten zoals graan voor bio-ethanol,
hennep voor de papierindustrie en
andere groene grondstoffen voor
bijvoorbeeld afbreekbare plastics.
Die agrifikatieteelten komen er wel,
maar niet in Nederland. Grond en
arbeid zijn bij ons te duur en de be
drijven te klein. In Amerika en
Australië kunnen deze gewassen
veel goedkoper geteeld worden. Je
hebt er nog echt platteland. Als we
hier toch grootschalige bulkproduk-
tie willen blijven doen, betekent dat
een totale ontvolking van ons plat
teland. Die kant moeten we niet op.
We moeten het hebben van arbeids
intensieve teelten. Die zijn op onze
dure grond rendabel en die zorgen
er voor dat er mensen op het platte
aardappelen na. We hebben dus te
veel voor "Brussel" geteeld en te
weinig voor de markt. En dat breekt
ons nu op".
Toch hebben ook in Zeeland een
aantal boeren nieuwe groentege-
met een nieuw gewas komen en
daar ook nog een goede prijs voor
vangen, maar als je niet kunt zorgen
voor een ruim en corrtinu aanbod,
dan red je het niet. De markt komt
steeds meer in handen van grote
supermarktketens. Die willen verze
kerd zijn van een groot aanbod en
zijn dus niet geïnteresseerd in kleine
partijen. De schappen moeten altijd
vol liggen. Jouw aanbod kan ook te
klein zijn en dan ben je niet interes
sant voor de markt. Zelfs de veilin
gen kunnen in die situatie achter
het net vissen. En dan zoeken de
grote bedrijven het in het buiten-