De maand november op het Zuidwestelijk akkerbouwbedrijf
Door de goede weersom
standigheden half oktober is
er veel werk verricht. De
oogst van aardappelen, sui
kerbieten en witlof kon in die
periode onder goede om
standigheden worden uitge
voerd. De goede structuur
van dit voorjaar en de droge
nazomer zorgde voor grond,
die goed uitzeef de en weinig
tarra.
November staat voor het af
ronden van het seizoen en de
voorbereidingen voor teelt
seizoen '92. Suikerbieten en
knolselderij zullen moeten
worden gerooid. Ploegwerk-
zaamheden en het
wintertarwe-zaaien zullen
hun voortgang vinden.
De aardappelen zijn dit jaar onder prima omstandigheden in de schuur gekomen. Houd er rekening mee
dat de aardappelen dit seizoen erg kiemlustig zijn.
Wintertarwe
De beste tijd voor het zaaien van
wintertarwe is de periode eind okto
ber - begin november. Onder goede
omstandigheden zaaien van winter
tarwe in november heeft enkele
voordelen: een nagenoeg optimale
opbrengst; een mindere ziektege
voeligheid (voetziekte, meeldauw en
roesten); ontsnappen aan proble
men van de laatste luizenvluchten,
die het gerstevergelingsvirus kun
nen overbrengen; goedkopere on-
kruidbestrijding. Een nadeel is het
iets grotere risico op uitwintering
door opvriezen in januari/februari.
Als uitgangspunt voor het bereke
nen van de hoeveelheid zaaizaad
moet u streven naar 200 225
planten per m2 in het voorjaar. Dit
kunt u bij novemberzaai bereiken,
afhankelijk van de ligging van het
zaaibed, met ongeveer 350 zaden
per m2. Ter bepaling van het aantal
kilogrammen zaaizaad per hectare
kan de volgende formule worden
gebruikt: 3,5 x DKG duizend-
korrelgewicht) bij 350 zaden per m2.
Voor late zaai in november moeten
we uitgaan van 350 zaden per m2,
onder slechte omstandigheden zelfs
wel tot 400 zaden per m2. Bij breed-
werpig zaaien heeft u zo'n 20 kg
zaaizaad per hectare meer nodig
dan bij rijenzaai.
In de rassenlijst staat een cijfer vooir
de mogelijkheid om een ras laat té
zaaien. Arminda en Slejpner vallen
qua opbrengsten tegen bij late zaai.
Obelisk, Florida en Herzog zijn ras
sen, die wat beter dan gemiddeld
scoren.
Er zijn dit jaar vrij veel aardappelen
doodgespoten met de gesplitste
toepassing; een halve dosering Puri-
vel gevolgd door Reglone. Ons be
reikt nogal eens de vraag of Purivel
problemen kan geven in volggewas
wintertarwe. Bij deze vraag biedt
het etiket uitkomst. Ook zonder ke
rende grondbewerking is de inzaai
van wintertarwe geen probleem. Op
percelen waar u duist en kamille
verwacht verdient het tot half no
vember het gebruik van een bodem
herbicide direkt na zaai aanbeveling.
De duist en kamille, die na half no
vember kiemt is in het voorjaar nog
zo klein, dat u deze gemakkelijk in
het vroege voorjaar met
isoproturon-bevattende middelen
kunt bestrijden. Naast de bekende
middelen is er dit najaar het nieuwe
middel, Javelin, in de handel. Dit
middel moet direkt na zaai worden
toegepast. Het bestrijdt naast duist
ook een groot aantal tweezaadlob-
bigen (o.a. kamille, kleefkruid en
muur).
In vroeg gezaaide tarwe kunt u van
af het twee-bladstadium een on-
kruidbestrijding uitvoeren met
Bifenix N, methabenztiaziron (o.a.
Tribunil) of isoproturon.
Elk najaar komen er problemen voor
met slakkenvraat. Vooral op zwaar
dere gronden met een grove, kluite-
rige ligging ontstaat nogal eens
schade, vooral na vóorvrucht erw
ten, karwij of een groenbemester.
Als er een behoorlijke kans op slak
ken is kan er 5 kg Mesurol-
slakkenkorrels per hectare door het
zaaizaad gemengd worden.
Onderzaai van graszaad
Het meest geschikte tarweras als
dekvrucht is Arminda, maar ook
Taurus en Soissons zijn geschikt.
Gebruik niet te veel zaaizaad en zaai
de dekvrucht tarwe op een rijenaf-
stand van 25 cm. Het verhoogt de
opbrengst van het eerstejaars gras
zaad en verlaagt de tarweopbrengst
slechts in geringe mate. Veldbeemd
geeft de hoogste opbrengst bij vroe
ge uitzaai in oktober. Roodzwenk
kan goed tot in december worden
gezaaid. Zaai graszaad oppervlak
kig, het valt snel te diep!
Bij toepassing van de meeste bo
demherbiciden moet minimaal 6
weken worden gewacht met de in
zaai van graszaad (zie etiket). Veld
beemd is het meest gevoelig, bij
roodzwenk zijn er minder problemen
te verwachten.
Suikerbieten
Probeer de rooibare dagen in deze
maand te benutten om de laatste
bieten aan de hoop te krijgen. Onder
goede omstandigheden rooien
bespaart u tarra-kosten en wat be
langrijker is, het kan veel structuur-
bederf voorkomen. Eén jaar knoeien
kost meerdere jaren geld! De
meeste bieten zullen voor een lan
gere periode bewaard moeten wor
den. Houd er bij de aanleg van de
hoop rekening mee, dat er tijdens
zo'n periode vorst op kan treden.
Maak qua vorm en hoogte een ge
lijkmatige hoop. Zorg ervoor dat u
goed afdekmateriaal (b.v. PE-folie
van 0,20 mm dikte) voorhanden
heeft en voldoende materiaal om
het plastic vast te leggen in geval
van wind. Na een vorstperiode kunt
u broei voorkomen door het afdek
1 l'<
materiaal (gedeeltelijk) te ver
wijderen.
Knolselderij
Voor half november rooien van knol
selderij verkleint risico van bevrie
zing door nachtvorst. Knolselderij is
zeer gevoelig voor vorst. Gaat het
plotseling vriezen dan moet worden
gewacht met het rooien, totdat de
vorst er geheel uit is.
Bij het rooien van knolselderij is het
belangrijk dat u de volgende punten
in acht neemt: de knol niet raken bij
het ontbladeren; de valhoogte mini
maal houden; valbrekers in kipwa
gens aanbrengen.
Grond aan de wortels van de knol is
geen probleem. Grond kan bescha
diging tijdens de oogst voorkomen
en tijdens de bewaring heeft grond
een bufferende werking. Iets vochti
ge grond kan uitdroging van de knol
beperken en kondensatievocht op
nemen (geen natte plekken in de
partij).
Optimale bewaaromstandigheden
zijn een produkttemperatuur van cir
ca 1°C en een relatieve luchtvoch
tigheid van 90-95%. Om dit te
bereiken kunt u in principe niet zon
der mechanische koeling. Dit neemt
niet weg, dat koude nachten van
goede dienst kunnen zijn bij het in
koelen van de knollen. Als u het pro-
dukt met buitenlucht wilt koelen,
dan is een ventilatorcapaciteit van
60 a 70 m3 lucht per m3 produkt ge
wenst. Niet hoger storten dan 3,5
m en bij voorkeur ventileren met
vochtige koude lucht.
Aardappelbewaring
De aardappelen zijn dit jaar onder
prima omstandigheden en zonder
grond gerooid. Nadrogen was in
veel gevallen nauwelijks nodig. Par
tijen waarToodrot- of Phytophtho-
raknollen in voorkomen dienen
extra, met koude lucht, te worden
gedroogd. Na een warm en droog
naseizoen is de kiemrust van aard
appelen kort. Houd de aardappelen
dit bewaarseizoen extra goed in de
gaten. Vooral onder vochtige om
standigheden kiemen aardappelen
snel. Zorg dus dat er binnen een
partij geen temperatuursverschillen
voorkomen. Bij kleine verschillen
kan al kondens ontstaan. De bo
venste 30 cm van de partij is het
meest gevoelig voor kondensatie,
dus voor kieming. Houd daar goed
controle op. Zodra u witte puntjes
ziet, is het een teken dat u eigenlijk
al aan de late kant bent om te
gassen.
Totaal mag er 2000 gr werkzame
stof per 100 ton aardappelen wor
den gebruikt. Bij een 25%-middel
betekent dit in totaal 8 liter per 100
ton aardappelen (30%-middel - 6,7
liter). Indien u bij het inschuren geen
poeder heeft gebruikt, kunt u het
beste twee weken na het inschuren
de eerste keer gassen (na de wond-
helingsperiode). De dosering van
deze eerste behandeling is 2,5 liter
per 100 ton aardappelen). Na de
eerste maal moet u om de vier we
ken het gassen herhalen, tegen een
dosering van 1 liter per 100 ton.
Heeft u wel poeder gebruikt, dan
kan u met de eerste maal gassen
wachten tot 3 4 weken na het in
schuren. Daarna ook het vierweke-
lijkse schema aanhouden. De
dosering is in dit geval telkens 1 liter
per 100 ton. Na elke behandeling in
tern ventileren totdat de nevel is
verdwenen.
De gewenste bewaartemperatuur
van de fritesaardappelen is 6 7
°C. Omdat de meeste aardappelen
(Bintjes) in het zuidwesten dezé be
stemming hebben, kunt u het beste
deze temperatuur aanhouden. Voor
aflevering in januari mag u de be
waartemperatuur iets hoger hou
den. Tafelaardappelen hebben een
gewenste bewaartemperatuur van 5
6°C.
Tijdens het inkoelen willen we de
gewichtsverliezen zo veel mogelijk
beperken. Dit kan door te streven
naar zo weinig mogelijk ventilatie-
uren. Om hieraan te voldoen moet u
beschikken over voldoende ventila-
tiecapaciteit. D.w.z. 100 m3 lucht
per uur per m3 aardappelen. Immers
een kleinere capaciteit leidt automa
tisch tot meer draaiuren en daar
door tot meer gewichtsverlies. De
lucht, die u gebruikt om te koelen,
moet ook beschikken over voldoen
de koelend vermogen. Hiervoor
moet u lucht gebruiken, die mini
maal 2 graden kouder is dan het
produkt. Blaas geen lucht kouder
dan 4°C door de aardappelen i.v.m.
het ontstaan van reducerende sui
kers. Dergelijke koude lucht kan u
wel gebruiken indien u met meng-
luchtregeling kan ventileren. Om uit
droging te beperken kunt u het
beste buitenlucht met een hoge re
latieve luchtvochtigheid gebruiken.
Zaaiuien
De meeste partijen zaaiuien zijn on
der goede en droge omstandighe
den geoogst. Enkele partijen echter
hebben in het zwad gelegen tijdens
de regen eind september. Het dro
gen van deze uien vraagt meer tijd.
Indien de halzen van de uien volle
dig zijn ingedroogd kunt u stoppen
met drogen. Is de partij droog dan
moet de temperatuur geleidelijk
naar beneden worden gebracht. Dit
inkoelen kunt u doen door de uien
per dag 0,5°C in temperatuur te la
ten dalen. De buitenlucht moet ook
nu minimaal 2°C lager zijn dan de
temperatuur in de hoop. Bij de lage
re produkttemperaturen zal u vooral
de nachtelijke uren moeten benut
ten om verder in te koelen. De
streef-temperatuur voor begin no
vember is circa 9°C en die mag u
geleidelijk terugbrengen tot 5°C,
eind november. In een periode,
waarbij de buitenluchttemperatuur
hoger is dan de produkttempera
tuur, moet u regelmatig intern venti
leren. Kondensatie voorkomen is
belangrijk!
Grondbewerking
Goed ploegwerk is de basis voor de
volgende oogst. Om in het voorjaar
in een zo min mogelijk aantal werk-
gangen een zaaibed klaar te leggen
is vlakligging zeer belangrijk. Daar
naast moet de grond goed gekeerd
worden en moeten stoppelresten,
onkruiden en winterharde groenbe-
mesters worden bedekt. In verband
met een goede vertering van groen-
bemesters met een grote boven
grondse massa, nooit onder natte
omstandigheden ploegen. Ploeg in
dergelijke gevallen ook niet dieper
dan 20 cm. Voor groenbemes-
ters is het gewenst om toch zeker
geren en kopakkers dood te spui
ten. Dit kunt u doen met 2-4 I gly-
fosaat (o.a. Roundup) of 4 I Finale.
Spuit op een droog gewas, enkele
dagen voor het ploegen.
Daar waar u volgend jaar de grond
bewerking en aardappelen poten in
één werkgang wilt uitvoeren, kunt u
beter overdwars ploegen.
De mogelijkheden voor een aparte
egaliserende grondbewerking op
niet-slempgevoelige gronden ont
breken nogal eens. De laatste jaren
zijn er goede ervaringen opgedaan
met ploegsnede-verdelers aan het
eind van het rister. Onder droge om
standigheden zijn de omstandighe
den voor een apart egaliserende
bewerking kort na het ploegen het
best. De grond is dan voldoende
droog en nog goed bewerkbaar.
Tips
Glyfosaat-toepassing tegen
kweek in november is mogelijk.
Kweek groeit dan echter traag.
Spuit u, wacht dan 2 a 3 weken
voordat u een grondbewerking
uitvoert.
Laat uw grond op een vaste
plaats in het bouwplan onder
zoeken op fosfaat en kali, bij
voorkeur het jaar voordat er
aardappelen op betreffend per
ceel komen. Bemonster voordat
er dierlijke mest is uitgereden.
Wacht anders met de bemonste
ring tot drie maanden na het uit
rijden.
Let op de nieuwe regelgeving
aangaande ondergrondse
opslagtanks. In veel gevallen is
het aan te raden om nog dit na
jaar uw tank uit te graven. In één
van de volgende nummers ho
pen wij op deze plaats hierop te
rug te komen.
ing. C. Vogelaar
bedrijfsdeskundige
DLV team akkerbouw Westmaas
Houd er bij de aanleg van de bietenhoop rekening mee dat er tijdens
de bewaarperiode vorst op kan treden.