Herzog
Stevige
baktarwe
iï'iP
De maand november op de zuidwestelijk veehouderijbedrijf
Verstrekken van de wintertoeslag
bij zeugen is noodzakelijk!
CCEBECO
ZADEN B.V.
VOOR EEN BETER GEWAS
Buiten regent het en de
wind giert om het huis.
Dan krijgen we 's avonds
in de makkelijke stoelte
levisie aan, pilsje en
nootjes binnen handbe
reik het gevoel van wie
doet me wat". Lekker
warm en gezellig het
krantje lezen enz. natuur
lijk ook de vakbladen,
want daar staan veel
nuttige zaken in. Maar
naast het bijhouden van
deze vakliteratuur kunt u
echter veel leren van het
geen op voorlichtingsbij
eenkomsten, open
dagen, exkursies e.d.
naar voren wordt ge
bracht. Want: "een mens
is nooit te oud om te
leren".
Daarom bezoek de bijeenkomsten
De meeste bedrijfs-ekonomische en
-technische onderwerpen worden
behandeld op bijeenkomsten van
z.g. studieclubs. In Zeeland werken
deze onder de naam kringen ZRS.
Het is niet alleen van belang wat de
spreker op zo'n bijeenkomst te ver
tellen heeft, maar vooral de mening
van u en uw kollega's die naar voren
komt. Vooral het uitwisselen van er
varingen is zeer belangrijk. Ook
"waarom" is iets bij de ene veehou
der wel goed bevallen en bij de an
der niet. Vooral het deelnemen aan
exkursies is nuttig, we kunnen dan
ook zien waar we over praten. Daar
om, als binnenkort de uitnodigingen
weer binnenkomen, gooi deze niet
direkt weg maar bekijk deze serieus.
Kontroleer het grasland op emelten
Grasland moet nu op emelten wor
den gekontroleerd. Er zijn twee een
voudige methodes om emelten op
te sporen. Bij beide wordt gebruik
gemaakt van een oplossing van 1
kg keukenzout op 5 liter water. Bij
de "schopmethode" worden er per
perceel op 10 willekeurige plaatsen
stukjes zoden van 10x10 cm uit
gestoken. Deze stukjes moeten 4
cm dik zijn. Deze stukjes worden in
een bak of emmer met de zout
oplossing gelegd. De emelten ko
men, indien aanwezig, na 10min. bo
ven drijven. Door het aantal boven
drijvende emelten te tellen en dit met
10 te vermenigvuldigen, weet men
het aantal emelten per m2.
Een andere methode is die met kon-
servenblikjes, waar de bodem uit is
verwijderd. Stukjes rioleringsbuis
met een doorsnede van 10 cm
kan ook. Het stukje buis of blikje
wordt tot 5 cm diep in de grond ge
duwd en gevuld met de zoutoplos
sing. Voor een goede indruk van de
emeltenbezetting zijn 10 monster
plaatsen per ha gewenst. Omdat 10
blikjes ongeveer een oppervlakte
hebben van 8 dm2, moet het aldus
gevonden aantal emelten worden
vermenigvuldigd met 12,5. Dan
weet men de bezetting per m2.
Wanneer bestrijden?
Bestrijden is nodig als er in het na
jaar 150 of meer emelten per m2
worden gevonden. Een bespuiting
met 2 liter parathion 25% per ha
opgelost in minimaal 600 liter wa
ter, in het najaar geeft een goede
bestrijding. Na 1 januari mag para
thion niet meer worden toegepast.
Ook kan 1,5 L chloorpyrifos (Durs-
ban vloeibaar) of 1,5 L etrimfos
(Ekamet) worden gebruikt. Etrimfos
mag niet worden gebruikt in water
wingebieden.
Emeltenbestrijding in het voorjaar is
veel minder effektief dan in het na
jaar. De schade is dan al voor het
grootste deel aangericht. De scha-
dedrempel in het voorjaar is 100
emelten per m2. Ook heeft een
bestrijding op percelen die niet zijn
bemonsterd geen zin. Als er geen of
slechts weinig emelten zijn, bete
kent een bespuiting weggegooid
geld. Regen tijdens of na de bespui
ting komt de werking ten goede.
Spuit bij voorkeur als een zachte
nacht wordt verwacht waarin de
temperatuur boven de 6 graden C
blijft. Bij zacht weer komen de emel
ten namelijk 's nachts bovengronds.
Wegens de giftigheid mag het vee
(b.v. schapen) niet binnen drie we
ken in een bespoten perceel worden
gelaten.
Rouwvlieglarven
De larve van de rouwvlieg is grijs
bruin van kleur en 2 cm groot.
Het verschil met emelten is het
voorkomen van een duidelijk zwart
kopje. Deze larven liggen in hoopjes
van enkele honderden bij elkaar en
vreten pleksgewijs de zoden af, die
dan los komt te liggen en afsterft. In
dit stadium is de vraat van de larven
reeds aan het afnemen en zijn er
zelfs al poppen aanwezig. Bestrijden
heeft dan geen zin meer. De verpop
ping vindt plaats op een diepte van
7 cm. Parathion werkt niet tegen
de larven van de rouwvlieg. Toege
laten middelen tegen rouwvlieglar
ven zijn 0.3 L permethrin (o.a.
Ambush) en 0.3 L deltametrin
(Decis).
Mollen
De bestrijding van mollen kan het
beste in de winterperiode worden
uitgevoerd. De mol is dan het meest
aktief en laat zich het gemakkelijkst
vangen. De bestrijding kan plaats
hebben met de klemmen of met de
zeer giftige mollentabletten. Het di
rekt wegvangen met klemmen van
af de perceelranden voorkomt veel
schade en is de meest afdoende
methode. De mollentabletten wor
den met een speciaal ontwikkeld
doseerapparaat uitgelegd in de gan
gen. Via dit gat worden met behulp
van een leggeweer tabletten in de
gang gelegd. Hiervoor mogen niet
de oppervlakkige gangen worden
gebruikt. Om met deze tabletten te
mogen werken, worden regionale
dagkursussen georganiseerd. Wie
de kursus heeft gevolgd en op zijn
bedrijf een veilige opslagplaats voor
het gif heeft, krijgt een vergunning
om met deze methode te werken.
Verzorging van het grasland
Het is belangrijk dat grasland ook
nu goed verzorgd wordt. We denken
hierbij aan:
- Bossen maaien. Grasland mag
niet ruig de winter ingaan. De kans
op kale plekken is dan groot. Maai
daarom indien nodig deze ruige bos
sen af. Als er veel "Blootsel" ligt
moet dit worden verwijderd. Het is
nu wel laat maar "beter laat dan
nooit".
- Kontrole drainage. Als het land te
nat blijft is dat een aanwijzing dat
de waterafvoer onvoldoende is.
Kontroleer eerst of de eindbuizen
soms zijn verzakt of dichtgeslibt.
Vooral op gronden met ijzerhoudend
water slibben eindbuizen gemakke
lijk dicht. Als dit is hersteld en de
drains werken dan nog onvoldoende,
is het gewenst om de drains door te
spuiten.
- Slootonderhoud. Werken de
drains weer goed, dan zal het water
ook nog moeten worden afgevoerd.
Goede, open sloten zijn dan belang
rijk. Daarom moeten deze regelma
tig worden uitgemaaid en indien
nodig ook uitgediept. Met een korf-
maaier kunnen de sloten goed en
snel worden uitgemaaid. Markeer
vooraf echter de eindbuizen duide
lijk, zodat ze niet worden be
schadigd.
- Greppels en ingesloten laagten.
Greppels hebben alleen zin als het
overtollige water ook inderdaad weg
kan. Dit houdt in dat de greppels
goed open moeten zijn, ook aan het
kopeinde. Dat geldt ook voor z.g. in
gesloten laagten. Daar bedoelen we
lager gelegen stukken mee, die geen
goede waterafvoer hebben. Bij veel
regen staat hier straks water, dat
niet kan wegstromen. Maak daarom
nu al een afvoergoot met een grep
pelfrees of een ploeg. Ook hier
geldt: "beter voorkomen dan
genezen".
A. Biemans,
DLV-Rundveehouderij Breda
Telefoon 010-4544335
Zoals bekend is het verstrekken van
de juiste hoeveelheid voer aan uw
zeugen essentieel voor een goed
bedrijfsresultaat. Maar wat is nu
juist voeren en hoe wordt dit ge
daan met het oog op de komende
winterperiode? Deze vraag is voor
iedere zeugenhouder van belang.
Vandaar dat in dit artikel wordt stil
gestaan bij de manier waarop u de
komende periode uw zeugen het
beste kunt voeren.
In eerste instantie bekijken we het
normale voerschema gedurende de
gehele cyclus. Vervolgens komt aan
de orde hoe u dit schema geduren
de de komende winterperiode kunt
aanpassen.
Het voerschema
Wanneer de zeugen gedekt zijn,
hebben ze voer nodig voor onder
houd, konditieherstel en groei van
de biggen. In het begin van de
dracht wordt het meeste voer ge
bruikt voor onderhoud en konditie
herstel. Naarmate de zeug verder in
de dracht komt, heeft ze meer voer
nodig voor de groei van de biggen.
Tot de dag van werpen kunnen zeu
gen volgens het schema doorge
voerd worden. Op de dag van
werpen kan worden volstaan met
0.5 tot 1.0 kg voer.
De eerste week na het werpen kan
de voergift geleidelijk stijgen, totdat
het niveau van 1% van het li
chaamsgewicht 0.5 kg/big is be
reikt. Zeker de jonge zeugen (1e
2e worps) hebben vaak moeite om
deze hoeveelheid voer op te nemen.
Dit betekent dat deze zeugen in
principe onbeperkt gevoerd mogen
worden. De gespeende zeugen krij
gen vanaf de dag van het spenen
3.5 kg voer verstrekt. Deze hoeveel
heid krijgen ze totdat ze gedekt
werden (tot maximaal 10 dagen na
spenen). Door deze hoge voergift
krijgen de zeugen direkt de kans om
het konditieverlies uit de zoogperio-
de te herstellen. Daarnaast kan een
hoge energiegift ook positief op de
vruchtbaarheid werken.
De gewenste hoeveelheid voer per
zeug per dag staat weergegeven in
tabel 1. Dit voerschema is een richt
lijn voor de gemiddelde zeug op uw
bedrijf (zie tabel 1).
Hoe voeren in de winterperiode?
In de guste- en dragende-
zeugenstallen is vaak geen verwar
ming aanwezig. Hierdoor kan het in
de winterperiode voor de zeugen te
koud worden (minder dan 18 gra
den). Indien hier niets aan gebeurt,
zullen de zeugen het voer groten
deels nodig hebben om hun li
chaamstemperatuur op peil te
houden. Dit kost zoveel energie dat
van de verstrekte hoeveelheid voer
weinig overblijft voor konditieherstel
en groei van de biggen. Het gevolg
is dat de zeugen niet in optimale
konditie komen en dat de geboren
biggen te licht zijn. Dit resulteert in
een verhoogde uitval van de biggen.
Om dit te voorkomen, is het nood
zakelijk dat in de niet-verwarmde
zeugenstallen extra voer wordt ver
strekt. Per graad onder de 18 graden
moet dan 100 gram/dag extra gege
ven worden (bij individuele huis
vesting). Bij groepshuisvesting moet
per graad onder de 15 graden een
hoeveelheid van 50 gram/dag extra
gegeven worden. Voor de prakti
sche zeugenhouder is het echter
niet te doen om iedere dag de ge
middelde temperatuur in de stal te
bepalen en op basis daarvan de
voergift per zeug uit te rekenen.
Vandaar dat er gekozen is voor een
standaard wintertoeslag. Deze win
tertoeslag is bepaald aan de hand
van de gemiddelde temperaturen
van de in tabel 2 vermelde maan-
VERVOLGPAG. 17
Goed open sloten zijn belangrijk voor een goede waterafvoer.