Proefstations fuseren, proeftuinen dicht?
Cursus tulpenbroei
in MAS Goes
Tuinbouwonderzoek gaat te veegeld kosten
Bloemenveiling Westiand
in herfstvakantie
open voor
■NMMMMHMMI
13
Kwaliteit en efficiency van het we
tenschappelijk onderzoek op de
Proefstations en het praktijkonder
zoek op de proeftuinen staan ter
discussie. De bijdrage van de kwe
kers dreigt een te zware last te wor
den. Een aantal proeftuinen zou
kunnen verdwijnen en proefstations
zouden kunnen worden samen
gevoegd.
Er moet een herschikking van de
onderzoekscapaciteit komen, is de
conclusie van enkele rapporten over
dit onderwerp. In de meest vergaan
de voorstellen verdwijnen op lange
re termijn alle regionale proeftuinen
en blijven er slechts enkele proefbe
drijven over. Daar wordt zowel het
wetenschappelijk als praktijkgericht
onderzoek verricht. Het onderzoek
van het proefstation voor de fruit
teelt te Wilhelminadorp zou kunnen
worden verplaatst naar andere on
derzoeksinstellingen en instituten
terwijl de proefstations in Naaldwijk
en Aalsmeer zouden kunnen
fuseren.
Areaalheffing
Het onderzoek in de fruitteeltsector
vindt plaats op het Proefstation in
het Zeeuwse Wilhelminadorp en op
een viertal proeftuinen te Numans-
dorp, Geldermalsen, Horst en Zee-
wolde. De sector moet er dit jaar via
de opcenten bij de Landbouw
schapsheffing een bedrag van circa
2,5 miljoen voor op tafel leggen.
Ongeveer tweederde daarvan gaat
naar het proefstation. De areaalhef
fing komt nu neer op ruim f 100,—
per hectare. Daarmee worden naast
proefstation en proeftuinen ook an
dere specifieke onderzoeken be
taald, zoals het
Bacterievuur-onderzoek en het pro
ject 'Onderzoek resistente rassen'.
De overheid draagt thans nog bij in
circa 50% van de kosten maar dit
percentage wordt, ten laste van de
fruittelers, verder afgebouwd tot
25%.
Jan Zevenbergen in Numansdorp is
voorzitter van de Commissie Fruit
teelt van het KNLC. Hij vindt dat de
hele structuur van het onderzoek in
de fruitteeltsector tegen het licht
moet worden gehouden. Een goede
aanzet daartoe wordt gegeven door
het rapport Bijlco, zo meent hij. Dit
onderzoeksrapport staat op het
punt gepubliceerd te worden.
'Laat de fruittelers zich op basis van
de in dit rapport gesignaleerde pro
blemen en mogelijkheden maar
eens uitspreken over hoe ze het on
derzoek voor de toekomst gestruc
tureerd willen zien'.
Zevenbergen wil nog niets zeggen
over de inhoud van het rapport maar
hij heeft wel zo zijn eigen ideeën.
Die stemmen overigens voor een
groot deel overeen met die in het
rapport. 'De fruitteelt heeft', zo zegt
hij, 'gelet op de steeds strengere
milieu-eisen, behoefte aan meer on
derzoek. Maar dat hoeft niet plaats
te vinden in elke regio van het land.
Dat kan best op minder plaatsen
dan nu.
Een tweede belangrijk aspect is dat
de overheid zich ook de komende
jaren als financier steeds meer uit
het onderzoek terug trekt. We mer
ken dan ook dat de fruittelers elk
jaar weer meer moeten betalen.
Waar eindigt het: bij f 150,— per
hectare, bij f 200,— per hectare?
Wat is nog acceptabel?'
'De kardinale vraag is: wat voor in
strumentarium denken we op lange
re termijn nodig te hebben.
Daarvoor zal een model moeten
worden gecreëerd en daarbij behoe
ven a priori niet alle proeftuinen in
stand te worden gehouden'. Er hoe
ven van hem niet al volgend jaar tui
nen dicht. De herstructurering zal
zich in een tijdsbestek van zo'n 15
jaar moeten voltrekken.
Wilhelminadorp
Zevenbergen vraagt zich ook ernstig
af of het proefstation te Wilhelmina
dorp wel op z'n eentje kan blijven
bestaan. 'Het is een relatief klein in
stituut waar delen van het onder
zoek al stil liggen als er een of twee
mensen ziek zijn'. De voorzitter van
de Fruitteeltcommissie denkt dat in
discussie moet komen of het niet
beter is, ook gezien de complexiteit
van het onderzoek, het proefstation
te verplaatsen. Delen van het onder
zoek kunnen worden gekoppeld aan
nauw verwante research bij andere
plantaardige proefstations zoals
Boskoop en/of bij onderzoeksinstel
lingen zoals het PAGV en het IMAG.
'Fundamentele problemen zijn in
verschillende sectoren in sterke ma
te dezelfde, zoals bijvoorbeeld bij
gewasbeschermingsmiddelen en la
boratoriumwerk. Ook de ligging van
Wilhelminadorp is niet ideaal, gezien
de taken die het in de toekomst zou
moeten krijgen. Daarbij lever je na
tuurlijk wel wat in. De vraag is hoe
ver je daarmee als sector wilt gaan.
Willen we alles houden zoals het is
en daarvoor betalen? Zo ja, akkoord.
In de fruitteelt gaan stemmen op om het Proefstation in Wilhelminadorp te verplaatsen. De werkzaamhe
den zouden door andere instituten moeten worden overgenomen.
In de maand november wordt er
weer een cursus tulpenbroei geor
ganiseerd. De inhoud van deze cur
sus wordt verzorgd door de Dienst
Landbouwvoorlichting in Lisse. De
organisatie ligt in handen van IBUS
(Informatie Bemiddeling Uit
gangsmaterialen Sierteelt), een sa
menwerkingsverband van
Bloemenveiling Holland en Hobaho.
De cursus tulpenbroei is bedoeld
voor personen die nog geen tulpen
broeien, maar plannen in die richting
hebben. De onderwerpen die be
handeld worden zijn: tulpenbroei in
het algemeen, investeringen, inrich
ting. Daarnaast komen ook zaken
aan de orde als de broeiruimte, ge
wasverzorging, ziekten, arbeidsbe-
hoefte en economische aspecten
van de tulpenbroeierij.
De tulpenbroeierij kan met name in
teressant zijn voor bedrijven, die in
de winter tijd over hebben. De teelt
vindt plaats in een (schuur)kas of
onder kunstlicht in een aangepaste
schuur.
De cursus wordt gegeven op zes
achtereenvolgende donderdagmid
dagen, te beginnen op 24 oktober,
in de Middelbare Agrarische School
te Goes. Voor deze cursus zijn nog
enkele plaatsen open. Voor meer in
formatie kunt u terecht bij de cursu
scoördinator, Peter Cuppen,
Bloemenveiling Holland, telefoon:
01740-33676.
Ook tijdens de herfstvakantie (van
14 tot en met 20 pktober) zet Bloe
menveiling Westland haar deuren
wagenwijd open voor bezoekers.
Tijdens de oktobermaand zorgen
herfstkleuren van met name asters
en chrysanten, voor een bijzondere
sfeer op Bloemenveiling Westland.
De speciale bezoekersroute leidt
langs alle belangrijke plaatsen bin
nen het veilinggebouw. De aanvoer-
hal, de gigantische koelcel (van
34.000 m2), de verdeelhal en van
zelfsprekend de acht veilingklokken.
In de bloemenwinkel aan het einde
van de route, kan de bezoeker een
ander of zichzelf trakteren op een
prachtig herfstboeket.
Zo nee, dan zal er gesneden moeten
worden'.
Herschikking
Fruitteler Cees Hamelink uit het
Zeeuwse Wemeldinge is ondermeer
voorzitter van de afdeling Tuinbouw
van de ZLM en lid van de commissie
Fruitteelt van het KNLC. Ook Hame
link vindt het niet verantwoord om
van het bedrijfsleven steeds maar
meer geld voor onderzoek te vra
gen. Ook hij pleit voor een vernieu
wing en herschikking van de
onderzoekstructuur waarbij ook
'Wilhelminadorp' zou moeten wor
den betrokken.
Maar in tegenstelling tot Zevenber
gen is de Zeeuwse fruitteler van
mening dat het proefstation in Wil
helminadorp moet blijven. Wel kan
er dan een stuk praktijkonderzoek
aan vast gekoppeld worden.
Ook de Zeeuwse fruitteler vraagt
zich af of alle proeftuinen in de toe
komst nog recht van bestaan heb
ben. 'Vier overhouden zal niet
kunnen maar ik hoop dat er
minstens twee kunnen blijven
bestaan waarbij recht wordt gedaan
aan een goede regionale verdeling',
zo oppert hij.
Collega-fruitteler Gerrit Plakmeijer in
het Noord-Groningse Baflo vindt het
erg moeilijk. 'Aan de ene kant heb
ben de proeftuinen een belangrijke
functie. Maar de krimpende sector
moet het allemëal wel op kunnen
blijven brengen. Nederland heeft
wat het onderzoek betreft altijd
voorop gelopen maar als je de
proeftuinen niet meer hebt wat
dan? Ik durf in ieder geval niet te
zeggen: ruim maar op. Met Zeewol-
de en Horst hebben we hele goede
tuinen en Numansdorp heeft een
naam hoog te houden op peren-
gebied'.
Maar ook Plakmeijer denkt wel dat
er iets moet gebeuren. De Hoge-
landster teler heeft altijd gedacht
dat met het één worden van Europa
een aantal proeftuinen wel zou kun
nen worden gesloten. Dubbel on
derzoek is immers onnodig. Die
mening heeft hij recent toch wat bij
gesteld. 'Het onderzoek staat er in
de ons omringende landen toch
minder goed voor dan ik altijd heb
gedacht. Wat dat betreft moeten
we dus wel op onze tellen passen
en voorzichtig zijn, want wat we
kwijt zijn is weg'.
Plakmeijer doet de suggestie om
eens te bezien of de voorbeeldbe
drijven van vroeger de taak van de
proeftuinen voor een deel over kun-'
nen nemen. 'Die bedrijven hebben
goed werk gedaan en ze zijn lang
niet zo duur
Commissie Spithoven
De groente- en bloemensector kan
bogen op twee proefstations, een
voor de glasgroenten en enkele
bloemen te Naaldwijk en voor de
bloemisterij te Aalsmeer. Daarnaast
zijn er voor deze sectoren tien proef
tuinen. Dat zijn Horst: glasgroenten
en snijbloemen, Lent (bij Nijmegen):
potplanten, Klazienaveen: snijbloe
men en potplanten, Breda: glas
groenten en aardbeien, Westmaas:
glasgroenten, Vleuten: glasgroenten
en snijbloemen, Rijnsburg: buiten
en zomerbloemen en Zwaagdijk:
glasgroenten. De telers van glas
groenten betalen hun bijdrage aan
het onderzoek via het Centraal Bu
reau voor Tuinbouwveilingen maar
gaan dat waarschijnlijk in de toe
komst via het Landbouwschap
doen. Hun onderzoeksbijdrage be
draagt circa 0,2% van de omzet en
wordt geheven via de veilingen. De
bloementelers betalen via hun pro-
duktschappen.
In deze sectoren heeft de zoge
naamde 'Commissie Spithoven' het
onderzoek doorgelicht. In haar rap
port staat centraal dat de kwaliteit
van het onderzoek verbeterd moet
worden. Tien regionale onderzoeklo-
caties is te veel, volgens de com-
C. Hamelink
missie. Voorgesteld wordt deze te
concentreren op vier plaatsen, te
weten Aalsmeer, Naaldwijk, Klazie
naveen en Horst. De beide proefsta
tions in Naaldwijk en Aalsmeer
zouden moeten fuseren terwijl er
een landelijk bestuur moet komen
voor zowel het fundamenteel-
wetenschappelijk als het praktijkon
derzoek. Als al het onderzoek uitein
delijk omstreeks het jaar 2005 op
één plaats zou worden geconcen
treerd dan juicht de Commissie Spit
hoven dat toe. Dit betekent het
einde van de bestaande proefstati
ons en proeftuinen. Gedacht wordt
aan een geheel nieuw onderzoeks
centrum 'ergens tussen Utrecht en
het Zuid-Hollands Glasdistrict'. De
Nederlandse Tuinbouw Studieclubs
(NTS) staan achter die gedachte,
zegt voorzitter J. van Staalduinen.
Wat de financiering van het onder
zoek betreft: nu is het zo dat produ
centen en overheid de kosten
betalen. De commissie is van me
ning dat ook de handel en verwer
king daarbij betrokken moeten
worden. Ook met die gedachte is
van Staalduinen het eens. 'Zij im
mers moeten uiteindelijk ons pro-
dukt verkopen en zijn bij de
totstandkoming en verbetering
daarvan zeer nauw betrokken'. Van
Staalduinen vindt ten slotte dat
waar mogelijk ook moet worden sa
mengewerkt met onderzoeksinstel
lingen in het buitenland.
Financiële offers
Ook de vice-voorzitter van de KNLC-
afdeling Tuinbouw, Klaas van der
Woude uit Leeuwarden is van me
ning dat er in deze sectoren priori
teiten moeten worden gesteld. 'In
de toekomst zullen nog grote offers
van ons gevraagd worden voor on
derzoek op het gebied van
substraatteelt en gesloten syste
men. Ook de Wet Verontreiniging
Oppervlaktewater en de mestwet
geving zullen het nodige onderzoek
en op de bedrijven de nodige aan
passingen vragen. Wij worden dus
voor enorme financiële offers ge
plaatst. Als dat onderzoek versnip
perd plaats gaat vinden is het effect
minder. Doe daarom centraal wat
centraal kan'.
Hij vindt dat het fundamenteel on
derzoek in de glastuinbouw op één
plaats gelocaliseerd moet worden.
In dit verband is Leiden genoemd.
Wat de tien regionale proeftuinen
betreft, is het volgens de Friese
bloementeler voldoende als er één
over blijft waarop de specifieke en
beste onderdelen van de bestaande
proeftuinen zouden moeten worden
voortgezet. 'Vroeger waren bijvoor
beeld verschillen in grondsoorten
erg belangrijk maar dat onderscheid
speelt nauwelijks meer. De regiona
le proeftuinen hebben hun functie in
veel opzochten verloren. Strikt zake
lijk gesproken zou je die ene proef
tuin dan ook nog aan het
proefstation moeten koppelen. Eén
centraal proefbedrijf hoeft, met de
toegenomen mobiliteit en met de
moderne communicatiemiddelen,
geen probleem meer te zijn. Een
moeilijke zaak', geeft hij toe, 'maar
met steeds minder middelen en
minder bedrijfsgenoten moeten we
deze zaak wel eerlijk onder ogen
durven zien'.
Johan Wierenga