De bouw van mestopslag en subsidie Niet eens met de fiscus (1) Geld en goed Zorg over afhandeling wildschade Sociaal Ekonomische Voorlichting Ruilverkaveling Sint Philipsland Belastingdienst hanteert nieuwe regels seizoenarbeid Zandkaarten niet gewijzigd Accountantsunie ZLM Een mestopslag is noodzakelijk om mest tot het tijdstip van aanwen ding (tijdelijk) op te slaan. Sinds 1987 heeft de overheid namelijk re gels gesteld aan het gebruik van mest. Nog slechts een beperkte hoeveelheid mest mag worden uit gereden. Ook mag in sommige maanden helemaal geen mest wor den uitgereden. Bovendien wil de overheid in de komende jaren stren gere regels stellen. De hoeveelheid mest en de periode waarin de mest mag worden uitgereden zullen dan verder worden beperkt. Deze ontwikkelingen kunnen tot ge volg hebben dat u een overschot aan mest op uw bedrijf hebt of ver wacht, waardoor een (grotere) mestopslag noodzakelijk wordt. Voor het bouwen van een mestopslag heeft u een bouwver gunning nodig. Voorts moet u aan de eisen van de hinderwet voldoen, voor zover deze bij u van toepassing zijn. Ook dient u rekening te houden met de afdekverplichting per 1 ja nuari 1992. Voor de bouw of uitbreiding van een mestopslag bestaan subsidies. Als u denkt aan de voorwaarden te kun nen voldoen, moet u goed aan het volgende denken: ga géén verplich tingen aan voordat u bericht heeft gekregen van de ontvangst van uw aanvraag. U verliest anders het recht op subsidie. De subsidies zijn: A. Tweede mestopslagbesluit Voor veehouders die: - het hoofdberoep in de landbouw hebben; - over een bedrijf beschikken met een omvang van maximaal 250 SBE; - momenteel beschikken over een mestopslag voor maximaal 10 weken (meitelling 1990). De uitbreiding moet: - niet een vervanging zijn van een bestaande opslag; - tenminste 100 m3 bedragen; - samen met de bestaande opslag tenminste voor 13 weken opslag bieden. Hoogte van de bijdrage Er zijn verschillende subsidiebedra gen, afhankelijk van aard van de in vesteringen. De vaste subsidiebijdragen zijn: f 5,— per m3 voor aanleg van beklede grondputten; f 10,— per m3 voor mestzakken en mestopslagen die zijn bekleed De Gewestelijke Raad Zeeland heeft met zorg kennis genomen van de afhandeling door het jachtfonds van een geval van hazenschade in een boomkwekerij in Zeeland. In de boomkwekerij is voor een ton scha de aangericht. In het betreffende geval merkte het Jachtfonds een raster van één me ter hoogte, voorzien van span- of prikkeldraad en voldoende ingegra ven als ondeugdelijk aan om schade te voorkomen. Met de Wildschade- commissie Zeeland is de Raad van mening dat verdergaaande eisen dan de genomen maatregelen voor bijgaan aan het praktische haalbare en in redelijkheid niet van een agra riër kunnen worden verland. Overigens krijgt de boomkweker dit keer nog wel het schadebedrag van een ton uitbetaald. "Het Jachtfonds heeft verklaard dat de boomkweker te goeder trouw heeft gehandeld en heeftdaarom nog een uitzondering gemaakt. Het fonds heeft er echter bij verteld dat het de laatste keer is. Omdat de boomkweker ons inziens precies de instructies heeft opge volgd over de afhandeling van toe komstige gevallen door het Jachtfonds", aldus de Raad. met een afdichtingsfolie en ver stevigd aan de buitenzijde met andere materialen dan aarde; f 15,— per m3 voor houten, sta len of betonnen silo's, voorzien van een betonnen vloer. Daarnaast kan een extra bijdrage worden verkregen van f 10,— per m3 voor het onder- heien van de opslag; f 10,— per m3 bij afdekking met een spankap of een spanzeil; f 5,— per m3 bij afsluiting met een drijvende afdekking. De bijdrage die wordt versterkt, blijft beperkt tot een opslagcapaci teit voor een periode van 21 weken. Is de uitbreiding groter, dan wordt over de meer-capaciteit geen bijdra ge toegekend. Maximum subsidie f 10.000,— voor de uitbreiding. Dit kan worden verhoogd: - met f 7.000,— bij onderheien - met f 7.000,— bij afdekking Aanvragen bij de DBH. U moet er echter rekening meehou- den dat deze regeling (spoedig?) wordt vervangen door een nieuwe regeling. Of deze gunstiger wordt dan de bestaande is nog onduidelijk. Wij zullen u hierover te zijner tijd in formeren. B. Bijdrageregeling individuele mestopslag akker- en tuinbouwbedrijven De bijdrage kan worden verleend aan elk natuurlijk of rechtspersoon. Naast akker- en tuinbouwers kun nen ook veehouders, loonwerkers en mestbanken die een mestopslag willen realiseren op een akker of tuinbouwbedrijf in aanmerking ko men voor deze bijdrage. Voorwaarden: - geen vervanging van bestaande opslag; - de minimale uitbreiding moet 100 m3 bedragen; - op het bedrijf, waar de opslag wordt gerealiseerd, mag ten hoogste 125 kg fosfaat per hec tare per jaar worden gepro duceerd; - de cultuurgrond, behorend bij het bedrijf, moet voor 80% in ge bruik zijn als bouwland. Mais telt daarbij niet mee; - de bijdrage wordt verleend over een opslagcapaciteit van maxi maal 30 m3 per ha cultuurgrond (laatste meitelling). Voor de hoogte van de subsidie gel den dezelfde bedragen als bij A. Maximum subsidie f 20.000,— voor de bouw. Dit kan worden verhoogd: - met f 14.000,— bij onderheien - met f 14.000,— bij afdekking Aanvragen bij de DBH. C. Bijdrageregeling voor gezamenlijke mestopslag De bijdrage kan worden verleend aan elk natuurlijk of rechtspersoon. Voorwaarden: - geen vervanging van bestaande opslag; - minimale uitbreiding c.q. bouw voor tenminste 2400 m3; bij de bouw van meer dan één mestopslag moet elke opslag tenminste 800 m3 bedragen. De afstand tussen de mestopslagen mag ten hoogste 25 meter be dragen. De bijdrage wordt slechts verleend voor een mestopslag, waarvoor nog niet eerder in het kader van een O&S-besluit een bijdrage is verleend of toegezegd. Voor de hoogte van de subsidie gel den dezelfde bedragen als bij A. Er is niet, zoals bij uitbreiding van de mestopslag bij veehouderijbedrijven of akker- en tuinbouwbedrijven, een maximum vastgesteld aan de toe te kennen bijdragen. Een aanvraag dient te worden inge diend bij de Directeur Landbouw, Natuur en Openluchtrecreatie. Dus niet bij de DBH. D. Subsidie in het kader van de Complementaire of Structuurverbeteringsregeling Ook via de Complementaire (CRL) of Structuurverbeteringsregeling (SVL) is het mogelijk subsidie aan te vragen. Echter zijn de mogelijkhe den beperkt. Subsidiabel is enkel: - overkapping van mestsilo's. Zo wel drijvend (100% roerend) als niet-drijvend (100% onroerend) zijn subsidiabel. Een mestbassin wordt gedefinieerd als een reser voir voor de opslag van dunne mest dat niet is gelegen onder een gebouw; - vloeistofdichte plaat met goten en put en eventueel met verkap ping voor de opslag van vaste mest (gelegen buiten stallen, schuren e.d.). Geen subsidie wordt verleend indien op de plaat een stal wordt gemaakt; een potstal, slachtkuikenstal etc. zijn dus niet subsidiabel. Droge pluimveemest valt onder vaste mest, afgewerkte champignon mest niet. De hoogte van de bijdragen in de in vesteringen in mestopslag en over kapping bedraagt voor beide regelingen 25% van de investering. De voorwaarden voor de SVL zijn complex en te uitgebreid om in dit bestek te behandelen. Voor de CRL komt u al in aanmer king als het geïnvesteerde bedrag meer dan f 10.000,— bedraagt. U kunt tegelijkertijd ook voor andere subsidiabele investeringen een aan vraag indienen. Lees hiervoor de re gelingen goed door. Aanvragen bij de DBH. Zoals u kunt lezen zijn er mogelijk heden voor subsidie op bouw van mestopslagen. De feitelijke aan vraag kan echter ingewikkelder zijn dan hier omschreven. Uw SEV-(st)er weet er alles van! Toine de Bakker Het proces verbaal van de op 4 juli jl gehouden stemming over de ruil verkaveling Sint Philipsland ligt van af 29 juli gedurende een maand kosteloos ter inzage bij de Provincia le Planologische Dienst voor Zee land, Groenmarkt 13 te Middelburg (kamer 118). Gedeputeerde Staten hebben beslo ten tot voornoemde ruilverkaveling over te gaan. Na dit besluit is het eigenaren en gebruiksgerechtigden van in het ruilverkavelingsgebied ge legen onroerende goederen zonder toestemming van de landinrichtings commissie verboden handelingen te verrichten waardoor de waarde van de betrokken onroerende goe deren zou veranderen. Het ministerie van Financiën heeft alle belastinginspecteurs op de hoogte gesteld van de nieuwe, voor lopige regeling voor de administra tieve afwikkeling van seizoenarbeid. De boer of tuinder hoeft nu niet meer binnen één maand na afloop van het aangiftetijdvak (kwartaal of maand) aangifte en afdracht aan de belastingdienst te regelen, evenmin de administratieve verplichtingen. De voorlopige regeling biedt hem drie maanden uitstel. Wel moet hij op de normale tijdstippen de aangif teformulieren inzenden; met verwij zing naar de voorlopige regeling kan daarop worden volstaan met de me dedeling dat de eigenlijke aangifte en afdracht later zal geschieden. Deze regeling geldt alleen wanneer men maximaal drie maal per jaar seizoenarbeid inzet gedurende een korte periode (in beginsel zes we ken) en zorg draagt voor loonbe lastingverklaringen. Dit is het resultaat van overleg tussen Finan ciën en de drie Centrale Landbouw organisaties, nadat de oude reso lutie seizoenarbeid onverwacht was ingetrokken. Het ministerie van landbouw zal de tegen de zogenaamde zandkaarten ingebrachte bezwaren niet honore ren. De Raad van State heeft in een uitspraak bevestigd dat het ministe rie de kaarten niet hoeft te wijzigen, omdat er sprake was van een in spraakprocedure en niet van een be zwaarschriftprocedure. Zo'n twee honderd boeren hadden tegen de kaarten geprotesteerd, omdat ze vonden dat hun grond ten onrechte als 'zand' was aangewezen. Dit kan in de toekomst gevolgen hebben voor de mogelijkheden mest aan te wenden. De enige mogelijkheid voor bijstelling die hen nog openstaat, is via de rechter. De belastingdienst in Nederland is het overheidsorgaan dat is toege rust om te zorgen dat een groot deel van de begrote inkomsten uit de staatsbegroting ook daadwerke lijk daar geheven wordt waar het op grond van de wettelijke bepalingen ook vandaan moet komen. De indi viduele burger behoeft het daarmee niet eens te zijn, maar is wel gehou den zich naar de wet te gedragen. Toch is hij daarmee niet monddood gemaakt. Zijn rechten als burger kunnen in Nederland gelukkig geldend worden gemaakt en binnen die bepalingen kan de burger zich verweren. En dat uit zich in het algemeen in de toe passing of uitleg van de wet. Datge ne wat erg duidelijk is wordt danook meestal niet meer bestreden. Toch kan de strikte toepassing van de wet ook wel eens vreemde gevol gen hebben. Om een voorbeeld van alle dag te noemen. Door rood licht rijden mag niet. Daarover is iedereen het eens. Maar als 's nachts om twee uur dat zelfde licht ook op rood staat en er is in de verste verte niemand te be kennen, mag u dan wel door rijden? Nee zegt de wet: rood licht is rood licht ook 's nachts om twee uur. Anderzijds kan bij deze situatie wel de opmerking gemaakt worden dat in feite de overheid uitlokt tot het maken van een overtreding. De wegbeheerder kan 's avonds als het niet meer zo druk is de verkeerslich ten op knipperen zetten en daarmee is het probleem van de irritatie bij de weggebruiker over het onjuist uit- m voeren van de wet en daarmee het bewust gaan overtreden van diezelf de wet verdwenen. Ook bij de belastingwetten moeten doel en strekking van de wet in het oog worden gehouden. Er kunnen zich situaties voordoen die niet voorzien of bedoeld zijn waardoor bij een strikte wetstoepassing in fei te een onbillijkheid zou ontstaan. Voor deze situatie is er in de wetge ving een bepaling opgenomen waarmee het mogelijk is een beroep op de minister van Financiën te doen. Deze bepaling is bekend on der de naam: hardheidsclausule en is te vinden in de algemene wet rijksbelastingen onder artikel 63. Bezwaarschrift De hardheidsclausule is echter al leen in noodgevallen bruikbaar. De normale regels om je als burger te gen een belastingaanslag te verzet ten zijn voor een deel wel bekend. Als eerste komt het bezwaarschrift aan de orde. Dit stuk wordt gericht aan degene die bevoegd is de aan slag op te leggen ergo de inspec teur. De inspecteur moet binnen redelijke termijn een beslissing op het bezwaarschrift nemen en daar van de belastingplichtige in kennis stellen. Op grond van deze (schrifte lijke) beslissing van de inspecteur heeft de belastingplichtige de mo gelijkheid om het verderop te zoe ken. Dan begint het traject binnen de rechterlijke macht. De aanvang daarvan start met het beroepschrift, in te zenden aan het Gerechtshof (belastingkamer), waarin gemoti veerd wordt aangegeven waarom u het als belastingplichtige niet eens bent met de beslissing van de in specteur. Deze persoon als partij krijgt middels het vertoogschrift van de rechter de gelegenheid zijn be slissing nader toe te lichten en de motivering uit het beroepschrift te bestrijden. Dan is er (op verzoek) nog de moge lijkheid van conclusie van repliek en dupliek (schriftelijke wisseling van meningen) waarna de mondelinge behandeling volgt. Daarna geeft de rechter zijn uitspraak. Dit kan mon deling danwel schriftelijk zijn. Doch daarover graag een volgende keer meer. B. Veerbeek

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 4