Zeeland trekt 30.000 gulden
uit voor duurzame landbouw
dithane0
Nieuws en Commentaar
Landbouwschap wil verlenging
inspraak op 'zandkaarten'
Afrijpings-
ziekten
in
GRANEN?
1 Miljoen subsidie voor
demonstratieproject mestaanwending
Zegge en schrijve
Kies de
voordeligste
bestrijding
met
Het verhaal van de boer
Oud-DBH overleden
De provincie zeeland wil vier projec
ten voor duurzame landbouw met
subsidie ondersteunen. In totaal
gaat het om een bedrag van ruim
30.000 gulden. Het geld komt uit
het milieufonds van de provincie,
waarin overigens voor duurzame
landbouw een bedrag van 70.000
gulden is gereserveerd.
Een van de initiatieven die de pro
vincie wil ondersteunen is de bege
leiding van veehouders bij een zo
efficiënt en milieuvriendelijk moge
lijke bemesting van grasland. Men
denkt aan een bijdrage van 150 gul
den per bedrijf en een maximale
subsidie van 3750 gulden. Verder
wil de provincie de ontwikkeling van
een rotorwiedmachine voor mecha
nische onkruidbestrijding een finan
ciële bijdrage geven. De kosten
bedragen 16.000 gulden. Ook het
ministerie zou voor dit project een
bijdrage ter beschikking willen stel
len. De provincie wil voor dit project
3200 gulden uittrekken.
Biologische landbouw
Voor het stimuleren van biologische
landbouw wil de provincie het mi
lieufonds eveneens aanspreken.
Ekocheck Zeeland krijgt voorlopig
13.750 gulden voor het opstellen
van omschakelingsrapporten, teelt
voorlichting en organisatiekosten.
Tenslotte .wil de provincie 10.000
gulden reserveren voor de introduk-
tie van de Zeeuwse Vlegel, het
brood dat met milieuvriendelijk ge
teelde Zeeuwse tarwe wordt gebak
ken. Mogelijk komt er ook nog een
bijdrage uit het Sociaal Economisch
Ontwikkelingsfonds van de provin
cie voor dit project.
Het verzoek om een subsidie voor
omschakeling van een akkerbouw
bedrijf in Zeeuws-Vlaanderen naar
biologische bedrijfsvoering wordt
door de provincie niet ingewilligd.
Hoewel het project positief wordt
beoordeeld, vreest men een prece
dentwerking naar andere bedrijven.
De provincie wil liaver voorwaarden
creëren om overschakeling op biolo
gische landbouw in het algemeen te
stimuleren.
Omdat het bedrag van 70.000 gul
den voor duurzame landbouw niet
in zijn geheel nodig blijkt te zijn stelt
de provincie voor de resterende gel
den voor andere milieuprojecten in
Zeeland te gebruiken. De commissie
milieuhygiëne bespreekt de voor
stellen op 14 juni in het Provin
ciehuis.
Het Landbouwschap pleit bij het mi
nisterie van landbouw ervoor de
landbouwers die in de op de zoge
noemde zandkaarten aangegeven
beperkende gebieden zitten alsnog
een toereikende termijn te geven
waarin zij kunnen reageren. Op de
pas uitgebrachte kaarten staan de
plaatsen aangegeven waar een tij-
delijk uitrijverbod voor dierlijke mest
gaat gelden en een bepaling gaat
gelden dat grasland via onderwer
king moet worden bemest. Veel
boeren worden zo voor het eerst
geconfronteerd met een dergelijke
beperking. Zij moeten nu maatrege
len gaan treffen voor mestopslag en
mest gaan injecteren.
Het ministerie van Landbouw heeft
tot 19 mei gelegenheid geboden op
de kaarten te reageren. De kaarten
waren echter pas enkele dagen er
voor in voldoende mate beschik
baar. Ook bleek toen pas dat de op
de kaarten gemarkeerde gebieden
afwijken van de grenzen op de bo-
demkaarten. Veel landbouwers op
andere dan de zand-, dal- en löss-
gronden kwamen ook onder de be
palingen te vallen. Kleigronden
Minister Bukman heeft 1 miljoen
gulden beschikbaar gesteld voor het
"demonstratieproject 1991
Mestaanwending met minimale am-
moniakemissie". Aan het project
doen 115 rundveehouders op klei-,
veen- en lössgrond mee. Het project
heeft tot doel op deze grondsoorten
in de praktijk ervaring op te doen
met mestinjectie, zode-injectie,
zode-bemesting, het gebruik van
een sleepvoetenmachine en het ver
spreiden van verdunde mest. Door
gebruik te maken van deze syste
men wordt de ammoniakemissie
met 50 tot 100% verminderd en
kan op het gebruik van kunst-
meststikstof worden bespaard, al
dus het ministerie.
Het nieuwe project is vooral gericht
"Als je de reacties van de mensen hoort die op bezoek zijn, ga je pas echt
beseffen hoe rijk de streek is. Bezoekers raken niet uitgekeken op het land
schap, de bloeiende boomgaarden... Het heeft ons allemaal duidelijk ge
maakt dat je in je eigen streek moet geloven."
Drie Belgische boerendochters, die op hun bedrijf met "hoeve
toerisme" zijn begonnen (Agra Magazine, 30 mei 1991).
"Het is ongelooflijk hoe blind jullie vertrouwen in de techniek is. Mest te
veel? Daar bouwen we een fabriek voor. Grondwater op 50 meter diepte
niet meer geschikt voor de tuinbouw? Dan halen we het toch gewoon van
100 meter diepte. Ik sta absoluut niet sceptisch tegenover de mogelijkheden
die de techniek kan bieden, maar of al jullie problemen met behulp van de
techniek zijn op te lossen, is nog maar zeer de vraag."
Sep Nuscheler, pr-functionaris Fendt, tijdens bezoek buiten
landse landbouwjournalisten aan Nederland (Fries Landbouw
blad, 1 juni 1991).
"In wezen ben ik een lui politicus. Ik wil me niet bezighouden met details
als moet de mestopslag met stro afgedekt worden of met een deksel. Het
feit alleen al dat ik weet wat pluimveemest is. Wij zouden alleen de milieu
voorwaarden moeten stellen en de boeren daarbinnen alle vrijheid moeten
geven. Dan is het aantal boeren en dieren van minder belang."
J.J. Feenstra, lid van de Tweede Kamer voor de PvdA (Trouw,
5 juni 1991).
"Inkrimpen van de veestapel betekent de dood in de pot, daar ben ik van
overtuigd. Maar als we even de tijd krijgen, zal de technologie veel milieu
problemen oplossen. En met de milieuproblemen onder de knie loopt de Ne
derlandse land- en tuinbouw weer voorop a/s altijd."
Dr. Ir. M. Vos, voorzitter Landbouw Universiteit Wageningen
(Oogst 7 juni 1991).
8SSSB&
(plaatgronden) in Zeeland en veen
gronden in Drenthe en Groningen
worden nu ook aangemerkt. Hier
over is door het ministerie geen toe
lichting gegeven.
Het Landbouwschap is inmiddels uit
eigen beweging bezig de betrokke
nen via zijn gewestelijke raden van
de nieuwe situatie op de hoogte te
brengen. Zolang dat gebeurt zouden
deze landbouwers en andere be
trokkenen de gelegenheid moeten
krijgen officieel bezwaar te maken
bij het ministerie. Daarnaast dringt
het schap erop aan dat de onder-
werkverplichting voor grasland in
1992 daadwerkelijk wordt inge
voerd zodat de loonwerksector niet
nogmaals wordt geconfronteerd
met niet waargemaakte verwach
tingen.
op het verzamelen van ervaringen
en knelpunten bij toepassing van de
verschillende systemen op de slecht
draagkrachtige veen- en kleigronden
en in het heuvelachtige lössgebied.
De deelnemende veehouders pas
sen in het kader van het project op
het hele bedrijf emissie-arme
mestaanwendingssystemen toe. Zo
wordt ervaring opgedaan met deze
systemen in bedrijfsverband. Beper
king van de ammoniakemissie bete
kent tegelijk een betere
stikstofbenutting van de dierlijke
mest. Om hiervan optimaal gebruik
te maken houdt de veehouder hier
mee rekening in zijn be
mestingsplan.
Op 31 mei jl. is te Terneuzen op
78-jarige leeftijd overleden de heer
Johannes Burger. De heer Burger
heeft gedurende bijna 40 jaar de
funktie van Distrikts Bureauhouder
in Terneuzen uitgeoefend. Hij was
drager van de Eremedaille verbon
den aan de Orde van Oranje-Nassau
in goud.
Recente cijfers vanuit de OESO over onze dure boeren waren voor NRC-
Handelsblad aanleiding tot een redactioneel commentaar in de krant van 6
juni j.l. Deze cijfers - maar liefst 300 miljard dollar subsidie in 1990 - bevesti
gen op het eerste gezicht de bestaande opvatting van een zwaar gesubsi
dieerde landbouw waar vooral de boeren wel bij varen. En dat allemaal op
de zak van de consument/belastingbetaler. Hoog tijd dat daar verandering
in komt. Vooral Europees gezien moet nu eindelijk eens de daad bij het
woord 'marktmechanisme' gevoegd worden. Naar mijn mening is vo
renstaande opvatting echter maar één kant van het verhaal. Daar hoort nog
een verhaal bij, namelijk het verhaal van de boer. Vandaar deze reactie.
Hoe heeft het zover kunnen komen? Na de Tweede Wereldoorlog was ieder
een het er over eens dat de ontwikkeling van de landbouw prioriteit moest
hebben. In EG-verband werden de boeren daarom met subsidies gestimu
leerd zoveel mogelijk voedsel te produceren. Dat deden ze goed -de Ne
derlandse boeren voorop- dat iedereen, zowel producenten a/s
consumenten, er het volle profijt van trok. De boeren een redelijk inkomen
en de consumenten een prima voedselpakket tegen redelijke en stabiele prij
zen. ledereen tevreden.
Overschotten
De doelstelling was bereikt. Het ging echter zo goed dat er eind zeventiger
jaren overschotten gingen ontstaan - eerst melkplassen, later ook wijnmeren
en bergen van graan en vlees. Het landbouwbeleid werd slachtoffer van zijn
eigen succes. Op basis van dat beleid moest Brussel al deze overprodukten
tegen garantieprijzen opkopen om ze vervolgens op de wereldmarkt te dum
pen. Het gevolg was natuurlijk dat de kosten voor het landbouwbeleid de
pan uit rezen. Na lang aarzelen werd er op onderdelen ingegrepen. Voor de
melk kwam er een produktiebeperking en de boeren moesten mee gaan be
talen aan de kosten van de overproduktie aan graan. Bovendien werd er
voor de granen een automatische prijsdaling in het systeem ingebouwd.
Voor het eerst werd ook gesproken en gedacht vanuit een (meer) marktge
richte benadering van de landbouw. De nadelige effecten voor de boeren
zouden tegelijkertijd gecompenseerd worden door zogenaamd flankerend
beleid in de vorm van socio-structure/e maatregelen waarvan tot op heden
overigens nauwelijks iets is terechtgekomen. Dit laatste is ook de reden dat
de boeren in feite geen keuze hebben en wel moeten doorproduceren met
alle extra kosten voor de gemeenschap van dien.
Ondertussen daalde de boerenprijs voor graan wel in een paar jaar van bijna
60 cent per kilogram naar nog geen 40 cent per kilogram nu! Dat is dus
zo'n 35% minder! Door de scherpe daling van de graanprijzen en de melk
quotering kregen de boeren bovendien te maken met twee nieuwe effecten,
nl. het spil-effect en het verdringings-effect. Het verdringings-effect ontstaat
doordat boeren vanuit granen in andere gewassen vluchten die dan vervol
gens ookin prijs dalen. Beide effecten versterken elkaar en leidden tot ramp
zalige inkomensdalingen in met name de Nederlandse akkerbouw. Uiteindelijk
leidde dat tot de ongekend heftige boerenacties van vorig jaar die Nederland
wekenlang in hun greep hielden.
Sigaren uit eigen doos
Deze boerenacties hebben voornamelijk sigaren uit eigen doos opgeleverd.
Maar de politieke boodschap was duidelijk: boeren moeten hun eigen broek
ophouden, landbouw moet marktgerichter produceren. Door de GATT-
onderhandelingen werd het tempo van het marktgerichte beleid van Brussel
extra onder druk gezet. In tegenstelling tot de Nederlandse Minister van
Landbouw hebben de boerenorganisaties zich heftig tegen het tempo en de
ongenuanceerdheid van de GATT-voorstellen verzet, omdat deze rampzalig
zijn voor de Europese boeren en het platteland. De boerenbedrijven zouden
in groten getale het loodje leggen en het platteland bij gevolg verpauperen.
Overigens is in Europese boerenkring maar al te goed bekend dat de Ameri
kaanse overheid zijn boeren per saldo minstens zoveel steun geeft als de
Europese boeren uit Brussel krijgen.
De discussie in de Nederlandse en Europese landbouw gaat niet meer over
de vraag of er een (meer) marktgericht landbouwbeleid gevoerd moet wor
den. Dat marktgerichte beleid is er en de boeren zijn het er nog mee eens
ook. De discussie in boerenkring betreft vooral het tempo waarin en de wij
ze waarop dit beleid moet worden ingevuld. A/s je bent opgekweekt in een
beschermd systeem kun je niet van de ene dag op de andere op eigen be
nen staan. De boeren en hun organisaties vinden dat de overheid de plicht
heeft hen daar bij te begeleiden. We zijn in gezamenlijke verantwoordelijk
heid in de problemen gekomen en we moeten er nu ook samen zien uit te
komen.
Overheid geeft niet thuis
Onze grote frustratie is echter dat de overheid - nu het heilige doel van de
voedselvoorziening is veilig gesteld - niet meer thuis geeft. De boeren zijn
volop aan het overschakelen naar produkten die de markt vraagt èn wil be
talen. Dat is de overstap van gesubsidieerde bulkprodukten naar kwalitatief
hoogwaardige specialiteiten die arbeids- en kennisintensief zijn. Die draai
maak je niet zomaar. Behalve onderzoek, onderwijs en voorlichting is daar
heel veel geld en tijd voor nodig - een halve generatie tenminste. Ondanks
de afwachtende opstelling van de overheid worden er door boeren en hun
organisaties tal van initiatieven op het gebied van teelt, verwerking en afzet
van nieuwe agrarische produkten genomen waarbij hoge financiële risico's
worden gelopen. Dat wordt gedaan om ook straks - als ook de liberalisatie
van de GATT een feit is - toch weer perspectief te hebben. Agrarisch Neder
land is bezig aan een nieuwe toekomst - marktgericht en wel. Maar om te
slagen is er zowel nationaal als internationaal politieke ruimte nodig in zowel
tijd a/s geld. En daarmee is de cirkel weer rond.
Tenslotte nog een relativerende opmerking: 300 miljard dollar aan subsidie
is verschrikkelijk veel geld. Per consument is dat echter nog geen 200 gul
den per persoon/per jaar. En kijk dan eens wat je er voor terug krijgt.
Oggel
(Dit artikel is ter publicatie aangeboden aan NRC Handelsblad).