Geen statische
Lastige vragen stellen
studies
Onderwijs
Agrarische Hogeschool Delft:
De fusie van de Hogere Agrarische
Scholen in Utrecht en Dordrecht is
nu bijna volledig. Met ingang van
volgend studiejaar zijn alle studie
richtingen van het eerste tot en met
het laatste jaar gevestigd in de
Agrarische Hogeschool te Delft.
Maar er staan al weer vernieuwingen
opstapel.
Het studieaanbod op de Agrarische
Hogeschool Delft, die bestuurd
wordt door het KNLC, wordt afge
stemd op de behoefte uit het be
drijfsleven. Een
klankbordkommissie, waarin verte
genwoordigers uit het bedrijfsleven
zitting hebben, laat regelmatig we
ten op welke manier het studiepro
gramma beter op het bedrijfsleven
toegesneden kan worden.
"We zijn eigenlijk altijd aan het zoe
ken naar wat er ontbreekt aan onze
studenten", vertelt Mare Remijn,
medewerker PR en Voorlichting. "In
vergelijking met andere hogeschool
opleidingen vallen onze kontakten
met het bedrijfsleven op. Die vind je
niet zo vaak. Maar het is wel heel
belangrijk, wil je geen statische stu
dierichtingen krijgen. De maat
schappij en het bedrijfsleven
veranderen en dat moet in het on
derwijs verwerkt worden".
Het modulesysteem, waarmee de
school het komend studiejaar aan
de gang wil gaan, zal de opleiding
nog meer praktijkgericht maken.
Studenten kunnen modules deels
zelf kiezen en eventueel even 'win
kelen' bij een andere studierichting.
Zo kunnen ze hun studie afstem
men op de eigen interesses en be
roepskeuze. "De vakken worden
themagericht en geïntegreerd aan
geboden", legt Mare Remijn uit.
"De thema's worden zoveel moge
lijk uit de praktijk gehaald. Wanneer
een student bijvoorbeeld de module
'verzuring' zou volgen, dan wordt
dat benaderd vanuit de vakken vee
houderij, bodemkunde en milieu
kunde. De verschillende
invalshoeken zijn belangrijk: de stu
denten leren het verband tussen de
verschillende vakken dan beter te
zien. In de praktijk krijgen ze tenslot
te ook met meerdere invalshoeken
tegelijk te maken".
Business
De Agrarische Hogeschool Delft
werkt op dit moment hard aan de
eigen PR. "Een agrarische school in
Delft, de Randstad dus, dat is voor
veel mensen niet echt logisch", zegt
Remijn. "Maar Delft ligt heel dicht
bij het Westland. En het feit dat de
school in de Randstad ligt, biedt ze
ker voordelen. Er zijn heel veel be
drijven, voor onze studenten
betekent dat stagemogelijkheden".
"Wij zitten hier tussen flats. In
Dronten hebben ze een komplete
boerderij bij de school. We krijgen
wel een techniekhar en er is een
kassencomplex op het terrein van
de school in aanbouw. Dus hele
maal onagrarisch is het hier ook
niet".
Ook wordt in de voorlichting erop
gewezen dat een agrarische oplei
ding niet perse opleidt tot een agra
risch beroep. "Er bestaat een
enorme business rondom de agrari
sche sektor. Wanneer we kijken
naar de beroepen die onze afgestu
deerde bedrijfskundestudenten uit
oefenen, dan zien we dat er maar
zes procent in de primaire land- en
tuinbouw terecht komt".
"Tweeëntwintig procent werkt in de
handel en transport en twintig pro
cent in het bank- of verzekeringswe
zen. Ongeveer zevenenveertig
procent van de studenten die vorig
jaar afstudeerde, is nu werkzaam in
het agrarisch beroepenveld. Ook
mensen die de studierichting land
bouw of tuinbouw volgen, komen
grotendeels niet in de kas of op de
trekker terecht. Ze worden bijvoor
beeld teeltdeskundige, beleidsfunk-
tionaris, biotechnoloog of
veredelaar. Er is een enorm scala
van beroepen waar onze afgestu
deerden in terecht komen".
Vrouwelijke studenten zijn nog altijd
in de minderheid op de zeven Agra
rische Hogescholen. Daarom orga
niseren de scholen ieder jaar een
gezamenlijke 'doedag', waarop de
meisjes kennis kunnen maken met
agrarisch onderwijs. Dit jaar wordt
een 'nulmeting' gehouden om er
achter te komen wat zij weten van
agrarisch onderwijs en hoe zij erover
denken. "Voor de zomer houden we
de eerste enquête", vertelt Remijn.
"Daarna gaan we de voorlichting
geven, waaronder de 'doedag' dus,
en dan houden we in november
nogmaals een enquête. Op deze
manier hopen we een idee te krijgen
over welk image de agrarische
opleidingen nu eigenlijk hebben".
McKinsey-in-spé
Dat de Agrarische Hogeschool Delft
veel kontakten heeft met het be
drijfsleven, blijkt ook uit de projek-
ten. Regelmatig geven bedrijven
bepaalde onderzoeksopdrachten die
studenten uit de hogere jaren uit
kunnen voeren. Daarom hebben alle
studenten maar vier dagen college.
De vijfde dag kan besteed worden
aan de projekten.
Mare Remijn noemt een aantal
voorbeelden. "Bedrijfskundestu
denten hebben bijvoorbeeld aan het
begin van dit schooljaar een onder
nemingsplan opgesteld voor ver
schillende bedrijven. Als
'McKinseys-in-spé' lichtten zij be
drijven door en gaven organisatie
adviezen. Vaak waren onze kliënten
heel tevreden en de studenten wa
ren heel gemotiveerd. Want wat is
er nu leuker dan eens te kijken of je
je kennis ook in de praktijk kunt
brengen?"
"Vierdejaars tuinbouwstudenten
hebben vorig jaar de organisatie en
presentatie van de Bloemenvak in
Aalsmeer onder de loep genomen.
Naar aanleiding van interviews met
bezoekers deden de studenten aan
bevelingen voor de komende jaren.
Een aantal daarvan was heel prak
tisch: veel bezoekers vonden bij
voorbeeld de route onlogisch in
elkaar zitten. Andere aanbevelingen
waren meer beleidsmatig van aard".
"We hebben ook projekten die zich
op school afspelen. Zo wordt de
speciale uitgave van onze hoge
schoolkrant 'Delfts groen' die we
aan toekomstige studenten uitde
len, gemaakt door de studenten van
de communicatierichting bij be
drijfskunde. En in januari was er hier
op school een bedrijvenmiddag.
Ook die werd georganiseerd door
studenten".
Zesde studierichting
Aanstaand studiejaar biedt de Agra
rische Hogeschool Delft twee nieu
we studierichtingen aan:
milieukunde en levensmiddelen
technologie. In 1992-1993 wil de
school starten met agrarische ac
countancy, de zesde studierichting.
De vraag naar deze opleiding komt
uit de praktijk. Aan agrarische ac
countants worden tegenwoordig
steeds hogere eisen gesteld. De
agrarische accountantsbureaus - de
voormalige Vereniging van Land
bouw Boekhoudbureaus - hebben
berekend dat jaarlijks behoefte is
aan zo'n zestig agrarische accoun
tants, alleen al bij de eigen kantoren.
Wanneer daar de vraag uit de
Dienst Landbouw Voorlichting en de
Sociaal Economische Voorlichting
bij wordt geteld, dan is het aantal
nog groter.
De Agrarische Hogeschool Delft
denkt met deze opleiding studenten
te trekken die accountancy willen
studeren, maar zich ook betrokken
voelen bij de agrarische sektor. Ge
durende de gehele opleiding zullen
Bart Huijts (19) en Marc van der
Zalm (23) zijn beide tweedejaars
studenten bedrijfskunde aan de
Agrarische Hogeschool Delft.
"Ik heb deze studierichting ge
kozen omdat ik het idee had dat
ik daarmee alle kanten uit zou
kunnen", zegt Bart. "En dat is
ook zo: je kunt hier echt alles
mee". Barts vader heeft een ak
kerbouwbedrijf in het zuiden des
lands. Bart wilde na zijn HAVO-
opleiding wel bezig blijven met
de agrarische sektor, maar plan
tenteelt interesseerde me niet
zo". De organisatie van het be
drijf leek me meer iets voor mij",
vertelt hij.
Mare wilde na de LAS en de
MAS zijn kennis nog meer ver
breden. "Ik ging naar de HAS in
Dordrecht omdat die zo lekker
dicht bij huis was. Nu zitten we
in Delft en dat is dus wel een
eind weg. Maar ik heb het best
naar mijn zin", zegt hij. "De
opleiding is wel heel anders dan
de MAS: daar sta je in de kas en
je leert alles. Nu sta je in het
bedrijf".
Mare en Bart vinden dat zij in
hun opleiding leren de bedrijven
wat zakelijker en afstandelijker te
benaderen. "Onze visie is over
koepelend: wij leren overal naar
te kijken", stelt Mare. "Ik denk
dat wanneer boeren iedere dag
een half uurtje huiswerk maken,
ze zich duizenden guldens kun
nen besparen". Voor Bart zit een
overname van het bedrijf van zijn
vader er misschien wel in. "Ik
zou het bedrijf eerst bedrijfseko-
nomisch eens flink aanpakken",
zegt hij. "Besluitvorming is van
groot belang voor het funktione-
ren en voortbestaan van het be
drijf. Daarom denk ik dat
bedrijfskunde studeren een goe
de keus is geweest. Teelttechni-
sche details leer ik wel in de
praktijk".
Mare wil ook iets gaan doen in
de agrarische sektor. "Maar we
hebben thuis geen bedrijf, dus
boer worden is wat moeilijker.
Het lijkt mij wel heel leuk om
voorlichter bij de EG te worden.
In 1992 moet alles op elkaar af
gestemd worden, kwaliteitsei
sen, transport, noem maar op. Ik
vind dat boeiend".
Studentenstad
De studenten van de Agrarische
Hogeschool Delft moeten zelf
stagebedrijven zoeken. Veel stu
denten bezoeken onder andere
daarom regelmatig agrarische
tentoonstellingen, vakbeurzen of
iets dergelijks. "Ik vind het voor
al leuk", zegt Bart. "Maar het is
belangrijk om ook eens buiten je
eigen vakgebied rond te kijken.
Misschien vind je toch iets waar
je zelf ook wat aan hebt. Een gat
in de markt bijvoorbeeld, om het
bedrijf voort te kunnen zetten".
Omdat Mare dit jaar voor de
tweede keer doet, heeft hij zijn
tweedejaarsstage er al op zitten.
"Ik heb een enquête gehouden
voor het Bedrijfsschap Slagers-
bedrijf. Dat was heel leuk". Bart
moet nog stage lopen. Hij is 'in
onderhandeling' met de Heide-
mij. "Iets bij een accountantsbu
reau lijkt me ook wel wat", zegt
hij.
Met de projekten hebben Mare
en Bart inmiddels ook kennis ge
maakt. "Naar aanleiding van een
thema dat de docent uitdenkt,
gaan wij lastige vragen stellen bij
bedrijven", legt Mare uit. "Ik
schat dat onze opleiding voor ze
ventig procent uit theorie en
voor dertig procent uit praktijk
bestaat. Dat is meer dan op an
dere scholen".
Mare en Bart hebben er beiden
geen moeite mee om op een
'agrarische school tussen de
flats' te zitten. "Delft is een stu
dentenstad met een echt stu
dentensfeertje", vindt Mare. "En
het is niet zo eenzaam", vult Bart
aan. "In Dronten ben je midden
in de polder, hier is van alles te
doen".
Ook de sfeer op school wordt
volgens Mare en Bart steeds be
ter. "Na de fusie tussen Utrecht
en Dordrecht zijn de verschillen
de studentenverenigingen eigen
lijk heel snel ook gefuseerd. De
nieuwe vereniging 'Terra Fertilis'
heeft sinds een jaar een eigen
sociëteit en het aantal leden
neemt toe", vertellen de twee
studenten. "Op school komt het
sociale leven echt op gang nu. Er
ontstaan allerlei disputen. Na de
verhuizing en de fusie is de si
tuatie zich nu aan het stabilise
ren. ledereen voelt zich hier zo
langzamerhand wel thuis".
agrarische vakken - naast de bedrijf-
sekonomische en administratieve
vakken - een belangrijke rol blijven
spelen. "We moeten voorlopig af
wachten of de direktie Landbou
wonderwijs van het Ministerie van
Landbouw, Natuurbeheer en Visse
rij zijn fiat geeft", zegt Mare Remijn.
"De opleiding is helemaal nieuw;
geen enkele andere school is ermee
bezig. Hier moet het wiel uitgevon
den worden, dus voor ons is het
heel spannend".
Marian Oenema
Rechts de Agora, de centrale hal
van de school onder een opna
me tijdens de les (foto's Richard
Hogeveen).