Landbouwschap: kwaliteitskeurmerk
voor tafelaardappelen
Korst op drijfmest reduceert
emissie van ammoniak sterk
KNLC
kommentaar
Lintjesregen in de land- en tuinbouw
ZHZ-Teelt- en
Handelsmanifestatie
Zes miljoen voor NRS
ém
Klein houden
VEILING 15 HANDEL
JAAR
Barendrecht
Toegang
gratis
gehouden in neerzethal 1 van de veiling
vrijdag 24 mei van 14.00 - 22.00 uur
zaterdag 25 mei van 11.00-22.00 uur
Graanoogst dit jaar
naar record
Het Landbouwschap wil dat een kwaliteitskeurmerk wordt in
gesteld voor tafelaardappelen. Hiermee kan de consument worden
gegarandeerd dat de aardappel die bij de maaltijd wordt genuttigd,
aan strenge kwaliteitseisen voldoet. De zo "gewaarmerkte" aardap
pel moet dan wel onbeschadigd zijn en minimale hoeveelheden ni
traat en kiemremende middelen bevatten. In Nederland wordt
jaarlijks circa 3,5 miljoen ton consumptieaardappelen geprodu
ceerd. Volgens de laatste marktonderzoeken is de consument be
reid om voor een betere aardappel meer te betalen.
De instelling van een keurmerk is
een van de zaken die de komende
jaren worden uitgewerkt in een plan
van aanpak van de commissie con
sumptieaardappelen en uien van het
Landbouwschap. Dit plan moet nog
door het bestuur van het schap
worden goedgekeurd. In het plan
wordt gesproken van verdere uit
bouw van de huidige aardappelkwa
liteit. De markt vraagt om een
verregaande beheersing van de
kwaliteit. Op deze manier kan de
sterke positie van de Nederlandse
consumptieaardappel ten opzichte
van het buitenland ook in de toe
komst behouden blijven.
De kwaliteit van de consumptieaar
dappel kan omhoog door meer ge
bruik te maken van gecontroleerde
teelttechnieken. Hiermee kan wor
den ingespeeld op milieu-eisen. Het
project Geïntegreerde akkerbouw
kan dit ondersteunen. Via deze
teelttechnieken wordt een milieu
vriendelijke aardappel van hoge
kwaliteit geproduceerd.
Een ander onderdeel van het plan is
om via de collectieve afzetbevorde
ring meer aandacht aan de produk-
tie en het milieu te besteden.
Gebruikmakend van een meer mi
lieuvriendelijke aardappel zou het
produkt beter overkomen bij de af
nemers in binnen- en buitenland.
Ook wat betreft de Nederlandse ui-
enteelt (goed voor ongeveer 12.000
hectare) blijft de kwaliteitsverbete
ring van belang. Zo moet het onder
zoek naar nieuwe methoden van
spruitremming, alternatieve bewaar-
systemen en verwerkte uienproduk-
ten worden gestimuleerd. Het
Landbouwschap ondersteunt dit
project gedurende vier jaar met jaar
lijks een bedrag van 25.000 gulden.
"We moeten goed kijken of ver
plicht afdekken van mestsilo's nog
wel nodig en wenselijk is," aldus
KNLC-voorzitter Marius Varekamp
na een bezoek van het KNLC-
bestuur aan de Walboerhoeve. Met
name bij rundveedrijfmest blijkt
korstvorming met behulp van ge-
hakseld stro de emissie bijna even
veel te beperken als dure
voorzieningen. Ook in Denemarken
is een korst erkend als emissiebe-
perkende maatregel. Waarom dan
niet in Nederland?
Vanaf 1 januari 1992 moeten mest-
bassins, gebouwd na 1 juni 1987,
afgedekt zijn. Het ministerie van
VROM wil nog geen ontheffing ge
ven voor silo's met rundveemeng-
mest. Uit onderzoek van het IMAG,
op verzoek van VROM, blijkt dat
met behulp van gehakseld stro een
weerbestendige drijflaag gevormd
kan worden die de emissie van
amoniak met gemiddeld 64 procent
in de winter en 71 procent in de zo
mer vermindert.
Die percentages komen dicht in de
buurt van het resultaat van afdek
king met bijvoorbeeld polystyreen
(78 respectievelijk 81 procent). Op
bedrijfsniveau leidt afdekking met
een korst dus slechts tot een gerin
ge extra emissie. De kosten van een
afdekking met polystyreen of ande
re kunststoffen zijn echter aanzien
lijk. Er worden bedragen genoemd
van in totaal 750 miljoen gulden.
Onderzoeker Frits Mandersloot re
kende het KNLC-bestdur voor wat
de kosteneffectiviteit is van afdek
ken respectievelijk emissiearm aan
wenden van de mest. Beide
maatregelen kunnen samen de N-
emissie reduceren met ongeveer 65
procent, op bedrijfsniveau. Bij be
drijven met een roostervloer wordt
de reductie dan voor 99 procent be
reikt door de emissiearme aanwen
ding. Bij een dichte vloer draagt
afdekken voor iets meer, namelijk 18
procent bij aan de reductie.
Maar de kosten per kilo reductie via
afdekken zijn vele malen hoger dan
via emissiearm aanwenden. Het
laatste kost ongeveer twee gulden
per kilo N-emissiereductie terwijl af
dekken vier tot tien gulden kost
voor bedrijven met een dichte vloer
en honderden guldens voor bedrij
ven met een roostervloer.
"Goed geld naar kwaad geld gooi
en," aldus Varekamp. Hij noemde
het dodelijk voor de draagbaarheid
en aanvaardbaarheid van andere mi
lieumaatregelen als boeren tot der
gelijke onredelijke investeringen
worden gedwongen.
Denemarken
In Denemarken wordt wel rekening
gehouden met de verhouding tus
sen de omvang van de investering
en de bijdrage aan een lagere emis
sie. Daar wordt een korst op drijf
mest erkend als afdekking.
Negentig procent van de silo's
wordt daar met een natuurlijke korst
afgedekt. In 1987 is een werkgroep
ingesteld van de Deense ministeries
van milieu en landbouw die de tech
nische en ecopomische gevolgen
van verplichte overkapping moest
bestuderen.
De werkgroep concludeerde dat de
grootste ammoniakuitstoot ontstaat
na het uitrijden op het land. Een na
tuurlijke of een kunstmatige korst
kan, onder zekere voorwaarden, de
uitstoot uit de silo met meer dan de
helft beperken. Afdekken met bij
voorbeeld zeildoek zou jaarlijkse
lasten van 155 miljoen kronen ople
veren, zo berekende de werkgroep.
Zij concludeerde dat dit een uiterst
bovenmatig grote investering zou
zijn in verhouding tot de beperking
van de emissie.
Het advies van de commissie leidde
ertoe dat een drijvende laag op de
silo blijft gelden als een verantwoor
de afdekking. Varekamp: "Wij moe
ten zeker ook die kant op."
Gerard Westerhof
MacSharry en Delors willen het
platteland (en hun stemmers)
behouden door de boeren klein
te houden. Klein in de betekenis
van extensief, maar het gevolg is
ook klein in de betekenis van
minder ontwikkeld. Ze proberen
dit idee te zaaien in een vrucht
baar milieubed. 'Small is beauti-
full' en milieu is een politieke
mode. Deze twee, gecombineerd
met een andere zure appel: over
schotten en budgetoverstijgin-
gen vormen de grondgedachten
onder de voorstellen om het Eu
ropese landbouwbeleid te her
vormen. Deze grondgedachten
zijn echter ongefundeerd en wer
ken bovendien verkeerd uit. In
dubbel opzicht. De voorstellen
zijn niet milieuvriendelijk, eerder
andersom.
De voorstellen brengen de agra
rische bevolking, zeker bezien
vanuit Europees perspectief, in
een achterstandssituatie. Back
to the future. Landen met een
gezonde agrarische structuur
worden bevroren en zelfs terug
gezet. Landen, waarin de land
bouw nog een ontwikkeling
moet doormaken, krijgen de ge
legenheid niet en blijven in een
achterstandssituatie. Mijn groot
ste bezwaar richt zich tegen de
gedachte dat intensief vies is en
extensief schoon. Dit is welis
waar mogelijk, maar zeker niet
altijd het geval. Op deze basisge
dachte kan in elk geval geen
nieuw landbouwbeleid worden
gebouwd.
Alle boeren
Milieu is een nieuwe produktie-
factor naast grond, arbeid en ka
pitaal. Dat geldt voor alle
agrarische bedrijven. Landbouw
heeft een schoon milieu nodig, is
er sterk afhankelijk van en beïn
vloedt het. Milieu is een onder
deel van de bedrijfsvoering.
Geen bedreiging, geen beperking
maar een uitdaging en een kans.
Wie wil dat boeren milieuvrien
delijk boeren, moet ze niet klein
houden.
Milieuvriendelijk boeren vergt
goed ondernemerschap. Het
vraagt waardering. Net als de
andere produktiefactoren moet
de inzet van milieu worden be
loond. De laatste tijd constateer
ik dat 'Brussel' een geheel ande
re kant op wit: maximale be
drijf sg rootte, maximale
veebezetting per hectare en der
gelijke. Dit is de verkeerde weg!
Rendabele landbouw
Alleen een economische renda
bele landbouw is in staat
zelfstandig milieulasten te beta
len. Milieu-eisen behoren voor al
le agrarische bedrijven te gelden,
niet alleen voor de grotere. Na
tuurlijk zullen strenge milieu-
eisen voor intensievere bedrijven
harder aankomen. Natuurlijk zul
len niet alle bedrijven hieraan
kunnen of willen voldoen. Toch
is dit uiteindelijk een meer duur
zame weg dan alleen in de rich
ting van extensivering koersen.
De termen intensief en extensief
zijn in mijn ogen niet relevant.
Landbouwbedrijven moeten vol
doen aan milieu-eisen. Milieu-
eisen ter bescherming van bo
dem, water en lucht. Vertaald in
normen per hectare, zoals nu de
fosfaatnormen. In de toekomst
zullen daar normen bijkomen, die
waarschijnlijk al op Europees ni
veau worden aangegeven. Hier
bij kunnen we denken aan
normen op het gebied van
stikstof, zware metalen, gewas
beschermingsmiddelen en der
gelijke.
leder bedrijf, ongeacht grootte,
intensiteit of iets anders, moet
aan deze normen voldoen. Daar
in is ook een systeem van prik
kels denkbaar: wie meer doet
krijgt een toeslag bijvoorbeeld op
milieuvriendelijke investeringen.
Jan Brinkman
algemeen secretaris KNLC
f
m
Ter gelegenheid van Koninginnedag
hebben o.a. de volgende personen
uit de land- en tuinbouw een konin
klijke onderscheiding ontvangen.
Commandeur in de Orde van
Oranje-Nassau:
Mr. J.R van Zutphen te Zoetermeer,
Directeur-Generaal Landelijke Gebie
den en Kwaliteitszorg van het Mini
sterie van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij.
Dit jaar is in de EG een record-oogst
aan granen te verwachten, aldus
vice-voorzitter van de COCERAL
Rudolf Stöhrer.
In de EG zal naar raming de oogst
toenemen van 159,7 miljoen ton in
1990 tot 166 miljoen ton in dit jaar.
Daarbij is de produktie in de voor
malige DDR buiten beschouwing
gelaten. Daar raamt COCERAL de
oogst op rond 10 miljoen ton.
Overschrijding van de 160 miljoen
ton zal, volgens de tot nu toe gel
dende bepalingen leiden tot een ver
laging met 3% van de interventie
prijs. De EG-Commissie heeft
voorgesteld deze regeling voorals
nog op te schorten.
Officier in de Orde van Oranje-
Nassau:
Ing. A. Barlagen te Nieuwolda, di
recteur van de landbouwonderne
ming Barlagen BV en plv. voorzitter
van de Centrale Landinrichtings
commissie, voorzitter commissie
grondgebruik van het KNLC; A.J.
Brouwer te Valthermond, agrariër,
voorzitter van het bestuur van de
Coöperatieve Verkoop- en Produk-
tievereniging van Aardappelmeel en
Derivaten "Avebe" b.a. Veendam-
Holland; Ir. W.M. Dijkstra te Wasse
naar, directeur Koninklijke Neder
landse Zuivelbond FNZ; Drs. G. van
de Kieft te Rosmalen, directeur van
de Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees, kring Breda van het
Ministerie van Landbouw, Natuurbe
heer en Visserij; Ir. D. Meijaard te
Leiden, Hoofd Afd. Tuinbouw en
Hoofd sectie Algemeen Tuinbouw
Economisch Onderzoek bij het
Landbouw-Economisch Instituut;
Drs. C.C.J.M. van der Meijs te Zeist,
directeur van de Veterinaire Dienst
van het Ministerie van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij; Drs. A.
Stokkers te Noordwijk, algemeen
secretaris van de Nederlandse
Christelijke Boeren- en Tuindersbond
te 's-Gravenhage.
Minister drs. P. Bukman heeft, na
overleg met het Landbouwschap,
besloten een subsidie van ruim 6
miljoen gulden te verlenen aan het
Nederlands Rundvee Syndicaat
(NRS). Het bedrag is bestemd voor
de vernieuwing van het NRS Infor
matie Systeem (NIS). De totale
kosten van deze vernieuwingsope
ratie bedragen circa 20 miljoen
gulden.
Met de ontwikkeling van het NIS
wordt de basis gelegd om de ko
mende jaren goed in te kunnen spe
len op de verbreding van de
gegevensstroom en de meer op de
bedrijfssituatie toegespitste infor
matiebehoefte van de veehouders.
Door de centrale verwerking van ge
gevens ten behoeve van onder an
dere melkcontrole, berekening van
fokwaarden, kunstmatige insemina
tie, stamboekregistratie en gezond
heidszorg kan het NRS zeer
doelmatig werken.
De exploitatie van het NIS zal na de
vernieuwing zonder overheidssteun
plaatsvinden en gefinancierd wor
den door de veehouders. Tevens zal
informatie uit het NIS beschikbaar
moeten zijn voor alle in Nederland
erkende stamboekorganisaties voor
de rundveehouderij onder dezelfde
voorwaarden als gelden voor het
NRS.