bij btw-harmonisatie
Geld en goed
Accountantsunie
ZLM
Subsidieregelingen SVL en CRL gewijzigd EG ver9eet sierteelt
Sociaal
onomise
Voorlichting
U
Lijfrentepremies (nogmaals)
Cao-akkoord voor de landbouw
Extra mogelijkheden voor de akkerbouw
Minimumprijzen melk
met 3 cent verhoogd
4
De structuurverbeteringsregeling
landbouw (SVL) en complementaire
regeling landbouw (CRL) zijn met in
gang van 15 april 1991 gewijzigd.
Hierbij zijn positieve en negatieve
aspecten te noemen. Dit laatste be
treft het opschorten van de moge
lijkheden tot het indienen van
aanvragen ten behoeve van de zgn.
eerste vestiging (starterspremie).
Met name voor jonge ondernemers
komt dat hard aan. Op dit moment
is nog niet bekend of deze regelin
gen opnieuw worden opengesteld
en zo ja onder welke mogelijkheden
en voorwaarden. De positieve wijzi
gingen betreffen de uitbreiding van
de investeringen, die voor subsidie
in aanmerking komen. Speciaal ten
behoeve van de akkerbouwsector
zijn subsidiabele investeringen op
genomen.
In dit artikel worden de belangrijkste
investeringen vermeld die voor sub
sidie in aanmerking komen. Gezien
de uitgebreide lijst is geen totaal
overzicht opgenomen. Bij de DBH iSi
een volledige lijst beschikbaar.
1. Investeringen gericht op vermin
dering van de ammoniak- en
stankemissie.
2. Investeringen, gericht op de be
perking van het mineralen-
gebruik.
3. Investeringen gericht op de ver
betering van de kwaliteit van de
mest.
4. Investeringen gericht op de be
perking van emissie naar het op
pervlaktewater. Hieronder vallen:
- Ontsmettings-en zuiverings
installaties incl. opslagtanks
en filters voor het ontsmetten
en/of zuiveren van recircule-
rend watergebruik voor
substraatteelt in de glastuin
bouw, voor witlof op water,
voor containerteelt in de
boomkwekerij en voor water
afkomstig uit een gesloten
drainagesysteem.
- Aan spuitmachines gebouw
de of losse opbouwappara-
tuur voor het inwendig
schoonmaken van geledigde
containers of andere verpak
kingsmateriaal van gewasbe
schermingsmiddelen, waarbij
het verontreinigde water di-
rekt in de vloeistoftank
stroomt.
Installatie voor het opvangen
en opslaan van chemische
verontreinigd water, afkom
stig van het in- en uitwendig
reinigen van spuitapparatuur
met de benodigde goten en
opslagreservoir of put incl.
een vloeistofdichte vloer met
een minimale dikte van 10
cm gewapend beton of gelijk
waardige constructie. Subsi
diabel tot maximaal 150 m2.
5. Investeringen gericht op beper
king van het gebruik van chemi
sche middelen. Hiertoe behoren:
- Schoffelmachines, stroken
en rijenfrezen, stroken roleg-
gen, onkruidveertandeggen,
rolschoffels en strokenborstel
voor mechanische onkruid-
bestrijding.
- Werktuigen voor het trekken,
klappen of branden van aard
appelloof met een minimale
werkbreedte van 1,5 meter.
- Rijen-, stroken- en onder-
bladspuitmachines of voor
zieningen hiertoe aan de
volleveldspuit.
- procescomputers of spuitap
paratuur ter regulering van de
vloeistofafgift.
Akkerbouw
Uitsluitend voor akkerbouwbedrij
ven zijn een aantal investeringen op
genomen. In deze regeling wordt
onder een akkerbouwbedrijf ver
staan een landbouwbedrijf waar bij
de laatstgehouden landbouwtelling
ten minste 60% van de SBE's af
komstig is uit de akkerbouw.
Investeringen ter bescherming en
verbetering van het milieu
Investeringen gericht op de vermin
dering van ammoniak- en stank
emissie.
1. Grondbewerkingswerktuigen die
geschikt zijn om na breedwerpig
uitrijden de mest onder te wer
ken. Dit betreft:
- schijveneg
- ploeg
- triltand- of veertandcultivator
met roterende elementen
- volleveldsfrees
- volleveldsrotorkopeg
Deze dienen allen een minimale
werkbreedte van 2,5 meter te
hebben.
Investeringen gericht op de beper
king van het mineralengebruik.
1. mechanische kunstmeststrooier
die een afdraai-inrichting en een
elektrische of elektronische af-
gifteregeling heeft, alsmede
voorzien is van een kantstrooi-
inrichting;
2. pneumatische kunst
meststrooier;
3. nitraatsneltestapparatuur.
Investeringen gericht op beperking
van het gebruik van chemische
middelen.
1. veldspuitapparatuur met een
werkbreedte van minimaal 18
meter, die voorzien is van een
spuitcomputer die de vloeistofaf-
gifte regelt en een schoonwater-
tank en de daarbij behorende
technische voorzieningen om de
spuitleiding te kunnen
schoonspoelen;
2. spitfreesinjekteur ten behoeve
van grondontsmetting;
3. krielkneusapparatuur voor
aardappelstrooier;
4. aanaarder of rugvormer. 1
Investeringen ter verbetering van de
kwaliteit van de produktie.
1. inschuurwerktuigen, noodzake
lijk voor het in minimaal twee
sorteringen gelijktijdig en gelijk
waardig in de aardappelbewaar
plaats brengen van
consumptieaardappelen bij
oogst. Dit als aanvulling op al
aanwezige of gelijktijdig met de
inschuurwerktuigen aan te
schaffen voorsorteerapparatuur.
Dit betreft:
a. een telescoopband en/of
b. een transportband en/of
c. een boxenvuller of een hal-
lenvuller of een kistenvuller.
2. a. ventilatoren met een minima
le capaciteit van 150 m3 per
uur per m3 uien in uien-
opslagplaatsen;
b. b. kachels met een verwar
mingscapaciteit van ca. 745
kCal. per uur per m3 uien in
uien-opslagplaatsen.
Investeringen gericht op verhoging
van de veiligheid.
1. Omkeerkoppelingen of wijdstel-
systeem, waarbij verstoppingen
bij de loofrol van aardappelrooi
ers vanaf de bestuurdersplaats
kunnen worden opgeheven.
Investeringen gericht op verminde
ring van de lichamelijke belasting.
1. voorkiemsystemen voor aardap
pelen, waarbij de eenheid aard
appelen met afgeharde
gekleurde kiemen, die in zijn ge
heel volledig mechanisch wordt
getransporteerd en gelost in de
pootmachine, minimaal 100 kg
is.
Samenvatting
Bovenstaand overzicht is slechts
een greep uit de mogelijk subsidia
bele investeringen. Indien u plannen
heeft om te gaan investeren, ga dan
na of deze via regelingen hierop
subsidieverkrijging mogelijk is. Voor
al investeringen ten behoeve van
het milieu komen in aanmerking. Er
zijn echter een aantal voorwaarden
waaraan u moet voldoen. Niet alle
aanvragen worden toegewezen!
Vraag deskundig advies. Neem kon-
takt op met de SE V-er van de ZLM!
J.A.M. Withagen
hoofd SEV/ZLM
De minimumprijzen voor melk zijn
per 22 april jl. met 3 cent verhoogd.
Deze verhoging is het gevolg van
stijgende verwerkingskosten en het
op een hoger niveau blijven van de
grondstofprijs dan werd verwacht
bij het vaststellen van de verlagin
gen van de minimumprijzen in
1990.
Met ingang van 22 april 1991 geldt
voor volle gepasteuriseerde verpak
te melk een minimumprijs van
f 1,28 en voor halfvolle gepasteuri
seerde verpakte melk een minimum
prijs van f 1,09 per liter.
In de plannen van de Europese
Commissie voor het harmoniseren
van de btw komt de sierteelt niet
voor in de lijst van produkten waar
voor het lage btw-tarief moet gaan
gelden. Het Landbouwschap heeft
hierover bij het Europese parlement
aan de bel getrokken.
In het zogenaamde rapport-Metten
over de btw-harmonisatie dat deze
week in de commissie van het Euro
pese parlement wordt behandeld,
wordt voorgesteld om 'voe
dingsmiddelen, met uitzondering
van alcoholische dranken' onder het
lage btw-tarief te brengen.
Het Landbouwschap wil dat deze
zinsnede vervangen wordt door:
'agrarische produkten, met uitzon
dering van alcoholische dranken, en
agrarische diensten'. Hierdoor ko
men eetbare en niet-eetbare pro
dukten in hetzelfde (lage) btw-tarief.
In het artikel van verleden week is
een onjuistheid geslopen, waarvan
het beter is dit te corrigeren ten ein
de vergissingen te voorkomen. Al
daar is geschreven dat betalingen
van lijfrentepremie en/of koopsom
na 1 juli van dit jaar tot een maxi
mum bedrag van f 10.000,— af
trekbaar zijn van het inkomen. Het
woord maximum bedrag is in feite
niet goed en moet zijn basis bedrag
omdat het onder omstandigheden
mogelijk blijft toch boven het be
drag van f 10.000,— tot aftrek te
komen.
De voorwaarden voor deze 'aanvul-
'ende' aftrek zijn de volgende. Een
aelastingplichtige tot 65 jaar mag
een hogere aftrek toepassen (indien
De nieuwe landbouw CAO geldt tot 28 februari 1993.
De Voedingsbond FNV, de Industrie-
en Voedingsbond CNV en de drie
centrale landbouworganisaties heb
ben op 22 april een akkoord bereikt
over een nieuwe cao voor de land
bouw (inclusief de pluimvee
houderij).
De tienduizend werknemers krijgen
tweemaal een loonsverhoging: per
1 juli a.s. 1,25 procent en per 1 ja
nuari 1992 1 procent voor vaste
krachten en 1,4 procent voor losse
werknemers. De automatische aan
passing voor prijscompensatie blijft
bestaan en geldt vanaf nu ook voor
de laagste loonklasse. Verder blijft
de indeling in loonklassen en func
tiejaren ongewijzigd.
Wel is er een afspraak gemaakt over
de verandering van de leeftijd waar
op een werknemer vervroegd kan
uittreden. Diegenen die veertig jaar
in de landbouw werkzaam zijn ge
weest kunnen met ingang van 1 ja
nuari 1992 op 57-jarige leeftijd ver
vroegd uittreden. Verder is besloten
de heffing voor scholing met 0,2
procent te verhogen zodat hiermee
ook reis- en cursuskosten kunnen
worden betaald.
De partijen zijn overeen gekomen
om samen met de bedrijfsvereniging
in de agrarische sector te bezien
hoe het mogelijk is om de groei van
het ziekteverzuim en de arbeidson
geschiktheid tegen te gaan. Ook
wordt het systeem van de vakantie
bonnen en de aanpassingg van vaste
en losse dienstverbanden onder
zocht. De nieuwe landbouw-cao
geldt tot 28 februari 1993.
dit hogere bedrag ook is betaald aan
de verzekeraar) als hij geen goede
oudedagsvoorziening heeft. Hieron
der wordt verstaan een voorziening
om 70% van het inkomen te kun
nen opbouwen. Wanneer deze voor
ziening onvoldoende aanwezig is
kan een aanvullende aftrek tot 25%
van het persoonlijk inkomen minus
f 50.000,— worden gebruikt.
Daarop moet echter wel in minde
ring worden gebracht de netto FOR-
dotatie, de aangroei van pensioen
aanspraken en de aftrekbare lijf
rente premies onder het
overgangsrecht. Al met al voor
waarden die niet eenvoudig zijn vast
te stellen. Laat staan in het jaar zel
ve. Dit is door de wetgever ingezien
wat betekent dat ook stortingen
aan de verzekeraar binnen zes
maanden na afloop van het fiscale
jaar alsnog in dat jaar in mindering
kunnen worden gebracht. Overi
gens worden zoveel discussiepun
ten ingebouwd dat het in de
toekomst moeilijk zal - zijn feitelijk
vast te stellen wat de totale aftrek in
het jaar mag zijn. Hier huldigt de
wetgever dus het fiscale principe
dat wie aftrek wil hebben dit maar
moet bewijzen. Het 'natuurlijk maxi
mum' zoals dit eerst in het ontwerp
was opgenomen was blijkbaar te
eenvoudig.
Inhaalaftrek
Naast het gegeven van de aanvul
lende aftrek is er ook de mogelijk
heid van 'inhaal'aftrek. Hieronder
wordt verstaan een situatie bij be
lastingplichtigen van 39 tot 65 jaar
die een achterstand hebben opgelo
pen bij de opbouw van hun oude-
dagvoorziening. Deze personen
mogen tot een bedrag van
f 10.000,— per jaar een inhaalaf
trek toepassen, mits zij aantonen
een niet te verwaarlozen tekort te
hebben opgelopen. Hoe dit tekort
moet worden berekend zal nog na
der bij algemene maatregel van
bestuur worden bepaald.
Het geheel overziende moet ik vast
stellen dat in de toekomst de aftrek
boven de f 10.000,— een lastige
operatie zal worden. Omdat de
meerdere aftrek met name voor
zelfstandigen van belang zal zijn, zal
deze groep extra inspanning moeten
leveren om een hogere aftrek deel
achtig te worden. Overigens blijft
daarbij wel het huidige principe van
de saldomethode gehandhaafd, het
geen betekent dat betaalde premies
die niet tot aftrek hebben geleid, in
de latere uitkering van de lijfrente
onbelast zullen blijven.
B. Veerbeek