OL>
Het zaaien van bruine bonen
Mogelijkheden voor pootgoedteelt in Zeeland
Aanvraag veld
en partijkeuring 1991
Borden markeren percelen
tarwe voor 'Zeeuwse vlegels'
'Z__nAl/Uorhm i\a/
/□feüuuu
«■111
fXf\
15
mmmm
WB
Een verantwoorde uitbreiding van
de pootgoedteelt in Zeeland is mo
gelijk. Er is belangstelling van zowel
telers als handel en er zijn ook afzet
mogelijkheden voor Zeeuwse po
ters. Erg belangrijk is, dat nieuwe
telers weten waaraan ze beginnen
en zich vooraf goed laten informe
ren over de pootaardappelteelt. Dit
blijkt uit een onderzoek van Jack
Kerckhaert, dat hij heeft uitgevoerd
als stagiair bij het DLV team akker
bouw Goes.
O
In het verleden werd er in Zeeland
een aanzienlijke oppervlakte poot-
goed geteeld (ca. 6.000 ha in
1947). Dit pootgoed was voor het
Zuidwesten belangrijk als uit
gangsmateriaal voor de consump
tieteelt. Door diverse
ontwikkelingen in de pootgoedteelt
heeft er in de jaren vijftig een ver
schuiving van het areaal pootaard-
appelen plaatsgevonden vanuit het
Zuidwesten naar de noordelijke pro
vincies en de IJsselmeerpolders.
Daardoor is de teelt van pootaard-
appelen in Zeeland en in het Zuid
westen gedurende vele jaren van
geringe betekenis geweest. De be
langstelling voor de pootgoedteelt is
de laatste jaren toegenomen, wat
zich uit in een lichte uitbreiding van
het areaal.
Meer informatie nodig
Bij de Dienst Landbouwvoorlichting
wordt in toenemende mate informa-
Symbolische overhandiging van de cheque door J de Waard van Ra
bobank Oostburg aan J. de Koeijer van Stichting Zeeuwse Vlegel.
Deze week zijn op alle acht percelen
waar Zeeuwse boerenbroodtarwe
groeit borden geplaatst met de
tekst 'Hier groeit uw Zeeuwse vle
gel'. Onder de naam 'Zeeuwse vle
gel' zal het milieuvriendelijk
geteelde brood vanaf juni bij vijf
bakkers op Schouwen-Duiveland,
Walcheren en Zuid-Beveland te
koop zijn. Na deze aanloopperiode
gaan vanaf 1 oktober ook andere
Zeeuwse bakkers het brood verko
pen. Het brood van 800 gram gaat
f 2,65 kosten.
Afgelopen maandag werd door
twee leerlingen van scholenge
meenschap Groot Stelle te Goes bij
teler J. Dees uit Aardenburg het eer
ste bord geplaatst. Leerlingen van
deze school hebben de borden ont
worpen en gemaakt. De Stichting
Zeeuwse Vlegel, voorheen de Stich
ting Zeeuws -Boerenbrood Project,
wil met het aan de weg timmeren
van de borden de mensen duidelijk
laten zien waar de tarwe verbouwd
wordt. 'Ons motto is: de Zeeuwse
vlegel mag gezien worden', aldus
woordvoerder Joop de Koeijer, 'en
daarom presenteren we ons op na
drukkelijke wijza De consument
wordt zodoende meer betrokken bij
de wijze waarop zijn brood tot stand
komt, college-boeren kunnen zien
hoe de tarwe behandeld wordt en
wat het resultaat daarvan is en de
bakkers kunnen zien waar de tarwe
voor hun meel vandaan komt'.
In het Zeeuws Boerenbroodproject
werd eerst samengewerkt door het
ZAJK en de oorspronkelijke initiatief
nemer Gerard Baecke. Vanwege ver
schillende inzichten naderhand werd
deze samenwerking verbroken. Het
ZAJK wilde nl. in tegenstelling tot de
andere projectdeelnemers niet te
snel met het brood op de markt ko
men, om de kansen op het welslagen
te vergroten. Kortgeleden moest de
stichting noodgedwongen haar
naam veranderen. De heer Baecke
maakte via een door hem gewonnen
een kort geding bezwaar dat het
ZAJK deze naam bleef voeren.
De Stichting Zeeuwse Vlegel ziet
zich voor een krachtproef geplaatst,
nu gaat blijken hoe de consument
tegenover het produkt staat. 'We
verwachten dat een deel van de
consumenten bereid is de meerprijs
van een dubbeltje per brood te beta
len', zegt De Koeijer. De stichting
ziet vooral het wat kritischer publiek
als toekomstige klant. Er is bewust
gekozen om pas na gedegen onder
zoek met het nieuwe produkt op de
markt te komen, teneinde kinder
ziektes zoveel mogelijk te
voorkomen.
De Rabobank te Oostburg steunt
het project gedurende 1991 en
1992 met een subsidie van
f 10.000,— per jaar, zo maakte di
recteur J. de Waard van de bank
maandag bekend. Hij noemde het
produceren voor een deelmarkt een
van de sterke punten van het
project.
Lichtere kleur
De tarwe op het vier hectare grote
perceel van de heer Dees kenmerkte
zich ten opzichte van gangbare win
tertarwe door een wat lichtere kleur.
Volgens Joop de Koeijer is dat een
goed teken. 'Het geeft aan dat de
planten als het ware gebreksver
schijnselen vertonen. Dat komt
doordat de meeste stikstof uit de in
maart toegediende droge kippemest
pas later in het jaar vrijkomt, vooral
tijdens de korrelvorming. Dat proces
kan dus optimaal verlopen. Door de
toediening van de organische mest
niet in het najaar maar pas dit voor
jaar vindt vrijwel geen uitspoeling
van meststoffen plaats. De wat lich
tere kleur nu gaat wel enigszins ten
koste van de uitstoeling, zodat de
opbrengst minder hoog wordt dan
gangbaar, maar dat was ingecal
culeerd'.
Momenteel 'groeit de Zeeuwse vle
gel' op zo'n 25 hectare wintertarwe.
De acht telers krijgen het volgend
seizoen gezelschap van nog enkele
andere. Nieuwe telers zijn echter
zeer welkom.
tie gevraagd over de pootaardappel
teelt. Als aanvulling op de reeds
aanwezige kennis is een onderzoek
uitgevoerd, met als doel: het inven
tariseren of er op een verantwoorde
wijze uitbreiding van de pootgoed
teelt in Zeeland mogelijk is en waar
eventuele knelpunten liggen. Tevens
is bekeken wat de ontwikkelingen in
de nabije toekomst zullen zijn.
Bij dit onderzoek lag de nadruk
vooral op een mogelijke uitbreiding
van het areaal in relatie tot afzet. Er
is verder vanuit gegaan, dat met
pootgoed een beter saldo kan wor
den behaald dan met de gangbare
akkerbouwgewassen. Mogelijkhe
den voor uitbreiding van het areaal
pootaardappelen betekent meer
kansen voor nieuwe en bestaande
telers. Voor het verkrijgen van de
vereiste informatie zijn zowel
consumptie- als pootaardappeltelers
alsmede handelaren, handelshuizen
en de Stichting Keuringsdienst
Rivieren-Delta-Nederland van de
NAK benaderd en bereid gevonden
hun medewerking te verlenen.
Resultaten van het onderzoek
Voor het verder ontwikkelen van de
pootgoedteelt in het Zuidwesten is
een aantal factoren van belang.
Daarbij moet worden gedacht aan
een goede teelttechniek, ondersteu
nende voorlichting en voldoende af
zetkanalen.
Bij een aanzienlijk aantal akkerbou
wers bestaat belangstelling voor de
pootgoedteelt. Er is een belangrijke
taak weggelegd voor de voorlich
tingsdienst en de handelshuizen om
nieuwe telers vertrouwd te maken
met alle facetten van de pootgoed
teelt. Deze teelt brengt hoge kosten
en risico's met zich mee. Verder
moet de teler goed op de hoogte
zijn van de teelt zelf en alles daar
omheen zoals sorteren en bewaren.
Daarom zal in sommige gevallen re
kening moeten worden gehouden
met aanzienlijke investeringen, voor
dat er met de teelt van pootaardap
pelen kan worden begonnen.
Bestaande pootgoedtelers staan
soms wat terughoudend tegenover
uitbreiding van de pootgoedteelt.
De handelaren laten de boeren vrij
in hun keuze, maar zien wel moge
lijkheden. De opvattingen van de
handelshuizen lopen uiteen, maar zij
zijn overwegend van mening, dat er
zoveel mogelijk toegevoegde waar
de op het akkerbouwbedrijf moet
blijven.
De afzetmogelijkheden naar Oost-
Europa lijken veelbelovend. Een
voorbeeld hiervan is de grote ex
portorder welke onlangs met de
Sovjet-Unie is afgesloten. Hopelijk
heeft deze ontwikkeling een besten
dig karakter. Zeker op termijn kan dit
een uitbreiding van het areaal poot
goed betekenen. Ook nu al zijn er in
het Zuidwesten mogelijkheden. Er is
een verschuiving van het areaal
pootgoed waarneembaar vanuit het
Noorden naar het Zuidwesten, om
dat er in het Zuidwesten minder
problemen met grondgebonden
ziekten zijn. Daardoor komt er ruim
te voor nieuwe telers.
In Zeeland zijn met name mogelijk
heden voor de teelt van gecertifi
ceerd pootgoed met afzet op de
groeimarkt in Oost-Europa. Ook is
er nog ruimte voor gecertificeerd
pootgoed dat de consumptieteelt in
Zeeland van uitgangsmateriaal
moet voorzien. Dit laatste geldt met
name voor rassen voor de verwer
kende industrie (Agria, Turbo). Voor
basispootgoed zal het Zuidwesten
Jack Kerckhaert
voor het overgrote deel van het
Noorden afhankelijk blijven.
Er is belangstelling van zowel
boeren-pootgoedtelers als van de
handelshuizen voor de pootaardap
pelteelt in Zeeland. Ook de NAK en
de DLV staan positief tegenover een
uitbreiding van de pootgoedteelt.
Deze belangstelling kan een positie
ve uitwerking hebben op de verdere
ontwikkeling van de teelt van poot-
aardappelen in Zeeland en in het
Zuidwesten.
Jack Kerckhaert
Stagiair DLV team
Akkerbouw Goes
Het Bestuur van de Keuringsdienst
Rivieren-Delta-Nederland maakt be
kend dat de aangifte voor veld- en
partijkeuring oogst 1991 is open
gesteld. Aan de betrokken aan
geslotenen in de diverse sektoren
(groenvoedergewassen, granen,
peulvruchten, vlas etc. en pootgoed
van aardappelen), die vorig jaar heb
ben aangegeven, zijn aangiftefor
mulieren verzonden.
Kwekers, licentiehouders alsmede
kontrakttelers c.q. telers van vrije
rassen dienen met deze openstelling
rekening te houden en zo nodig aan
gifteformulieren aan te vragen bij de
Keuringsdienst Rivieren-Delta-
Nederland, Postbus 122, 4460 AC
Goes, tel.nr. 01100-14710. De veld
en partijkeuring wórden verricht uit
hoofde van daartoe strekkende be
palingen in de Zaaizaad- en Plant-
goedwet 1966, die nader vorm
hebben gevonden in het keurings
reglement van de N.A.K.
De sluitingsdatum voor de aangifte
is globaal als volgt gesteld (voor een
gedetailleerder overzicht wordt ver
wezen naar het keuringsreglement):
15 mei voor aardappelen en granen;
1 juni voor landbouwstambonen.
"Een boon mag de meimaand niet
zien". Dit is nog steeds een veel ge
hoorde stelregel over het zaaitijdstip
van bruine bonen. De bruine boon is
namelijk een warmtekiemer, bene
den 10°C vindt er geen kieming
plaats. De bodemtemperatuur be
paalt mede de zaaitijd van dit ge
was; in het algemeen is half mei het
beste tijdstip. Zeer vroege zaai, eind
april, met daarna koud en nat weer
kan tot ernstige teleurstelling leiden
doordat het zaad zeer traag kiemt of
zelfs in de grond verrot.
Grondbewerking
Om een goed resultaat van precisie-
zaai te verkrijgen, is een doelmatige
grondbewerking nodig. Het late
zaaitijdstip brengt telers soms in de
verleiding om vooraf meerdere ke
ren de grond intensief te bewerken.
Dit kan echter snel leiden tot struk-
tuurbederf, vastrijden van de onder
grond en te sterk uitdrogen van het
zaaibed.
Het in één keer onder voldoende
droge omstandigheden klaarleggen
van het zaaibed, is het beste. Dit
kan plaatsvinden kort voor het zaai
en, maar er zijn situaties waarbij een
voorbewerking nodig is. Bij de wat
zwaardere of niet opdrachtige gron
den kan het zaaibed soms te veel
uitdrogen. Een tijdige grove zaaibed-
bereiding rond half april kan in dit
geval het zaaibed voor sterk uitdro
gen behoeden. Afgelopen jaar bleek
dat op percelen waar voor het zaai
en veel onkruid stond, de aantasting
van de bonevlieg, soms pleksgewijs,
groter was. Op dergelijke percelen is
het verstandig dit onkruid vroegtij
dig aan te pakken.
Een goede zaaibedbereiding bete
kent een voldoende diep en homo
geen zaaibed van 5 7 cm losse
grond. Belangrijk is dat liefst in één
bewerking de grond voldoende ver
kruimeld en geëgaliseerd wordt.
Zaaien en zaaizaad
Het zaaien vindt nu grotendeels
plaats met pneumatische precisie-
zaaimachines. Deze geven bij het
grove zaad de beste verdeling. Pre-
cisiezaai geeft niet alleen een zaai
zaadbesparing en een betere
verdeling in de rij, maar ook een ge
lijkmatige zaaidiepta Dit is van be
lang voor een regelmatige opkomst
en beperkt ook de mogelijke schade
van toegepaste bodemherbiciden
na de zaai. De zaaidiepte is afhanke
lijk van de toestand en de droogte
van het zaaibed. Het zaad dient in
vochtige grond afgelegd te worden
op minimaal 4 cm diepte. Er wordt
zeker bij voldoende bodemtempera
tuur niet gauw te diep gezaaid.
De zaaiafstand in de rij is afhankelijk
van de grondsoort, de rijenafstand
en de gewenste standdichtheid.
Hierbij moet gestreefd worden naar
een plantaantal van 25 planten per
m2. De rijenafstand is in verband
met de normalisatie vrij algemeen
37,5 cm geworden. Rekening hou
dend met een veldopkomst van
90%, zal bij een rijenafstand van
37,5 cm de zaaiafstand in de rij 9,5
cm moeten bedragen. Op lichte
gronden kan iets ruimer en op zware
grond iets nauwer worden gezaaid.
Bij 30 cm rijenafstand moet de zaai
afstand in de rij 12 cm bedragen.
Het duizendkorrelgewicht is bepa
lend voor de hoeveelheid zaaizaad
per ha. Gemiddeld is 140 kg zaai
zaad per ha nodig (op zware grond
145 kg en op lichte grond 135
kg). Het zaaizaad dient ontsmet te
zijn tegen kiemschimmels en de bo
nevlieg. Dit kan met AAtifon of een
kombinatie van Nexion en thiram.
Rassen
In de Rassenlijst staan 2 rassen be
schreven: Berna en Narda. Beide
rassen hebben een goede resisten
tie tegen vlekkenziekte en vetvlek
kenziekte, maar zowel Berna als
Narda zijn vrij sterk vatbaar voor bo-
nescherpmozaïekvirus. Narda heeft
kort en stevig stro met korte, goed
gevulde peulen en heeft een wat
trage beginontwikkeling. Door het
korte stro hangen de peulen dichter
bij de grond, waardoor bij het af
maaien verliezen kunnen ontstaan.
Op stro-rijke gronden is het korter
stro geen bezwaar en op deze gron
den kan Narda meer opbrengst ge
ven dan Berna. Berna heeft vrij lang
en vrij stevig stro met een wat tra
gere afrijping. Dit ras is weinig ge
voelig voor slecht weer.
ing. J. Salomons,
bedrijfsdeskundige
DLV Akkerbouw Goes