over geld en goed Ondernemerschap en praktische ervaring Waterpeil Veerse Meer van groot belang voor landbouw Gewestelijke Raad E.V.A.V.-kursus op Noord-en Zuid-Beveland Enkele weken geleden hebt u in deze rubriek kunnen lezen dat er vanaf 1 september jl. een nieuwe regeling voor bedrijfsbeëindiging voor de ak kerbouw van kracht is. Omdat er al langer beëindigingsregelingen bestaan, volgt een korte beschou wing over de diverse regelingen en hun onderling verband. I0AZ Voluit heet deze regeling: Inkomens voorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen. Zelfstandigen tussen 55 en de 65 jaar of, indien arbeidsongeschikt voor meer dan 25 en minder dan 80%, tussen 18 en 65 jaar, kunnen ervoor in aanmerking komen. Voor de eer ste kategorie zelfstandigen geldt dat het gemiddelde inkomen gedurende de laatste 3 jaar minder dan het so ciaal minimum moet zijn geweest. Voor 1990 is dit ƒ33.400,—. Voor de tweëde groep zelfstandigen geldt dat het te verwachten inkomen niet hoger mag zijn dan 33.400, De IOAZ keert maximaal uit tot aan het sociaal minimum. Korting op de uitkering vindt plaats bij inkomsten in verband met arbeid, zoals bij voorbeeld bij AAW-uitkering, en bij een vermogen dat boven de vrijstel lingsgrens van 177.500,uitgaat. In dit geval wordt 5% van het ver mogen boven 177.500, als inko men gerekend en jaarlijks op de uit kering gekort. Binnen 1 Zi jaar na aanvraag moet het bedrijf zijn beëindigd. Regeling Verlening Toeslag/Regeling Afkoop Toedelingsrechten Deze regelingen gelden alleen voor landinrichtingsprojekten zoals ruil verkavelingen. De grond wordt aan gekocht door Bureau Beheer Land bouwgronden (BBL) waarbij een toeslag op de koopprijs verleend wordt indien men het bedrijf beëin digt. De grond en daarmee de toede lingsrechten worden overgedragen aan BBL. De grondprijs wordt per geval door BBL getaxeerd. De beide regelingen zijn vrijwel ge lijksoortig, het verschil zit vooral in het stadium waarin zich de ruilver kaveling bevindt: vanaf de plaatsing op het voorbereidingsschema lan dinrichting tot aan de stemming is de eerste Regeling Verlening Toeslag van toepassing, na de stemming kan alleen gebruik worden gemaakt van de Regeling Afkoop Toedelingsrech ten indien er een besluit tot ruilver kaveling is genomen. Er geldt geen leeftijdsgrens. Wel dient voor de eerste regeling het be drijf voor meer dan de helft van de oppervlakte te liggen in een ruilver kaveling. Het gehele bedrijf moet worden overgedragen, ook het gedeelte bui ten het landinrichtingsgebied. Dit geldt voor zowel de pacht- als de ei gendomsrechten. Voor de tweede re geling geldt echter dat de bedrijven geheel binnen het gebied moeten liggen. Men heeft bij de eerstgenoemde re geling de mogelijkheid het bedrijf direkt of op termijn te beëindigen. In het laatste geval moet de grondge bruiker tenminste 50 jaar zijn. Men kan dan het bedrijf tot uiterlijk 3 jaar na de stemming voortzetten. De mogelijkheid om op termijn te beëindigen zit niet in de tweede re geling. De toeslag bedraagt in beide regelin gen bij direkte beëindiging 10 x de pachtwaarde (de pachtprijs per ha) indien de aanvrager jonger is dan 65 jaar. Als de aanvrager ouder is dan 65 jaar wordt de faktor 10 puntsge wijs per jaar verlaagd tot 3 bij een leeftijd van 71 jaar of ouder. Bij beëindiging op termijn is de toeslag 70% van de normale toeslag. De Hoe een onderneming reilt en zeilt is afhankelijk van een aantal faktoren. Een erg zwaar wegende faktor is on getwijfeld het ondernemerschap van de persoon die de onderneming leidt. Voor een goed ondernemer schap zijn opleiding en praktische ervaring van grote betekenis. Dat jongeren al vroeg praktische erva ring opdoen met het ondernemer schap kan alleen maar aanbeveling verdienen. In het onderwijs doen zij die prakti sche ervaring echter niet op. Om hierin verandering te brengen is op 22 augustus jl. de Stichting Mini- ondernemingen Nederland opgericht met als doel jongeren spelenderwijs kennis te laten maken met het be drijfsleven door in schoolverband zelf een mini-onderneming op te richten en te runnen. De oprichters van de stichting, de Amrobank en de werkgeversorganisaties VNO en KNOV, investeren gedurende 5 jaar samen met het ministerie van Econo mische Zaken ruim 2 miljoen gulden in de opzet van de mini- ondernemingen. Het streven is er op gericht om te zijner tijd jaarlijks zo'n 200 mini-ondernemingen bin nen Nederland op te zetten. Met in gang van het nieuwe schooljaar wordt gerekend op een start met een tiental mini-ondernemingen, voor alsnog bij scholen voor het middel baar beroepsonderwijs. Een mini-onderneming is een bedrijf Vrijdag 7 september 1990 dat door een vijftiental leerlingen tussen de 16 en 25 jaar wordt opge richt voor de duur van een school jaar. De leerlingen verwerven zelf het bedrijfskapitaal, kiezen een pro- dukt, vervaardigen dat en brengen het op de markt. Andere zaken zoals een aandeelhou dersvergadering moeten ze zelf orga niseren. Iedere onderneming wordt begeleid door adviseurs. Dat zijn tenminste een docent, een financieel deskundige en een (oud-)onderne- mer. Een van die adviseurs fungeert tevens als mentor. Aan het einde van het schooljaar wordt de mini- onderneming weer geliquideerd, waarna de eventueel behaalde winst aan de aandeelhouders wordt uitge keerd. Op deze manier hoopt men creativiteit, initiatief en verantwoor delijkheidsgevoel te ontwikkelen. Jong geleerd De vraag kan rijzen of ook voor landbouwbedrijven het opzetten van mini-ondernemingen een aan te be velen zaak is. Bedacht kan worden dat ook voor landbouwers geldt: jong geleerd, oud gedaan. Het zal toch geen onoverkomelijk probleem opleveren als voor mini- ondernemingen gronden nodig zijn. Tenslotte: het pogen op deze wijze creativiteit en initiatief bij de jonge ren te ontwikkelen spreekt toch wel erg aan. J. Spijk toeslag valt onder de inkomstenbe lasting. Regeling bedrijfsbeëindiging 0- en S- fonds Deze regeling is van toepassing voor zowel gebieden binnen als buiten landinrichtingsprojekten. Wel is het zo dat men binnen landinrichtings- gebieden slechts van één regeling ge bruik kan maken: of de regeling van het O- en S- fonds, of de regeling af koop toedelingsrechten/verlening toeslag. Voor de regeling van het O- en S- fonds gelden als belangrijkste voor waarden buiten landinrichtingsge- bieden: leeftijd van 55 tot 65 jaar, belastbaar inkomen gedurende de laatste drie jaren gemiddeld of gedu rende het laatste jaar lager dan 26.000,en de grond moet dienen voor struktuurverbetering of moet duurzaam aan de landbouw worden onttrokken. Bovendien moet het be drijf niet meer dan 15% zijn ver kleind. De uitkering bedraagt maan delijks 425,tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Buiten landinrichtingsgebieden gel den dezelfde voorwaarden, zij het dat daar geen leeftijdsvoorwaarde geldt en dat de grond aan BBL dient te worden verkocht, danwel het ge bruiksrecht over dient te gaan naar BBL. De verpachter dient medewer king te verlenen. Voor op deze wijze vrijgemaakt bouw- en grasland wordt een vergoe ding verstrekt van 1.800,per ha. Per bedrijf wordt maximaal 36.000,verstrekt. Tevens kun nen ondernemers jonger dan 50 jaar in aanmerking komen voor een ver goeding ineens van 6.000,tot 24.000,afhankelijk van de be drijfsomvang. Voor ondernemers van 50 tot 65 jaar is er de maande lijkse uitkering van 425,tot de leeftijd van 65 jaar. Binnen landinrichtingsgebieden is er voor ondernemers van 50 jaar en ouder de mogelijkheid het bedrijf op termijn te beëindigen. Bij direkte beëindiging dient de overdracht plaats te vinden tijdens de fase van toedeling. Daarna gelden dezelfde voorwaarden als voor een bedrijf buiten een inrichtingsgebied. Het verband tussen de regelingen De IOAZ is een regeling die valt on der de noemer van sociale voorzie ningen. De andere regelingen zijn landbouwstrukturele regelingen. De vergoedingen die uit hoofde van de andere regelingen worden verstrekt, worden voor de IOAZ als vermogen aangemerkt: als het totale vermogen bij beëindiging, inklusief de beëindi gingsvergoeding, groter is dan 177.500,wordt er gekort op de IOAZ-uitkering. Indien men gebruik maakt van de Regeling Verlening Toeslag of de Regeling Afkoop Toedelingsrech ten, komt men niet meer voor de nieuwste beëindigingsregeling in aanmerking. De beëindigingsrege ling van het O- en S- fonds is ook van toepassing voor niet- akkerbouwbedrijven, dit in tegen stelling tot de nieuwste beëindigings regeling. Laat u tijdig informeren Beëindigen is een ingrijpend gebeu ren waarbij veel zaken aan de orde komen. Of men voor een bepaalde regeling in aanmerking komt, kan hierbij een vraag zijn. In het vorige is in het kort een aantal regelingen weergegeven. Het zou te ver voeren om alle details van deze regelingen hier uit te werken. Laat u daarvoor zeker informeren. Omdat hiermee en met het beëindi gingsproces zelf nogal wat tijd ge moeid kan zijn is het zaak dit tijdig te doen, ook met het oog op aan- vraagtermijnen die in acht genomen moeten worden bij de diverse rege lingen. Bij vragen op dit terrein kunt u altijd bij de SEV terecht. P. Mangnus De Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouwschap wenst bij voorkeur geen verandering van het peilbeheer van het Veerse Meer. Een gewijzigd peilbeheer is als tweede keuze slechts bespreek baar als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Vooraf wil men inzage hebben in en overleg voeren over de gevolgen van mogelijke aanpassingen voor een goede afwatering. Bovendien moet er een goe de schaderegeling komen voor boeren, die mogelijk schade kunnen ondervinden. Dit blijkt uit de reaktie van de Ge westelijke Raad op de beleidsanalyse waterbeheer Veetse Meer. In deze nota wordt gesteld dat verhoging van het winterpeil in de binnendijkse polder niet zal leiden tot een wezen lijke afname van de bewerkbaar heid. Op de buitendijkse gronden zal door een stijgende grondwaterstand de bewerkbaarheid kunnen afne men. Een peilverlaging in de zomer van 0.3 meter zal op buitendijkse gronden kunnen resulteren in rela tief geringe opbrengstderving per deelgebied. Negatieve effekten op de landbouw kunnen in beginsel wor den opgevangen door aanvullende en/of compenserende maatregelen. De Gewestelijke Raad wijst op de aanzienlijke landbouwkundige be langen die met een gewijzigd water beheer en compenserende maatrege len gemoeid zijn. De Raad wenst in zicht in de technische maatregelen die nodig zijn om de nadelige gevol gen van een gewijzigd peilbeheer voor de landbouw te voorkomen voor zowel de binnendijkse als de buitendijkse gebieden. Zoet water Kritische opmerkingen plaatst de Gewestelijke Raad bij een haar in ziens verkeerd uitgangspunt van de beleidsnota, namelijk het streven naar een stabiel, marien ecosysteem. Gezien de historische besluiten zou evenzeer gestreefd kunnen worden naar een gezond funktionerend zoet watersysteem. Het is nog maar de vraag of dit als "niet meer haal baar" moet worden beschouwd. Door een optimaal gebruik van neerslag in Walcheren en Noord- en Zuid-Beveland en eventueel toevoe gen van zoet water van elders zou een zoet Veerse Meer te kreëren zijn, aldus de Raad. Aan die mogelijk heid gaat de beleidsnota geheel ten onrechte voorbij. Zelfs als het on haalbaar zou zijn, dan nog zou een uitwerking van dit alternatief niet misstaan. Immers, ook het als onuit voerbaar aangemerkte meest milieu vriendelijke alternatief wordt als se rieuze mogelijkheid meegenomen in de beoordeling. Waterkwaliteit Eenzijdig noemt de Raad de beleids nota waar deze spreekt over de van buiten aangevoerde stoffen, die de waterkwaliteit van het Veerse Meer belasten. De nota wekt de indruk dat deze stoffen bijna uitsluitend door de landbouw worden aangevoerd. Kwel, lozing (rekreatie, huishou dens) en natuurlijke, ....tische fak toren (vogels, ganzen) komen niet of nauwelijks aan de orde. "Voorko men dient te worden dat ongenuan ceerde schuldigen worden aangewe zen en op basis daarvan maatregelen worden genomen, die niet leiden tot het gewenste resultaat", aldus de Gewestelijke Raad. Welke taak heeft een agrarische vrouw op het bedrijf? Hoe zit een boekhoudrapport in elkaar? Welke belastingmaatregelen zijn belangrijk? Welke verzekeringen zijn nodig en welke niet? Wat komt er kijken bij een bedrijfs overname? Hoe zit een goede financiering in elkaar? Waarom is een testament nodig? Hebben huwelijkse voorwaarden zin? Vragen, die u bezighouden en waarop in de kursus Ekonomische Vorming Agrarische Vrouwen een antwoord gegeven kan worden. Deze kursus is georganiseerd door de Agrarische Kommissie van Plattelandsvrouwen, de Werkgroep CBTB-vrouwen Zee land en de Regiogroep van jonge agrarische vrouwen Noord- en Zuid- Beveland. Dit in samenwerking met de SEV van de ZLM en de CBTB. Diverse 'gastdocenten' werken aan deze kursus mee. De 14 avonden waaruit de EVAV-kursus bestaat, worden over 2 winters uitgesmeerd. Voor deze winter zijn de data: 5, 12, 19 en 26 november en 3, 10 en 17 de cember. Tijd: 19.30 - 22.00 uur Plaats: Geerteshuis te Kloetinge Opgaven en informatie: vóór 15 ok tober 1990 bij: Ans Kloet 01105-1729; Mieke van Nieuwen- huyze 01100-14306; Lies v.d. Maas 01102-41368. Geef u snel op, want er is een maxi mum deelnemersaantal! Akkers blank in Groningen? De provincie Groningen wil de mo gelijkheid onderzoeken enkele dui zenden hectares landbouwgrond in het Oldambt en de Groningse Veen koloniën onder water te zetten of te veranderen in bos. Door deze land bouwgebieden een recreatiebestem ming te geven zou het platteland be hoed kunnen worden voor verpau pering als gevolg van de huidige landbouwkrisis. De aanleiding voor de plannen vormt een rapport van de Grontmij getiteld 'Landelijk Noord- Nederland'. Hierin wordt een som ber beeld van de Groningse akker bouw geschetst. De negatieve ont wikkelingen in deze sektor'zouden aanzienlijk sneller gaan dan eerst werd aangenomen. 3

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 3