De maand augustus op het Zuidwestelijk akkerbouwbedrijf
De maand augustus is voor veel gewassen de oogstmaand. Door de
droge omstandigheden in april en mei zullen o.a. de granen en erwten
dit jaar eerder rijp zijn dan in andere jaren. Een vroege oogst betekent
een langere groeimogelijkheid voor groenbemestingsgewassen en meer
mogelijkheden om een grondbewerking uit te voeren onder optimale
omstandigheden. Naast de oogst vragen té velde staande gewassen nog
de nodige aandacht. De ziektebestrijding in uien, aardappelen en
knolselderij dient ook in deze periode te worden voortgezet.
In dit artikel zal naast al deze zaken aandacht worden geschonken
aan: grondonderzoek, drainage, groenbemesters, bedrijfshygiëne.
Granen
De tarwe is momenteel verder in ont
wikkeling dan vorig jaar en staat er
in het algemeen redelijk goed voor.
In een droge zomer komen de perce
len met een mindere struktuur dui
delijk naar voren. Ook is duidelijk
geworden dat er toch rekening ge
houden moet worden met de
stikstof-werking uit dierlijke mest.
Hoge voorraden stikstof in het pro
fiel in kombinatie met toediening
van organische mest hebben in een
aantal gevallen tot legering geleid.
Onkruidbestrijding
Minstens 7 dagen voor de oogst is
het nog mogelijk om een bestrijding
tegen o.a. kweek en aardappelopslag
uit te voeren met 3-4 liter Roundup
per ha. Bij bestrijding van kweek of
eenjarig zaadonkruid is een dosering
van 3 liter voldoende. Is de toepas
sing meer gericht op de bestrijding
van breedbladige wortelonkruiden
en aardappelopslag, dan is 4 liter no
dig. Gebruik steeds 200-300 liter wa
ter per ha. In graan bestemd voor
zaaizaad wordt deze bespuiting met
Roundup ontraden.
Doorwas
Ter voorkoming van doorwas mag
er tot 4 dagen voor de oogst worden
gespoten met 2-4 liter diquat per ha.
Voor deze toepassing gelden enkele
beperkingen:
- Diquat niet toepassen op graan
voor menselijke konsumptie;
- Behandeld stro niet vervoederen;
- Spuiten onder droge omstan
digheden.
Oogst
Na de oogst komt het nogal eens
voor dat strobanen terug te vinden
zijn door opslagplanten. Vooral op
percelen waar graszaad is ingezaaid
voor zaadteelt is het van groot be
lang dat de maaidorser goed af
gesteld, maar ook goed schoonge
maakt is. Gras- en/of onkruidzaden
kunnen in een volgend jaar veel na
righeid veroorzaken.
Tarwerassen die gevoelig zijn voor
schot en korreluitval moeten voor
rang krijgen bij het dorsen. De Ras-
senlijst geeft hierover de volgende
informatie (hoog cijfer weinig ge
voelig):
Ras
Arminda
Pagode
Taurus
Obelisk
Kraka
Verbranden van stro is niet aan te
bevelen omdat hierbij alle organi
sche stof verloren gaat en het niet
overal toegestaan is.
Hakselen, mits voldoende kort en
goed verdeeld, is aan te bevelen. Per
ton stro wordt er ongeveer 250 kg ef-
fektieve organische stof aangevoerd.
Om de jaarlijkse afbraak van orga
nische stof te compenseren moet er
1200-1500 kg organische stof wor
den aangevoerd. Stro hakselen is dus
een goede mogelijkheid om deze af
braak te compenseren.
Graszaad
Direkt na het oogsten van de dek-
vrucht moet het jonge graszaad een
passende stikstofbemesting krijgen.
Het gewas kan dan snel gaan groei
en, een eventuele onkruidbestrijding
beter verdragen en zich voor de win
ter beter ontwikkelen om volgend
jaar voldoende halmen te vormen
voor een goede opbrengst.
Ras N-bemesting/ha
Veldbeemd en matig
ontwikkeld roodzwenk 60 kg
Goed ontwikkeld
roodzwenk 30-45 kg
Matig ontwikkeld of
laat gezaaid Engels
raaigras 30-45 kg
6
Schot
Uitval
6,5
6
7
8
7,5
7,5
6,5
8
7
6,5
Maaien direkt na de oogst van de
dekvrucht heeft een positief effekt
op de opbrengst van zowel veld
beemd als in mindere mate rood
zwenk. Kafbanen worden verspreid
en de oudere slappe spruiten worden
weggemaaid. Bij veldbeemd is het
belangrijk om zo kort mogelijk te
maaien. De grond mag af en toe ge
raakt worden. Bij roodzwenk mag er
niet te diep worden gemaaid omdat
anders het groeipunt kan worden
weggemaaid. Bij een vroege bezet
ting met vlakgroeiende onkruiden
die het jonge gras dreigen te verstik
ken kan een bespuiting met DNOC
worden uitgevoerd. Later kunnen
dan nog de groeistoffen worden in
gezet. Wanneer nog raaigrassen in
open land moeten worden ingezaaid
dient bij de perceelskeuze te worden
gelet op eventueel belendende perce
len met gras. Dit kan tot moeilijkhe
den en zelfs tot afkeuring van (een
deel van) een perceel leiden, vanwe
ge de NAK-normen.
Aardappelen
Ondanks al het andere werk in deze
het te overwegen of doodspuiten niet
beter is.
Luizen moeten alleen bestreden wor
den als er gemiddeld meer dan 50
luizen per samengesteld blad aanwe
zig zijn. Bestrijding möet gebeuren
in 400-500 liter water per ha, ook als
de luisbestrijding gecombineerd
wordt met een Phytophthora-
bestrijding.
Uien
Warm en vochtig weer is ideaal voor
de uitbreiding van bladvlekken en
valse meeldauw. De bestrijding dient
plaats te vinden tot ongeveer half
augustus. Eventueel kan bij de laat
ste bladvlekkenziektebestrijding een
systemisch fungicide zoals Benlate
toegevoegd worden. Voor het
bestrijden van bladvlekken worden
vaak middelen gebruikt waar man
gaan in meer of mindere mate aan
wezig is. Deze middelen zorgen er
voor dat het gewas langer groen
blijft. Op zich een positief effekt,
immers alleen een vitaal en dus
groen bladapparaat kan voor opti
male produktie zorgen. Om een tij
dige afrijping van het gewas te krij
gen dient er uiterlijk half augustus
gestopt te worden met de ziekte
bestrijding. Dit tijdstip wordt mede
bepaald door de weersomstan
digheden.
Naast de bladvlekkenziekten moet
ook aandacht aan de preimot be
steed worden. De rupsjes van de
preimot kunnen later in het seizoen
nogal wat schade veroorzaken, door
blijven. De bespuiting mag vanwege
residu in de bol slechts éénmaal toe
gepast worden. Pas op met over
waaien van MH naar witlof!
Oogst
Bij toepassing van de snelle oogst-
methode is het belangrijk dat u van
te voren bekijkt of er voldoende
ventilator- en kachelkapaciteit en
een goede afstemming tussen die bei
den ié. Neem eventueel kontakt op
met de DLV zodat er zo min moge
lijk fouten gemaakt worden.
Knolselderij
Om inwendig bruin te voorkomen
zijn, vooral bij warm, droog weer,
enkele bespuitingen met Maneltra-
borium nodig. Ook zal er regelmatig
een preventieve bespuiting tegen
bladvlekkenziekte uitgevoerd moe
ten worden met Daconil of maneb-
fentin. Afhankelijk van de weersom
standigheden moeten de bespuitin
gen om de 10-14 dagen herhaald
worden. Wanneer er bladvlekken
aanwezig zijn, gebruik dan 1 of 2
maal een systemisch werkend middel
zoals Benlate of Bavistin. Wantsen
en bladluizen kunnen tot in septem
ber veel schade aanrichten. Voer, in
dien nodig, een bespuiting uit.
Erwten
Onkruiden kunnen voor de oogst
nog worden bestreden met 3-4 liter
Roundup per ha. De erwten moeten
dan wel minder dan 30% vocht be
vatten. De veiligheidstermijn is 7 da-
De tarwe staat er redelijk goed voor.
maand blijft het noodzakelijk om
attent te blijven op Phytophthora.
Blijf aan de hand van de weers
gesteldheid en de maximale tussen
liggende perioden uw bespuitingen
ter voorkoming van deze ziekte uit
voeren.
Berucht zijn de (soms maar enkele)
dagen dat het gewas 's morgens lang
vochtig blijft. Wordt er in de buurt
Phytophthora gevonden, maar nog
niet op uw eigen perceel, of is er
door omstandigheden sterk afgewe
ken van het spuitschema, dan ver
dient een cymoxanil-bevattend mid
del (b.v. Curam) de voorkeur.
Wordt er echter op uw perceel Phy
tophthora aangetroffen, dan kan het
beste 2,5 kg Ridomil Delta/ha
gespoten worden, met een herhaling
na een week. Dit is een dure bespui
ting, maar als de ziekte doorzet en
de aardappelen wegrotten, kost het
meer. Spuit nooit meer dan 2 keer,
omdat bij meermalig gebruik heel
gemakkelijk resistentie tegen dit
middel op kan treden. Uiteraard
moet het gewas voldoende groen en
nog goed aan de groei zijn anders is
van het loof naar de bol te gaan en
daar gaatjes in te vreten. Onder
vochtige omstandigheden kan dit
weer leiden tot schimmelinfekties.
Tot 7 dagen voor de oogst kan er
gespoten worden met Decis, Am
bush of Cymbush. Parathion kan
gezien de veiligheidstermijn en de
korte werkingsduur voor deze be
handeling niet ingezet worden.
Kiemremming
Voor een goed resultaat bij de toe
passing van een kiemremmingsmid-
del is het zeer belangrijk dat de
bestrijding op het juiste moment
plaatsvindt, nl. als de eerste uien
gaan strijken. Te laat spuiten geeft
een onvoldoende resultaat omdat
wanneer de plant geknikt is, het
middel niet voldoende naar de bol
getransporteerd kan worden. Te
vroeg spuiten geeft weer kans op
zachte uien en opbrengstderving.
Toevoegen van een uitvloeier ver
hoogt het effekt van een MH-
bespuiting. Gebruik minimaal 500 li
ter water/ha. Na de bespuiting moet
het gewas minimaal 10 uur droog
gen. Voor zaaizaad wordt dit middel
niet geadviseerd. Ook is het moge
lijk om diquat kort voor de oogst toe
te passen op zaadonkruiden. De do
sering is 2-4 liter per ha. Onderteelt
van b.v. gras is hier in tegenstelling
tot de Roundup-toepassing wel mo
gelijk.
Bij het van stam maaidorsen moet
het gewas goed afgerijpt zijn voor
dat begonnen kan worden. Een on
gelijke afrijping en/of aanwezige
onkruiden kunnen de oogst bemoei
lijken. Een behandeling met een
doodspuitmiddel op het tijdstip van
zwadmaaien is dan mogelijk.
Doodspuiten bevordert wel de ver
kleuring van de peulen, maar heeft
nauwelijks invloed op de korrel. Een
goede vlakligging is vooral bij het
van stam dorsen heel belangrijk.
Grondonderzoek
Nu veel gewassen het veld gaan rui
men is het weer tijd om grond
monsters te laten nemen. Voor een
goed bemestingsbeleid is regelmatig
onderzoek nodig. Vooral kali- en
fosfaatcijfers zijn belangrijk. Voor
kali is op zeekleigronden met
10-15% slib het streefgetal 14, en op
zeekleigronden met meer dan 15%
slib is dit 18. Om de gewenste kali
toestand te handhaven moet het K-
getal in het trajekt 14-20 liggen voor
de lichtere gronden en op de zwaar
dere zeeklei (meer dan 15%) is dit
trajekt 18-26.
Voor fosfaat is het streefgetal 25 en
voor handhaving hiervan moet het
Pw-getal tussen de 25 en de 45
liggen.
Grondmonsters moeten op vaste
plaatsen in het bouwplan genomen
worden, dus bijvoorbeeld altijd na
graan. Neem de grondmonsters in de
stoppel voor er een organische be
mesting of grote kaligift heeft
plaatsgehad. Als er organische mest
is gegeven kunt u het beste minimaal
6 weken wachten met een grond
monster te laten nemen.
Ook onderzoek op bijv. bietecysten-
aaltjes of stengelaaltjes is voor een
juiste perceelskeuze heel belangrijk.
Groenbemesters
In (vroeg) vrijkomend land is het
mogelijk groenbemesters te zaaien.
In kombinatie met organische mest
uitrijden vlak voor de grondbewer
king past dit uitstekend. Als er orga
nische mest wordt gegeven, dan kan
de kunstmeststikstof worden wegge
laten voor de groenbemester (zie ta
bel 1).
Gelet op de ontwikkeling van de ge
wassen kan de zaaidatum van de
groenbemester ook vroeg zijn. Een
goed zaaibed en vocht zijn nodig om
een goede groenbemester te kunnen
krijgen.
Slakken kunnen veel schade veroor
zaken aan gewassen. In vlas, erwten
en granen voelen slakken zich prima
thuis. Heeft u in deze gewassen slak
ken aangetroffen dan is het verstan
dig om hier geen groenbemester te
zaaien. In zo'n droge zomer zult u
weinig slakken aantreffen, maar bij
een weersomslag kan dit snel veran
deren. In een groenbemester kunnen,
de slakken zich in een vochtige om
geving enorm uitbreiden. Bewerk de
verdachte percelen regelmatig zodat
u een flink deel van de slakken di
rekt doodt of uit Iaat drogen.
Drainage
Een goede ontwatering van bouw
land is van groot belang voor de op
timale groei van de gewassen. Aan
leg van nieuwe drainage moet, in
dien mogelijk, onder droge omstan
digheden gebeuren. Draineren is
duur dus doe het wel goed. Voor in
formatie aangaande omhullingsma
teriaal, draindieptes en drainafstan-
den kunt u altijd bij de DLV terecht.
Behalve draineren moet ook een die
pe grondbewerking in een zo droog
mogelijke periode worden uit
gevoerd.
Bedrijfshygiëne
In deze vaak drukke periode van
oogsten blijft het belangrijk om op
de bedrijfshygiëne te letten op en om
uw bedrijf. Het verspreiden van
ziekten, plagen en onkruiden van het
ene perceel naar het andere gebeurt
soms sneller dan u denkt. Het
schoonmaken van grondbewerkings
werktuigen en oogstmachines is
daarom zeer zinvol. Zorg er tevens
voor dat de bewaarplaats van aard
appelen en uien schoon is. Tijdens
de oogst komt hier niets meer van.
ing. A. Keyzer
gespecialiseerd
bedrijfsdeskundige
DLV-team Goes
Groenbemester Zaaizaad kg/ha Zaaitijd N-gift kg/ha
Wikken 100 vóór 10 augustus 0
Italiaans raai 30 vóór 20 augustus 60
Bladrammenas 15-20 idem 70-80
Gele mosterd 15 10 aug.-5 sept. 70-80
Vrijdag 27 juli 1990