Ziektebestrijding en kwaliteit van zaaiuien
De Westduitse uienmarkt
in het voorjaar
Geen problemen bij selekteren pootgoed
Nieuw gebruiksadvies 'Reglone'
Nieuw middel
loofdoding
Ugerlose
bloembollenloofklappers
Nederlands-Franse samenwerking op
het gebied van de vlasveredeling
Ondanks verwacht besmettingsgevaar
De teelt van winteruien vindt alleen in het Zuidwesten van Duitsland plaats.
Zaaiuien kunnen door vele ziekten
worden aangetast. Een scala aan
schimmels maakt het leven van de ui
al op het land zuur. Sommige ziek
ten openbaren zich pas na de oogst
in de bewaring.
Van al deze ziekten kunnen we er
slechts een aantal op het veld
bestrijden.
De belangrijkste ziekten in de uien-
teelt zijn:
Bladvlekkenziekte (Botrytis squa
mosa). Verspreid over het gehele
blad ontstaan er kleine, geelwitte,
ingezonken vlekken. Onder vochtige
omstandigheden kan de ziekte zich
sterk uitbreiden. Bij ernstige aan
tasting kan het loof zelfs afsterven.
Het meest gevoelig zijn loofrijke
(evt. gestreken) gewassen.
Papiervlekkenziekte (Phytophthora
porri). Ook hierbij komen er op het
blad witachtige vlekken voor. Zij
zijn omgeven door een groene door
schijnende, waterige zone. Vlekken
komen verspreid voor over het gehe
le blad. Ernstig aangetaste bladeren
sterven af. Vaak treedt de ziekte op
bij een slechtere struktuur (kop-
einden).
Purpervlekkenziekte (Alternaria
porri). De op het blad voorkomende
vlekken zijn eerst wit maar worden
later paars. De vlekken zijn vaak
omgeven door oranje-achtige rin
gen. Aangetaste bladeren worden
geel en sterven af.
Valse meeldauw (Peronospora
destructor). Op de bladeren ont
staan weer lichtgroene tot geelge-
kleurde vlekken. Na enige tijd ont
staan er op deze vlekken zwart-
schimmels in de vorm van zwarte
puntjes. Het gewas kan worden
geinfekteerd vanuit andere zaaiuien
of plantuien in kombinatie met
vochtige omstandigheden.
Koprot (Botrytis aclada). De ziekte
zien we pas tijdens de bewaring
maar is zeker niet minder belangrijk.
Infektie vindt op het veld plaats on
der natte omstandigheden na be
schadiging b.v. hagel of beschadi
ging door insekten. Indien de schim
mel binnendringt via het blad- en
halsweefsel in de aansluitende rok
ken dan ontstaat er koprot. Dringt
deze binnen via de wortelkrans dan
ontstaat er bodemrot. Ook kan er
zijrot of wondrot ontstaan als de
Door gewasbeschermingsmiddelen
producent ICI is voor het middel
Reglone een nieuw gebruiksadvies
opgesteld voor loofvernietiging van
pootaardappelen, nu Dinoseb daar
voor niet gebruikt mag worden. Dit
advies luidt:
Het loof dient zoveel mogelijk me
chanisch te worden verwijderd
d.m.v. loofklappen of looftrekken.
Vervolgens dient zo snel mogelijk de
hergroei van de overblijvende stom
pen te worden tegengegaan. Dit kan
door 'Reglone' volvelds te spuiten (5
liter 'Reglone' in 500 liter water per
ha). Meestal kan met één bespuiting
v/crden volstaan. Ook het toepassen
d.m.v. een rijenbespuiting, gericht
op de stengelstompen, biedt hier
goede mogelijkheden. Een halve do
sering 'Reglone' is dan voldoende.
Als het te nat is voor mechanische
loofvernietiging, kan 'Reglone' vol
velds worden toegepast (5 liter 'Reg
lone' in 700/800 liter water per ha).
Meestal zal een herbehandeling met
'Reglone' noodzakelijk zijn om de
De veredelingsbedrijven, de koöpe-
ratie Fontaine-Cany (Frankrijk) en
B.V. Landbouwbureau Wiersum
(Nederland), beiden aktief op het ge
bied van de vlasveredeling, hebben
een overeenkomst gesloten voor het
gezamenlijk onderzoek in vezelvlas.
Door middel van deze overeenkomst
willen de twee bedrijven een nieuwe
dimensie geven aan hun onderzoek
programma's. Zo zal er onder meer
■oly"
schimmel binnengedrongen is door
groeischeuren of mechanische be
schadigingen.
Witrot (Sclerotium cepivorum). De
ze schimmel komt vanuit de grond.
Jonge uieplanten worden op besmet
te gronden aangetast en vallen weg.
Ze worden geel, slap en verrotten.
Zwaar besmette percelen zijn onge
schikt voor de uienteelt.
Naast bovenstaande ziekten zijn er
nog enkele andere minder belangrij
ke ziekten. Zoals b.v. brand, penicil-
lium en fusarium.
Invloed van de ziekten en hun
bestrijding op de kwaliteit
Bladvlekkenziekte, papiervlekken
ziekte, purpervlekkenziekte en valse
meeldauw worden op het veld
bestreden. Witrot daarentegen kan
niet op het veld worden bestreden.
Belangrijk is het wel om witrot via
andere maatregelen te voorkomen
zoals een ruime vrucht wisseling. Bij
een lichte aantasting evt. een grond-
behandeling uitvoeren. Besmette
percelen uitsluiten van de uienteelt.
De invloed van deze ziekten op de
uiteindelijke kwaliteit van de zaaiui
en is als volgt: Door een aantasting
zal het gewas achterblijven in groei
en zal de sortering minder worden.
Een vroege aantasting zal zich voor
al laten gelden in een opbrengstre-
duktie. Bij een witrotaantasting zal
zeker een flink deel meer in de tarra
terecht komen terwijl de algehele
kwaliteit van de partij sterk achter
blijft.
In de praktijk wordt er vooral tegen
de "gewone" bladvlekkenziekte pre
ventief gespoten. In het algemeen
komt deze ziekte ook het meeste
voor. Met deze ziektebestrijding
wordt ook de valse meeldauw mee
genomen. De papier- en purpervlek
kenziekte worden alleen bestreden
met kombinaties van mancozeb of
maneb/zineb. De werking van deze
middelen is bij gunstig weer voor de
bladvlekkenziekte onvoldoende.
Dan wordt er overgestapt op Daco-
nieuwe uitloop te bestrijden (3-5 liter
per ha).
Ligtermoet Chemie B.V. heeft het
loofdoodmiddel Trifanex aan haar
produktenpakket toegevoegd. Dit
middel bevat 200 gr/lt DNOC olie
en is dus aktiever geformuleerd dan
de DNOC die voorheen in de handel
was.
Voor het doodspuiten van normaal
ontwikkeld pootgoedgewas bedraagt
de dosering 25 liter Trifanex per ha.
Bij hernieuwde uitloop moet de
bespuiting herhaald worden. Voor
de konsumptieteelt bedraagt de do
sering 20-25 liter Trifanex per ha.
Trifanex heeft een snelle aanvangs-
werking en geeft daardoor een be
trouwbare loofdoding, aldus Lig
termoet.
gebruik worden gemaakt van een ge
meenschappelijk netwerk van proef
velden, dat zal resulteren in een effi
ciëntere beoordeling van kruisingen
in een vroeg stadium.
De samenwerking van deze twee ver
edelingsbedrijven heeft tot doel om
hun positie te versterken teneinde
een grotere bijdrage te kunnen leve
ren aan de ontwikkeling van de
vlasteelt in geheel Europa.
nil M, Ronilan M, Daconil, Ronilan
Speciaal, Rovral of Calidan. Cali-
dan wordt in verband met kans op
resistentie, niet meer dan driemaal
per seizoen gebruikt. Voor koprot
bestrijding tijdens het groeiseizoen is
nog geen afdoend middel. De mid
delen Ronilan M, Ronilan speciaal,
Rovral maneb, Calidan als ook
enige systemische middelen zoals
o.a. benomyl hebben een nevenwer
king op koprot. Voor het bestrijden
van bladvlekkenziekte, papiervlek
kenziekte, purpervlekkenziekte en
meeldauw worden dus vaak midde
len gebruikt waar mangaan in meer
of mindere mate in aanwezig is.
Behalve dat deze middelen zorgen
voor een bestrijding van de eerder
genoemde schimmels zorgen ze er
ook voor dat gewas langer groen
blijft. Op zich een positief effekt,
immers alleen een vitaal en dus
groen bladapparaat kan voor opti
male produktie zorgen. Maar in ver
band met dit langer groen houden is
het ook belangrijk op tijd te stoppen
met de bladvlekkenbestrijding. Om
een tijdige afrijping van het gewas te
verkrijgen dient er uiterlijk half au
gustus gestopt te worden met de
bespuitingen.
Om een goede kwaliteit te leveren is
het belangrijk dat het gewas op tijd
geoogst kan worden. Langer laten
groeien betekent later oogsten met
meer kans op slecht weer tijdens de
oogst. Dit kan dan weer verkleuring
veroorzaken en dus een achteruit
gang van de kwaliteit. Tevens zal on
der ongunstige weersomstandighe
den de hoeveelheid tarra toenemen.
Ten slotte
Belangrijk in de huidige uienteelt is
het om vroeg te zijn. Vroeg betekent
een grotere kans op een betere kwali
teit. Vroeg kunnen we bereiken door
rekening hiermee te houden met de
rassenkeuze, de stikstof volgens het
advies (100-120 kg zuiver/ha on
geacht bodemvoorraad) te strooien.
Veel stikstof betekent later afrijpen
en meer schimmelziekten. Ten slotte
dient men tijdig te stoppen met de
bladvlekkenbestrijding. Dit geeft
een vroeger gewas en meer kans op
een goede kwaliteit.
Ing. C.A.F. van Oers,
bedrijfsdeskundige,
D.L.V. team akkerbouw Goes
Techno-Import heeft naast de be
kende loofklappers en strohakse-
laars van Ugerlose ook bloembollen
loofklappers in het programma op
genomen. Door het verwisselen van
de messen kan deze loofklapper ook
gebruikt worden voor het afsnijden
van bietenloof.
Deze loofklappers zijn speciaal ont
worpen in samenwerking met de Ne
derlandse bloembolkwekers en
werkt volgens het vacuüm principe.
Door de speciale klepels wordt on
der de machine een vacuüm gezogen
waardoor men de bollen niet bescha
digd.
Tot heden heeft het selekteren op de
aardappelpootgoedbedrijven nog
weinig problemen gegeven. Dit tegen
de verwachting in. De keurings
dienst had veel berichten naar de te
lers gestuurd met de mededeling dat
het wat besmettingsgevaar betreft
een moeilijk jaar zal worden. On
danks een uitbreiding van 1200 ha
zijn de vooruitzichten volgens inge
wijden niet slecht. De aanslag is
goed en de poters groeien mooi
blank.
Menig pootgoedteler vindt dat de
NAK wat te voorbarig is geweest
met een konklusie trekken. De keu
ringsdienst had volgens de telers ver
wacht dat zich aan het eind van vo
rig jaar nog veel besmetting zou
voordoen, maar dit is meegevallen.
Het versturen van circulaires is een
De Westduitsers rekenen ook dit
jaar op een vroeg begin van de oogst
van winteruien. In het Zuidwesten
kon men van de vroegste rassen rond
25 mei met de oogst beginnen. Bij
een ongewijzigd areaal van iets meer
dan 800 ha verwacht men een oogst
van ca. 40.000 ton. Dit is ruim 10%
minder dan in 1989, toen met 46.000
ton een topoogst behaald werd. In
1988 haalden de Westduitsers 36.000
ton winteruien van het land. De teelt
van winteruien vindt alleen in het
Zuidwesten van Duitsland plaats.
Door de bijzondere weersomstan
digheden van dit jaar zal het aanbod
in Europa sterk geconcentreerd zijn
in een erg korte periode. De groei-
voorsprong van de Italiaanse uien
bedraagt bijvoorbeeld slechts twee
weken. Goede gegevens over de
areaalsontwikkeling in Europa zijn
er niet. In vakkringen bericht men
over een lichte inkrimping in Zuid-
Frankrijk en een uitbreiding in
Noord-Italië, zodat het totale areaal
niet veel veranderd is. Volgens een
raming van het Spaanse ministerie
van Landbouw is het areaal van de
vroege Babosa-uien met 400 ha inge
krompen tot 4.000 ha. Samen met
het ras "Reina de Abril", waarvan
de oogst al begonnen is, komt het
Spaanse areaal vroege uien uit op ca.
5.000 hektare.
Australië belangrijkste leverancier
ZHR-uien
De Westduitse invoer van uien van
het Zuidelijk Halfrond lag in de eer
ste helft van de 80-er-jaren tussen de
goede zaak maar niet met tegenstrij
dige berichtgeving.
Analyses van partijen S en SE, in de
delta ook E, wezen uit dat er van nul
tot een half procent besmetting was.
Tot nu toe is daar nog weinig van ge
bleken. Deze gang van zaken komt
bij de aangesloten telers wat onge
loofwaardig over. Het selekteersei-
zoen is nog wel niet afgelopen maar
de verwachting is dat hef weinig pro
blemen oplevert. In Bintjes wordt
wat licht bont (mozaïek) waargeno
men. Door tijdige regenval en op
sommige percelen tijdig beregenen
zijn de poters blanker dan vorig
jaar. Ook de aanslag is goed zodat
een normale kilogramopbrengst ver
wacht mag worden. Begin mei wer
den nog veel luizen waargenomen.
Met een wat kouder weertype is de
7.000 en 15.000 ton per jaar. Vanaf
1985 tot 1989 zijn de importen ech
ter verdrievoudigd. Vooral de
Australiërs hebben van deze toena
me geprofiteerd. De lichte teruggang
van Australische uien in 1989 is te
wijten aan de kwaliteitsproblemen.
In Tasmanië, waar 80% van de
Australische exportuien geprodu
ceerd worden, heeft het veel gere
gend zodat men problemen met de
bewaring had. Hoewel het areaal in
Tasmanië licht is uitgebreid, ver
wacht men voor 1990 geen noemens
waardige exportstijging; door de
droogte gedurende de zomer vielen
de opbrengsten tegen. De droogte
heeft echter wel voor een prima be
waar kwaliteit gezorgd. Ook Nieuw-
Zeeland heeft z'n afzet in de Bonds
republiek in de afgelopen jaren sterk
kunnen vergroten. De import uit
Zuid-Afrika schijnt daarentegen
echter te stagneren.
Met de eerste leveringen in februari
wordt het importseizoen van ZHR-
uien gewoonlijk geopend door Zuid-
Afrika. Chili heeft z'n export naar
West-Duitsland sterk kunnen uit
breiden, nadat dit land begin 80-er-
jaren veel marktaandeel verloren
had. De importen uit Argentinië zijn
sterk wisselend. De slechte kontinuï-
teit in de leveringen is hier debet
aan. Het importseizoen van het
Zuidamerikaanse produkt concen
treert zich op de maanden april en
mei, terwijl bijvoorbeeld de Austra
liërs ook in juni nog noemenswaar
dige hoeveelheden kunnen leveren.
(PGF)
situatie nu gunstig. Op enkele plaat
sen was selekteren door vorstschade
niet mogelijk. Een voordeel voor de
telers was dat de periode daarna
geen groot besmettingsgevaar
opleverde.
Het areaal Bintjes is ten opzichte
van vorig jaar met 800 ha gedaald.
De monopolierassen daarentegen
zijn met 2000 ha toegenomen. Door
steeds meer export van monopolie
rassen gaat men ervan uit dat deze
uitbreiding geen problemen zal
opleveren.
Vooral in West-Brabant en Zeeland
gaan steeds meer akkerbouwers
pootgoed telen. Hoewel de prijs van
de Bintjes met de regen wat gedaald
is denken de telers dat er geen over
aanbod zal komen.
J.v.T.
Vrijdag 15 juni 1990
11