Gebruik plantaardige smeermiddelen spaart milieu Routine-onderzoek Rhizomanie Overheid takseert dioxine-grond te laag Teelt nieuwe oliegewassen krijgt grote kans Kommissie Grondgebruik KNLC Het op ruime schaal gaan gebruiken van plantaardige oliën als smeer middel zal een gunstige invloed hebben op het milieu, een gewaar borgde grondstofvoorziening en een beter beheersbare akkerbouw in ons land. Momenteel worden vrijwel uitsluitend aardolieprodukten gebruikt, die als ze in de bodem of het water terechtkomen biologisch moeilijk afbreekbaar zijn en daardoor milieubelastend kunnen wor den. Het DLO-Centrum voor Genetische Bronnen-Nederland in Wa- geningen verricht onderzoek naar nieuwe gewassen die op de juiste wijze geteeld, goede mogelijkheden bieden voor de olieverwerkende bedrijven om milieuvriendelijke smeermiddelen en tal van andere produkten te fabriceren. In het onderzoeksprogramma werken een groot aantal onderzoeksinstellingen alsmede het bedrijfsleven samen. Machines en werktuigen moeten gesmeerd worden om soepel te kun nen werken. De smeermiddelen zijn voor 99 procent gemaakt van aard olie. Dat heeft bezwaren, vooral als men buiten met machines gaat wer ken. Er kunnen dan zonder opzet smeermiddelen in bodem en water terecht komen. De landbouw, bos bouw, havens, bouwnijverheid en het transportwezen zijn enkele van de sektoren met verhoogde risiko's. Van aardolieprodukten is bekend dat ze als regel moeilijk biologisch afgebroken worden en daarom ge makkelijk het milieu kunnen scha den. In Duitsland heeft men bere kend dat alleen al voor het gebruik van kettingzagen voor het omzagen van bomen in bossen jaarlijks zes miljoen liter smeerolie nodig is. Een deel daarvan komt in de bodem en het grondwater terecht. Reden voor de Westduitse regering een wet voor te bereiden die het gebruik van slecht-afbreekbare smeermiddelen in bossen niet langer toestaat. Dat kan nu ook, want inmiddels zijn er zeer goede vervangers uit plantaardige oliën verkrijgbaar. En niet alleen voor motorzagen, maar ook voor kompressoren, hydraulische instal laties en coatings tegen roest. In Finland en Zwitserland is de wet geving al verder. Daar zijn petroche mische smeermiddelen voor motor boten verboden, waarmee de veront reiniging het water van meren en kanalen wórdt tegengegaan. Al bij al wordt er in Westeuropa de on voorstelbare hoeveelheid van jaar lijks 5,2 miljoen ton smeermiddelen gebruikt. Zou het gelukken slechts tien procent (-520.000 ton) van de ze petrochemische produkten op de voor het milieu meest kwetsbare plaatsen te vervangen door plantaar dige oliën dan zou in Europa 350 - 500.000 ha bouwland nodig zijn om die hoeveelheid te verbouwen. Het Nederlandse aandeel daarin zou wel licht kunnen oplopen van 20.000-50.000 hektare. Dat is een omvang die aanzienlijk uitstijgt bo ven de bijzondere teelten voor bij voorbeeld de farmaceutische in dustrie en de kruidenproduktie. De teelt van oliegewassen voor in dustriële toepassing maakt daarmee een goede kans geleidelijk uit te groeien tot een van de reëele moge lijkheden om de akkerbouw weer meer armslag te geven. Samen met industrie Ir. Louis J.M. van Soest, projektlei- der van het DLO-Centrum voor Ge netische Bronnen (CGN) is van me ning dat het gebruik van goed af breekbare plantaardige oliën ook in Nederland op tal van manieren kan bijdragen aan een beter milieube heer. Dat de plantaardige oliepro- dukten nog weinig gebruikt worden, hangt samen met de onbekendheid van het probleem van de milieube lasting en de prijs van de middelen. Momenteel is in de meeste gevallen de prijs van de plantaardige midde len twee keer zo hoog dan van de ge bruikelijke petrochemische produk ten. Naarmate de omzet stijgt, mag men verwachten dat de smeermidde len tegen een lagere prijs verkocht kunnen worden. Het is heel wel mo gelijk die oliën ook in Nederland te fabriceren. Nederland beschikt over 8 een goede infrastruktuur voor de produktie en verwerking van techni sche plantaardige olieprodukten. Zowel de landbouw, als de oliemo lens en de olieverwerkende industrie zijn goed ontwikkeld. Alle drie groe pen zijn bij het onderzoek betrokken om na te gaan welke gewassen het beste geteeld kunnen worden en hoe de zaden verwerkt moeten worden. Men is erop uit op een renderende wijze plantaardige oliegrondstoffen te verbouwen, waarin voor de ver werkende industrie hoogwaardige komponenten zitten die tot konkur- rerende eindprodukten verwerkt kunnen worden. In de afgelopen jaren zijn in Wage- ningen zo'n veertig gewassen vanuit de gehele wereld op hun geschikt heid beoordeeld. In 1989 zijn in Zee land en Overijssel de meest beloven de vier soorten op praktijkschaal ge teeld. Het zijn de soorten: Limnan- thes alba (akkermoerasbloem), Di- morphötheca pluvialis (bekergouds bloem), Cram be abyssinica (crambe) en Eruca vesicaria (eruca). Het zijn gewassen die olie produceren met unieke vetzuren die niet alleen kün- nen worden toegepast voor smeer middelen. Ook industriële toepassin gen voor het fabriceren van week makers in plastics, drukinkt, heetsmeltlijmen, verf, vernis of cosmetica behoren tot de moge lijkheden. Positieve resultaten 'De eerste eksperimenten zijn veel belovend, zeker als men bedenkt dat we met vrijwel onbekende, uitheem se, wilde soorten werken. Door vere deling kan zowel het oliegehalte, de oliesamenstelling, de oogstzekerheid als de totale opbrengst stellig verbe terd worden. Ook de teeltwijze kan verbeterd worden en daarmee de op brengst. De chemische industrie toont steeds meer belangstelling om dat voor de verschillende kompo nenten in de gewassen een hoog waardige markt ontstaat. Men eksperimenteert ook daar met de aangeboden oliën en geeft aanwij zingen hoe aan de wensen van de in dustrie beter voldaan kan worden. Voor een nieuw produkt als dit moet de gehele produktiekolom van de boer als grondstofleverancier, via de fabrikant van halffabrikaten tot en met de producent van eindproduk ten nauw op elkaar leren inspelen. Zo iets heeft zijn tijd nodig om tot ontwikkeling te komen. Maar het zou goed zijn als de overheid in Ne derland, in navolging van het bui tenland, het gebruik van plantaardi ge oliën zou stimuleren. Dat zou goed zijn voor het milieu, voor de boer, voor de industrie, maar ook voor het veiligstellen van de grondstofvoorziening in de toe komst', aldus Louis van Soest. Hij is ervan overtuigd met het olie- gewasprojekt, dat mogelijk een on derdeel wordt van het EEG ontwik kelingsprogramma ECLAIR, op een winnend paard te wedden. En met hem een aantal DLO-instituten die aan het projekt werken. De aardolie vloeit nu nog rijkelijk, maar het ein de komt onvermijdelijk in zicht. Het Het gewas crambe is een grondstof die uitgeput raakt in tegenstelling tot plantaardige oliën van de akker. Een land dat leert om zijn oliegrondstoffen steeds weer op nieuw zelf te verbouwen en dat in een eigen industrie leert te verwerken tot een groot aantal produkten, bouwt een voorsprong op in kennis en ervaring. Wanneer over een vijftig jaar de schaarste aan aardolieprodukten zich laat gelden, dan zou alleen al voor smeermiddelen en dergelijke in Nederland een oppervlakte bouw land benut moeten worden, als nu voor granen of aardappelen het ge val is. Zo gezien maken oliegewassen voor industrieel gebruik een goede kans uit te groeien tot een grote teelt. De overheid heeft de grond van de boeren die in verband met de dioxi nevervuiling hun bedrijf te koop hebben aangeboden te laag getak- seerd. De kommissie Grondgebruik van het KNLC maakte zich hier tij dens haar oktobervergadering grote zorgen over. De overheid heeft altijd gezegd dat landbouw in het Lickebaertgebied mogelijk moet blijven. Volgens de kommissie kan de waarde van de grond dan niet plotseling met 10.000 a 15.000 dalen, alleen als gevolg van de dioxine-affaire. Als er al sprake is van een zekere waardedaling dan zou de overheid de volle verkeerswaarde moeten be- Door Rhizomanie aangetaste bietenplant. De foto is genomen in de eerste helft van juli dit jaar. Rhizomanie is een virusziekte die •wordt overgebracht door een bo demschimmel. Deze bodemschim mel komt vrij algemeen voor. Voor overbrenging van deze virusziekte zijn met name alle bietensoorten en spinazie de waardplanten. Rhizoma nie is reeds sinds 1976 in Nederland gesignaleerd. Vooralsnog betreft het incidentele gevallen. De versprei dingsmogelijkheden via aanhangen de grond, wind en water (slootbag ger) zijn echter legio. Waakzaam heid is dan ook geboden om tijdig maatregelen te kunnen nemen. Door routine-onderzoek kan men de aanwezigheid van deze virusziekte in een perceel te weten komen. Het Be drijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek biedt hiertoe nu de mogelijkheid. Gevaar voor bietenteelt In een bietengewas veroorzaakt Rhi zomanie baardvorming aan de wor tels en verstopping van de vaatbun- dels. Dit laatste kan bij een behoor lijke besmetting leiden tot geelver- kleuring van het blad. Rhizomanie geeft opbrengstderving in het gewas, met name door een achterblijvende suikeropbrengst. Rhizomanie vormt dan ook een direkte bedreiging voor de bietenteelt. Gevaar voor de teelt van plant- en pootgoed Rhizomanie vormt ook een bedrei ging voor de teelt van pootaardappe- len, bloembollen, boomkwekerijge wassen e.d., al of niet bestemd voor de export. Aanhangende grond aan deze gewassen kan tot besmetting leiden op de percelen waar het ver volgens wordt verbouwd. Er zullen naar verwachting steeds meer eisen gesteld worden aan teelt op rhizoma- nievrije gronden, vooral in het kader van exportregelingen. Te nemen maatregelen Rhizomanie wordt verspreid via rustsporen. Deze kunnen gemakke lijk een periode van 15 jaar zonder waardgewas overleven. Bij de teelt van waardgewassen kan er binnen twee teelten een zware besmetting worden opgebouwd. Een gerichte bestrijding door toepassing van che mische middelen is er niet. De moge lijkheden om deze virusziekte in toom te houden zijn veel aandacht besteden aan bedrijfshygiëne en de inzet van tolerante bietenrassen. Het is dus van groot belang tijdig een mogelijke besmetting met Rhi zomanie te signaleren om zo snel mogelijk maatregelen te kunnen nemen. Routine-onderzoek Rhizomanie Het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek start dit najaar met routine-onderzoek op Rhizomanie. Na enkele jaren erva ring met een biotoets bij PAGV, IRS en IPO is deze nu toe te passen voor de praktijk om vast te stellen of er in een perceel Rhizomanie aanwezig is of niet. Hiervoor worden 3 grondmonsters per hektare genomen. Dit om vol doende betrouwbaar een mogelijke besmetting te kunnen vaststellen. Op deze bemonsterde grond worden in een kas bietenplantjes geteeld. Daar na worden de bietenwortels uitge perst en in de wortelextrakten wordt door middel van een serologische toets (Elisa) onderzocht of er sprake is van Rhizomanie. Het onderzoek vanaf bemonstering tot de uitslag duurt minimaal 12 we ken. De kosten verbonden aan deze biotoets voor Rhizomanie zijn 165,34 voor abonnees van het Be drijfslaboratorium en 194,51 voor niet-abonnees. Opgaven voor onderzoek Opgaven voor onderzoek kunnen rechtstreeks worden gedaan bij het Bedrijfslaboratorium voor Grond en Gewasonderzoek te Oosterbeek, telefoon 085-341841 toestel 232 of bij de monsternemer bij U in de buurt. talen. Het vermogensverlies als ge volg van de milieuschade zou ver haald moeten worden op de AVR (Afvalverwerking Rijnmond), vindt de kommissie. Pacht De Tweede Kamer bespreekt de voorstellen van de minister van Landbouw over pacht nog. Het Landbouwschap moet de mening van de georganiseerde landbouw over deze zaak nog eens goed onder de aandacht van de kamerleden brengen. De minister heeft het plan tot differentiatie van de pachtprijs tussen akker- en weidebouw geluk kig geschrapt. Dit is echter niet bear gumenteerd. Verder stelt de minister voor de pacht te verhogen met de werkelijk gestegen eigenaarslasten. Dit betreft een verhoging van 5%. De kommissie Grondgebruik van het KNLC heeft berekend dat de feitelij ke stijging maar 4% bedraagt. Overi gens vindt de kommissie dat de pachtprijs nominaal in plaats van procentueel moet worden verhoogd. Helaas heeft de minister het advies om de verkavelingstoeslag te verla gen niet overgenomen. De kommis sie blijft bij haar standpunt dat deze toeslag, evenals de toeslag op klein fruit, moet worden afgeschaft. Natuur De vergadering is verbaasd over de reaktie van het Landbouwschap op het Natuurbeleidsplan. Hierin komt een passage voor over de natuurbe schermingswet, waar de kommissie het niet mee eens is. Volgens die pas sage mag de natuurbeschermingswet pas worden gebruikt als alle andere middelen hebben gefaald (zoals het relatienotabeleid). De kommissie maakt vooral be zwaar tegen deze verwijzing naar het relatienotabeleid. Het vrijwillige ka rakter van deze regeling komt hier mee op losse schroeven te staan. Bergboerenregeling De kommissie is van mening dat de bergboerenregeling de planologie moet volgen en niet'de planologie de bergboerenregeling. De aanwijzing tot bergboerengebied kan negatieve gevolgen hebben bijvoorbeeld waar het gaat om peilbesluiten. Bij de bergboerenregeling gaat het om handhaving van natuurlijke han- dikaps. Daaronder valt ook het wa terpeil. Vrijdag 17 november 1989

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 8