Landbouw in Noord-Brabant wil meer ruimte voor bedrijfsontwikkeling Diep losmaken zavelgrond in Zuidwest-Nederland heeft niet aan de verwachtingen voldaan VanderHave moet nieuwe hinderwetvergunning aanvragen Beregening op droogtegevoelige gronden van essentieel belang Eén Gezondheidsdienst voor Dieren in Brabant en Limburg Indumij test nieuwe ploeg in Bathpolders De Raad vraagt zich verder af of bij de in het Milieubeleidsplan genoem de .normstelling bij drinkwater van 50 mg nitraat per liter voor het grondwater nog voldoende stikstof bemesting mogelijk is voor de teelt van o.a. gras, snijmais, aardappelen en suikerbieten op de Brabantse De Raad van State heeft de vergun ning van de uitbreiding van het kweekbedrijf van VanderHave in Ril land vernietigd. Tegen deze door de gemeente Rei- merswaal verlengde hinderwetver gunning is door enkele boeren in de omgeving van het kweekbedrijf en door de Stichting Natuur en Milieu bezwaar aangetekend. Zij vrezen dat de gewassen in de omgeving van het kweekbedrijf kans lopen om besmet zandgronden. Ten aanzien van de mestverwerking van de intensieve veehouderij vindt de Raad het nood zakelijk dat de overheid haast maakt met de aanwijzing van locaties voor de mestverwerkingsinstallaties en te vens zorg draagt voor een goede in frastructuur. De Raad vreest voorts te worden vanuit de verschillende kweekkassen met ils gevolg op brengstderving. De Raad van State heeft de vergun ning overigens op formele gronden vernietigd. Zij meent dat er na de hinderwetvergunning in 1975 in Ril land zoveel is bijgebouwd, dat er een zgn. revisie vergunning moet worden aangevraagd. VanderHave gaat in overleg met de gemeente na hoe een en ander formeel weer in het rechte spoor kan worden getrokken. dat er vanwege de agrarische en niet- agrarische grondbehoefte, die in Noord-Brabant veel hoger ligt dan het landelijke gemiddelde een prijs opdrijvende werking zal ontstaan door de grote extra claim die op de landbouwgronden wordt gelegd ten behoeve van natuur en landschap. De Gewestelijke Raad constateert tenslotte dat er voor Noord-Brabant nog diverse uitwerkingen dienen plaats te vinden. Het is van zeer groot belang dat daarmee de grootst mogelijke spoed wordt betracht en dat daarover van begin af aan goed en open overleg met het landbouw bedrijfsleven wordt gevoerd. In zijn gebruikelijk sectorover zicht stelde de voorzitter van de veehouderijcommissie, de heer W. van Veldhuizen, op de verga dering van het hoofdbestuur van de ZLM vast dat bij de voeder winning de mogelijkheid om te beregenen sterk bepalend is ge weest voor de opbrengsten. In dien niet op zo grote schaal beregend was zou er op zeer veel bedrijven een tekort aan ruwvoe- der zijn. Beperking van de moge lijkheden om te beregenen zal voor veel bedrijven de mogelijk heid van voortzetting bedreigen. Wel zal door optimale benutting bespaard kunnen worden op de hoeveelheden aangewend water, aldus Van Veldhuizen. Beleid landelijk gebied De Gewestelijke Raad heeft gedis cussieerd over de nota "Uit span ning naar veerkracht". De Raad kan zich niet aan de indruk onttrekken dat bij het provinciaal bestuur het accent ligt op het inpassen van de landbouw binnen randvoorwaarden vanuit natuur, landschap en milieu. Bovendien bestaat de indruk dat het provinciaal bestuur bepaalde rand voorwaarden vindt dat deze niet snel genoeg worden ingevoerd. Hierdoor komt de nota "Uit spanning naar veerkracht", die bedoeld is om een sterke en perspectief biedende land- Volgens onderzoekscijfers loopt op droogtegevoelige gronden bij niet beregenen in een normaal jaar het opbrengend vermogen met 20% terug. In een droog jaar (1976 en 1989) kan het opbren gend vermogen met 50% en meer teruglopen. Beperking van de be regening via een verbod voor be paalde dagdelen zal de minste opbrengstderving geven, bijvoor beeld van 11.00 tot 17.00 uur. Het vaststellen van langdurige perio des waarin niet beregend mag worden f?in feite voor de sector niet acceptabel. Een te droog voorjaar kan nl. oorzaak zijn dat al vroeg beregend moet worden, zo waarschuwde de heer Van Veldhuizen. bouw in de provincie te behouden, in een spanningsveld terecht. De Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Brabant en Zuid-Limburg hebben plannen om te gaan fuseren. Per 1 januari 1991 zou er in beide provincies één Gezondheidsdienst voor Dieren moeten opereren. De ZLM krijgt in het te vormen bestuur 1 zetel, de overige gaan naar de NCB en de LLTB. Zeeland, dat valt onder het rayon van de Gezondheidsdienst voor Dieren in Zuidwest- en Midden- Nederland is niet bij de fusiebespre kingen betrokken. In samenwerking met Naud en de Bathpolders houdt Indumij een test demonstratie met de nieuwe Naud ploegen. Het meest opvallend aan deze ploegen is dat deze niet beschik ken over een treklijnverstelling. Vol gens de fabrikant is dat niet nodig, doordat de ploeg door zijn grote stijfheid ook onder wisselende om standigheden niet wijkt. De ploegtest/demonstratie wordt ge houden t/m zaterdag 9 september a.s. en is voor iedereen toegankelijk van 10.00 tot 18.00 uur. De Bathpol ders kunt u vinden door op de A58 tussen Bergen op Zoom en Goes de afslag Krabbendijke-Rilland te ne men en daarna de borden 'de monstratie' te volgen. Voor de land- en tuinbouw buiten de in het Natuurbeleidsplan aange wezen natuurgebieden dient in Noord-Brabant meer ruimte te worden geboden voor verbetering van de externe produktie-omstandigheden. Ook dient perspectief te worden geboden voor agrarische bedrijven die binnen de gronden liggen die nodig zijn voor de realisering van de ecologische hoofdstructuur zoals die in het Natuurbeleidsplan is ontvogwd. Het in de Structuurnota Landbouw genoemde maximum van drie graasdleren per ha. wordt onaanvaardbaar geacht. Door ca. 70% van de Brabantse veestapel wordt deze norm thans overschreden. Dit zijn enkele punten van kritiek die de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap heeft op de drie onlangs gepubliceerde nota's, de Structuurnota Landbouw, het Natuurbeleidsplan en het nationaal Milieubeleidsplan. De drie nota's waren onderwerp van bespreking op de vergadering van het Schap op 23 augustus jl. Op de proefvelden is gewerkt met een Imants-spitfrees, hier in aktie. Het diep losmaken en behoudend mengen van zavelgronden om via een betere beworteling de groei en produktie van gewassen positief te beïnvloeden heeft niet aan de ver wachtingen voldaan. Dit blijkt uit een verslag van het PAGV. Hierin staan de resultaten van onderzoek naar de effekten van losmaken van de ondergrond bij lichte zavel respektievelijk zavelgrond met een normaal, goed aflopend ongestoord profiel in Zuidwest-Nederland. Direkte aanleiding tot dit onderzoek vormden vragen vanuit het gebied, zowel van telerszijde als afzetorgani saties, over de kwaliteit en in wat mindere mate ook de kwantiteit van de opbrengsten bij konsumptie- aardappelen in het Zuidwestelijk Kleigebied vergeleken met de IJssel- meerpolders. Daarnaast is deze vraagstelling belangrijk voor andere gewassen, met name suikerbieten en granen. In het najaar van 1978 is door beide Regionale Onderzoek Centra voor de Akkerbouw in het Zuidwestelijk Kleigebied, zijnde de proefboerderij 'Rusthoeve' te Colijnsplaat en de proefboerderij 'Zuid-Holland' te Westmaas, een onderzoek begonnen naar de effekten van losmaken van de ondergrond bij lichte zavel, respektievelijk zavelgrond met een normaal, goed aflopend, ongestoord profiel. Konklusies De aardappelen reageerden per proef verschillend. Op de gespit- freesde zavel te Westmaas werd aan vankelijk een opbrengstverhoging vastgesteld. Later lagen de knolop brengsten iets onder die van de niet diepbewerkte grond. De opbrengst derving van 11 in het eerste jaar na het spitfrezen te Colijnsplaat liep gedurende de proefperiode terug tot het niveau van het onbehandelde profiel. De positieve opbrengstreak- ties werden vooral teruggevonden in de sortering meer dan 50 mm door snede. De onderwatergewichten van de aardappelen van de gespitfreesde grond waren gelijk aan die welke op het onbewerkte profiel gegroeid zijn. In beide jaren dat de fotosynthese-aktiviteit van het aard appelloof is gemeten, was deze het grootst op de gespitfreesde grond. Van de granen was de reaktie van tarwe neutraal, behalve in bijzonde re jaren (1981). Zomergerst gaf ver laagde opbrengsten na de diepe be werkingen, maar gaf in de laatste proefjaren opbrengsten die vrijwel gelijk waren aan die van onbe handeld. De wortel- en suikeropbrengst van de bieten waren op gediepwoelde grond gelijk aan de niet losgemaakte grond. Op met de spitfrees losge maakte grond was de reaktie te Westmaas gelijk en te Colijnsplaat wat lager dan op het onbehandelde objekt. Losmaken van de ondergrond heeft gemiddeld geen gunstiger aardappel opbrengst tot gevolg gehad. De verschillen in poriënvolumen, in- dringingsweerstanden en beworte- lingsdiepten tussen diep losgemaakte grond en onbehandelde profielen zijn in de onderzoeksperiode (1979-1986) zeer klein geworden. Vastgesteld is dat de teruggang naar de waarde van de onbehandelde pro fielen in de lichte zavel (Co lijnsplaat) sneller is verlopen dan in de zwaardere zavelgrond te West maas. In de gespitfreesde lichte zavel werden minder poriën meer dan 30 mm geteld dan in het niet bewerkte profiel. De luchtgehalten in de gespitfreesde grond waren lager en sneller kritiek dan in de ongestoorde profielen. Door het spitfrezen is de bouwvoor verschraald. Vanwege het grotere verschil in textuur tussen de boven- en ondergrond is dit in de zavel grond duidelijker dan in het meer homogene profiel van de lichte zavel. De diepe bewerking met de spitfrees hééft de gevoeligheid voor verslem- ping van het oppervlak vergroot. De toename is op de zavel te Westmaas wat groter geweest dan op de lichte zavelgrond te Colijnsplaat. Diep- woelen heeft de slempgevoeligheid nauwelijks beïnvloed. Invloed van de bewerking met de spitfrees op het stikstofgedrag van de grond is niet gevonden. Na het spitfrezen van de lichte zavel is in de bouwvoor een lagere besmet ting met bietecysteaaltjes vastgesteld dan in de behandelingen waar de bouwvoor behouden is. In de zavel grond te Westmaas is geen verschil in ontwikkeling van de besmetting gekonstateerd. Diep losmaken en behoudend men gen van zavelgronden is niet renda bel gebleken. Advies Aangeraden worden om zavelgron den met homogene en aflopende profielen niet diep te bewerken. Een uitzondering kan worden gemaakt voor lichte zavelgronden met minder dan 20% afslibbare delen. In deze gronden kan een dermate storende ploegzool voorkomen, dat opruimen (breken) ervan zinvol kan zijn. Het effekt van het opruimen van zo'n laag is alleen zinvol als de echte oor zaak (te hoge grondwaterstand, rij den door de ploegvoor, te zware be lasting bij transport) wordt weg genomen. Dichte lagen in zavelgronden met meer dan 20 a 25% afslibbare delen behoeven niet te worden gebroken, omdat deze bij droger worden van nature scheuren. Het diep losmaken en mengen van zavel- en kleigronden blijft beperkt tot een bepaalde kategorie pro bleemprofielen. Deze profielen zijn in dit onderzoek buiten beschouwing gebleven. Te noemen zijn: - zware plaatgronden: het vermin deren van de droogtegevoeligheid; - verschralen van zware bouwvoren ter verruiming van de gewaskeuze en ter vermindering van grondtarra. De uitvoering van een diepe bewer king dient plaats te vinden bij een diepe grondwaterstand. Het te be werken perceel moet zeer goed ont waterd zijn door middel van draina ge om herverdichting zo lang moge lijk uit te stellen. Hierbij zal helpen als de hoofdgrondbewerkingen wor den uitgevoerd met een 'niet-door- de-voor-rijdende' trekker. De resultaten van dit onderzoek zijn te bestellen door 10,te storten of over te maken op postrekening nr. 2249700 t.n.v. PAGV Lelystad, onder vermelding van 'Verslag nr. 89'. Vrijdag 8 september 1989 7

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 7