Keuringsdag melkschapen:
Meer kwantiteit en kwaliteit
Amalthea na diepe terugval
weer op de goede weg
Schema richtprijs
biggen aangepast
Geitenkaas slaat in buitenland aan
Er was een behoorlijke publieke belangstelling op de keuringsdag voor de
Zeeuwse Melkschapen. De kwaliteit van de aangevoerde schapen was zeer
goed.
Om 10 uur precies waren alle 109
melkschapen aangevoerd op het ter
rein van de familie Kwekkeboom te
Middelburg en kon een drukke dag
beginnen. Er was een behoorlijke
belangstelling. Een 100-tal bezoe
kers - ook uit België en het hoge
noorden - wachtten in spanning af.
De juryleden, vanouds de heren ing.
J.H. Lantinga en ing. M. Westhuis,
wachtte een drukke en moeilijke
dag.
Maar liefst 9 rubrieken moesten ze
beoordelen. Maar het begin de 53
jonge a.s. dekrammen was waar
schijnlijk het moeilijkst. Veel ver
schil in leeftijd en kwaliteit. Ze wa
ren geboren tussen 2 januari en de
jongste op 13 april. Tenslotte kwa
men 2 rammen met een AB voor al
gemeen voorkomen uit de bus, 9 met
B-i- en 26 met een B. Helaas
moesten 16 rammen met een B- wor
den afgekeurd. De eerste 3 katego-
rieën mogen alleen ingezet worden
als dekram, naast uiteraard de over
jarige rammen waarvan er ook 4 op
de keuringsdag aanwezig waren.
Kampioen werd de ram L 422 (toe
vallig de oudste) van G.L. Knol-
Hemenoord. Een prachtige grote
ram met een sterke rug, veel diepte
en een mooie kop. De moeder en
grootmoeder zijn gefokt door W. de
Buck, Middelburg en in de mannelijke
lijn is de Friese afkomst te zien.
Reserve kampioen werd L 159 geb.
19-2-89 van J. Koster uit Zaamslag.
Ook een ram met veel diepte, en een
goede rug, maar iets minder kop en
iets onregelmatiger dan de
kampioen.
Dat niet altijd de oudere en wat
zwaardere rammen vooraan komen
bewees L 782 van J. de Visser uit
Vlissingen, die geboren is 3-4-89.
Een uiteraard nog kleine ram, maar
met een heel goed type. Dat deze
ram op de keuring ook snel verkocht
werd was dus geen wonder.
Overigens had de familie De Visser
met de grootste inzending van 8
rammen een goede dag met 3 B en
5 B-rammen. Zij blijken dus niet al
leen goede Zeeuwse Trekpaarden
maar ook goede Zeeuwse Melkscha
pen te kunnen fokken. De overige
B rammen waren iets minder ont
wikkeld en op onderdelen, de kop of
de achterhand vaak niet ideaal. De B
rammen, dikwijls te weinig ontwik
keld, en de koppen te smal. Deze
dient niet alleen van boven, maar
ook bij de neus voldoende breed te
zijn. Aldus de uitvoerige toelichting
door de heer Westhuis, wat door het
publiek zeer op prijs werd gesteld.
De kursussen voor de schapenhou
derij worden slecht bezocht in Zee
land, maar een openbare les zoals
zaterdag jl. maakt weer veel goed.
Ook wees de keurmeester bij de B
rammen er nog op dat de achterhand
vaak te smal was, zodat te weinig
wigvorm aanwezig is. Ook te veel
kaalheid boven aan de staart, werkt
in het nadeel.
Eenjarige ooien
Hiervan waren er 12 aanwezig en de
ze rubriek vertoonde nogal enige
verschillen. Duidelijk was te zien dat
er verschillende foklijnen aanwezig
waren. Uier en speenplaatsen lieten
soms te wensen over. De K 880 van
Kostense-Faas uit Biervliet kwam als
eerste- uit de bus. De Ib-prijs was
voor K 821 van mevr. J.A. Arendse-
Lauwerse uit Veere.
Meerjarige ooien
Dit was een heel goede rubriek met
11 stuks. Meer uniformiteit, mooie
uiers en goede spierplaatsingen. De
le prijs de F 1059 van Th. Vette uit
Vrouwenpolder. Dit schaap was op
haar derde bedrijf en gefokt door
ons erelid P. Lampert en zou later
nog van zich laten spreken. Als 2e
eindigde de G 494 van J.J. Breel te
Veere.
Bij de droogstaande ooien werd M.
Verhage te Meliskerke met de
5-jarige ooi D 4240 eerste.
Bedrijfsgroep drietallen ooien
Door de geringe deelname, wat heel
jammer was, want het is een heel
mooi gezicht om zo'n rubriek te be
kijken, was het toch nog gauw beke
ken. Men zag ook hier duidelijk ver
schillen in foklijnen, maar hele
mooie uier en grote uniformiteit in
de gróepen. Het valt niet mee om in
de kleinschalige melkschaaphouderij
drie uniforme ooien uit te selekteren
op één bedrijf. Slechts 3 bedrijven
konden dit voor elkaar krijgen en
dat is zeker al een komplimentje
waard. De verschillen tussen de be
drijven waren heel klein en de beoor
deling dus moeilijk. Tenslotte wer
den resp. het bedrijf Kostense-Faas,
J.J. Breel en W. de Buck in deze
volgorde geplaatst.
3-tallen ooilammeren
Deze rubriek was met 7 groepen heel
goed bezet. De laatste jaren waren
de ooilammeren niet meer te zien,
maar we zijn blij dat ze er weer zijn.
Ze trekken ook veel belangstelling
en tenslotte is het de toekomst. Deze
lammeren werden in de hokken ge
keurd en het was maar goed dat we
er deze winter 10 gemaakt hadden.
Ook hier gold uniformiteit, ontwik
keling en type als voornaamste be-
oordelingskenmerken. la. werd de
groep van Vette; lb. de groep van
W. Koster en lc. het 3-tal van H.M.
Krabbe te Zonnemaire.
Overjarige rammen
Ook deze rubriek, hoewel klein -
slechts 4 stuks - en alle het vorige
jaar goedgekeurd, had veel publieke
belangstelling.
Overjarige rammen ziet men niet
veel in de melkschapenfokkerij. Dat
vinden we overigens nog altijd zeer
jammer, om zulke goede fokpro-
dukten na een eerste jaar al naar het
slachthuis te brengen. Echter, en dat
moet ook gezegd, sommige kunnen
wel eens wat moeilijk worden op
oudere leeftijd en iedereen is daar
niet van gediend.
Als eerste kwam uit de bus de B
ram van vorig jaar K 8277 van J.
Koster en gefokt door Dankert uit
Friesland. Een ram met een zeer
goed type en ontwikkelingen. Num
mer 2 werd de weinig mindere AB
ram K 822, in de katalogus per abuis
K 882 genoemd van G.L. Krol. Der
de werd de kampioen van vorig jaar
de AB ram K 577 van W. Koster en
gefokt door J. de Visser.
Tenslotte
Wie had de kampioensooi en de ooi
met het beste uier?
Dit sluitstuk van de keuring wordt
altijd met grote aandacht en span
ning gevolgd. Immers, deze uitslag
geeft aan welke richting de keur
meesters uit willen met de fokkerij.
De 2-jarige ooi G 232 bleek de beste
uier te hebben. Fokker en eigenaar
Kostense-Faas. Dit schaap, 7e ge
plaatst in de rubriek meerjarige ooi
en bleek een duurzame uier te heb
ben en dat is erg belangrijk omdat
bij veel melkschapen reeds na een
jaar melken de kwaliteit van de uier
achteruit gaat. Als tweede werd ge
plaatst de K 821nummer 2 in de ru
briek eenjarige ooien. Eigenaar
mevr. J. Arendse-Louwerse. Kampi
oensooi werd tenslotte de la. van de
meerjarige ooien F 1059 van T.L.
Vette.
Het was het mooiste type, beste ge
bruikswaarde met goed beenwerk en
aangezien het beenwerk van schrij
ver dezes, die dag althans, aanzien
lijk minder goed van kwaliteit was,
was hij blij dat na enkele weken
voorbereiding deze 26ste keurings
dag van het Zeeuws Melkschaap en
de grootste die ooit is gehouden,
mooi op tijd klaar was. Grote dank
aan inzenders, medewerkers, jury en
belangstellenden en speciaal de fa
milie Kwekkeboom, alwaar we het
volgende jaar ook weer terug mogen
komen. Koeien en schapen, het gaat
goed samen. Beide leveren ze heerlij
ke kaas en wie lust dat niet?
ing. W. Koster
sekr. Zeeuws Melkschaap
Het schema voor de biggenrichtprijs
is aangevuld. Nu kunnen vermeerde
raars en mesters ook bij kiloprijzen
van boven de 4,29 gulden de richt
prijs bepalen.
Het oude schema is achterhaald
door de stijgende vleesprijzen van de
afgelopen week. Die schommelen nu
rond de 4,38 gulden. Jarenlang la
gen de prijzen rond de drie gulden
per kilo.
De aanvulling op het schema is te
krijgen bij het Landbouwschap, te
lefoon 070-526583.
merkt en de informatie van iedere
geit wordt landelijk bijgehouden.
Registratie, zegt Kil, is voor een blij
vende gezondheid van de dieren bui
tengewoon belangrijk. Ook de beide
andere geiten koöperaties in Midden-
en Noord-Nederland, die in navol
ging van het zuidelijke Amalthea
zijn opgericht, maken van GIS
gebruik.
(Nog) geen erkenning
Het steekt koördinator Harry Kil
overigens dat de geitenhouderij in
Nederland nog steeds geen volledige
erkenning geniet van het Landbouw
schap en het ministerie van
Landbouw.
'Van die kant wordt er geen geld
gestoken in de geitenhouderij, we
moeten onze broek zelf ophouden.
We worden niet eens genoemd bij
promotie-aktiviteiten van de Neder
landse eksport, terwijl we met 70%
toch niet slecht scoren. In gesprek
ken met het Landbouwschap heb ik
te horen gekregen dat de geitenhou
derij eerst op zoek moet naar een
landelijke overkoepeling'.
Een belemmering voor die erkenning
is wellicht het feit, dat het houden
van geiten voor de meeste boeren
nog steeds een tweede bedrijfssektor
is. Slechts vijf van de zestig Amal-
thealeden zijn qua inkomen geheel
afhankelijk van het kleine melkvee.
Harry de Bot
17
Harry Kil
Toch verloopt de eksport naar met
name dat land, dat toch een traditie
op het gebied van geitenkaas heeft,
voorspoedig.
Geitenkaas eksklusief
Harry Kil: 'We zitten met onze kaas
in een eksklusief marktsegment en
dat willen we graag zo houden. We
pretenderen een goed alternatief te
leveren voor de produkten uit de
rundveesektor. In het buitenland
wordt de geitenkaas in de vorm van
een ronde Goudse verkocht, wat een
duidelijke herkenning geeft'.
De groei uit de beginjaren moest vol
gens Harry Kil wel leiden tot een le
denstop. 'Iedereen wilde geiten hou
den, totdat de prijzen kelderden.
Wij kozen toen voor een ledenstop,
tot het moment dat aanvoer en afzet
op elkaar zijn afgestemd. Intussen
blijven we wel zoeken naar een hoge
re melkgift per geit. We willen geen
turbogeiten, maar een stijging van
730 naar 800 liter per dier moet er
toch inzitten'.
Een belangrijke ontwikkeling om
dat te bereiken is het software
programma GIS (geiten informatie
systeem), waarmee binnen de koöpe-
ratie sinds enige tijd wordt gewerkt.
Dat informatie systeem speelt vooral
een rol bij de kwaliteitsbewaking en
de gezondheidszorg van de dieren.
Alle dieren zijn tegenwoordig ge-
Een en ander blijkt ook uit de vet- en
eiwitgehaltes, die in twee jaar tijd
stegen van resp. 3,78 naar 4,02% en
van 3,15 naar 3,74%.
Drie mensen in dienst
Harry Kil verheelt niet dat de over
headkosten sinds kort ook op de op
brengst drukken. Vorig jaar hebben
de leden immers besloten om een ei
gen organisatie op te bouwen, waar
mee de konkurrentieslag beter kan
worden aangegaan. Direkte aanlei
ding vormde de sterk stijgende melk-
opbrengsten: 856.000 kilo in 1986
tegen 3,7 miljoen kilo in 1988. En
die lijn zet zich nog voort.
Naast Kil als koördinator heeft zijn
kollega Van Weegen een dagtaak
aan de zo belangrijke kwaliteitszorg
en bedrijfsbegeleiding. Een sekreta-
resse kompleteert het team. Die for
se salarispost moet uiteraard eerst
worden terugverdiend. Een voortdu
rende kwaliteitsbewaking en een ge
degen marketingsstrategie in binnen-
en buitenland moeien daarvoor
zorgen.
Op dit moment produceert de Bra
bantse geitenhoudersvereniging uit
sluitend melk voor het eindprodukt
halfharde geitenkaas (Arina), die
voor het overgrote deel (70%) naar
het buitenland gaat. Frankrijk,
Duitsland en België zijn de belang
rijkste afnemers, maar in de
thuismarkt zit toch ook meer groei
dan was verwacht.
De smaak van de kaas is volgens de
Nederlandse traditie mild te noe
men. Aan afwijkende smaken is in
ons land volgens Kil minder behoef
te dan bijvoorbeeld in Frankrijk,
waar de Nederlandse geitenkaas
'vlak' van smaak wordt genoemd.
Het lijkt weer de goede kant op te gaan met de geitensektor. De Bra
bantse geitenhoudersvereniging Amalthea, die in 1986 als eerste in
zijn soort werd opgericht, kijkt terug op een suksesvolle periode. Na
een zeer voortvarende start in het beginjaar en een diepe terugval in
1987 is de koöperatie nu in rustiger vaarwater terecht gekomen. Een
belangrijke ontwikkeling is het geiten informatie systeem (GIS). Het
ontbreekt de sektor echter nog aan landelijke erkenning.
Harry Kil, de koördinator van
Amalthea op het hoofdkantoor van
de NCB in Tilburg, zet de cijfers op
een rij. In het beginjaar telde Amal
thea 75 leden die samen zo'n 3500
geiten hadden. Nu zijn er 60 leden
met 8500 tot 10.000 dieren. 'De
kleinste bedrijven hebben minimaal
50 geiten, de grootste 300. Gemid
deld praten we over 130 geiten per
bedrijf. We hebben uitgerekend dat
je van de melkproduktie van 300 die
ren kunt leven. Maar dan moet de
investering niet al te groot zijn. En
de prijs moet zeker nog een dubbel
tje aantrek ken'.
Die prijs is een tijdlang het zorgen
kind van Amalthea geweest. In het
begin kon de koöperatie steunen op
een provinciale transport-subsidie,
die bijdroeg aan de zeer hoge melk
prijs van 99,10 per honderd kilo.
Toen vervolgens zich 'iedereen' op
nieuwe diertak stortte en de subsidie
kwam te vervallen, duikelde de op-
brengstprijs in 1987 naar 82,74.
'Vorig jaar zijn we met een prijs van
83,77 weer wat opgekrabbeld.
Maar belangrijker is dat de kwaliteit
van de melk sterk is verbeterd. Vorig
jaar leverden 15 leden het hele jaar
door eerste klas melk'.
De leden van Amalthea hebben gemiddeld 130 geiten. Er zijn 60 leden.
Vrijdag 1 september 1989