Fokvee maakte in Oostburg
goede beurt
Houd de voerkosten per
afgeleverde big in het oog!
Warm weer levert bij kadavers
problemen op
Kwart miljoen bezoekers
op de Waiboerhoeve
Meer onderzoek nodig naar gevolgen
automatisering in melkveehouderij
Bij de keuze van de te gebruiken
biggenvoeders zijn twee zaken
belangrijk: het te behalen tech
nisch resultaat en de voerkosten
per afgeleverde big. Tussen be
drijven zitten soms verschillen
van 4,in voerkosten per af
geleverde big. Voor een bedrijf
met 150 zeugen en een produktie
van 20 biggen per zeug per jaar
betekent dit een verschil van
12.000,op jaarbasis. In dit
artikel wordt ingegaan op een
aantal zaken m.b.t. de biggen-
voeding.
Voeding in de kraamstal
In de kraamstal kan vanaf een leef
tijd van circa 14 dagen begonnen
worden met het bijvoeren van een
biggenopfokkorrel. De smakelijk
heid is in deze fase erg belangrijk. In
veel gevallen wordt daarom begon
nen met deze smakelijke opfokkor-
rel (melkorreltje). Hiervan moet 0,5
tot 1 kg per big verstrekt worden.
Als een grotere hoeveelheid verstrekt
wordt, werkt dit kostenverhogend.
Na het melkkorreltje kan overge
schakeld worden op speenkorrel.
Een aantal bedrijven gebruikt geen
melkkorreltje maar begint meteen
met het verstrekken van speenkor
rel. Als de opname hiervan goed is,
is dit ook een goede mogelijkheid.
Het is belangrijk dat het voer in de
kraamstal steeds vers is. Daarom is
2-maal daags verstrekken van voer
noodzakelijk.
Voeding rondom het spenen
De eerste 10 a 14 dagen na het spe
nen van de biggen is op veel bedrij
ven een moeilijke periode i.v.m.
slingerziekte en speendiarree. Op
veel bedrijven worden dieetvoeders
of gemedicineerde voeders gevoerd
om de problemen te verminderen.
Deze voeders zijn vaak erg duur. In
een aantal gevallen is het gebruik
van deze voeders terecht. Maar in
veel gevallen worden met dure voe
ders ook zwakke punten in de be
drijfsvoering verbloemd. Pas als alle
zaken rondom het spenen optimaal
zijn en er toch problemen voorko
men dan moet teruggevallen worden
op dieetvoer of gemedicineerd voer.
Enkele belangrijke maatregelen rond
om het spenen zijn:
- geen voeroverschakeling tijdens of
binnen een week na het spenen
plaats laten vinden;
- de biggen meteen na het spenen
verplaatsen. Als dit niet gebeurt, de
biggen minstens 10 dagen in het
kraamhok laten liggen;
- hóud de temperatuur van de afde
ling de eerste week na het spenen
hoog. Bij een leeftijd van 4 weken is
Voersoorten na de speenkorrel
Speenkorrel moet gevoerd worden
tot ca. 10 dagen na het spenen.
Daarna moet babybiggenkorrel ge
voerd worden. De overschakeling
moet geleidelijk plaatsvinden. Uit
onderzoek is gebleken, dat doorvoe
ren van speenkorrel tot aan het afle
veren toe, financieel erg nadelig is.
Babybiggenkorrel kan gevoerd wor
den tot aan het afleveren van de big
gen op 23 a 25 kg. Als de biggen erg
zwaar (bv. 28 kg) afgeleverd wor
den, kan op een gewicht van 21 a 22
kg beter overgeschakeld worden op
startkorrel. Hierdoor dalen de voer
kosten per big. Een bijkomend voor
deel is dat de overgang naar de
meststal veel geleidelijker verloopt.
De Waiboerhoeve, de proefboer-
derij van het Proefstation voor
de Rundveehouderij, Schapen
houderij en Paardenhouderij
(PR) heeft onlangs haar kwart
miljoenste bezoeker ontvangen.
Vrijwel gelijktijdig is ook de
grens gepasseerd van de
75000-ste buitenlandse bezoeker.
Op de Waiboerhoeve vinden per
week diverse excursies plaats.
Veehouders uit Nederland, voor
lichters, mensen uit de industrie
en diverse buitenlandse groepen
doen de proefboerderij aan. Zo
komt het praktijkonderzoek on
der ogen van degene, die erin
geïnteresseerd zijn.
Sinds 1973, toen de Waiboerhoe
ve verplaatst werd van Millingen
aan de Rijn naar Lelystad, kwa
men jaarlijks zo'n 15000 be
zoekers.
Rita 3 van Mts. Verdurmen Hulst; jeugdkampioene.
De voortschrijdende automatisering
in de melkveehouderij heeft niet al
leen belangrijke gevolgen voor be
drijfsvoering en werkgelegenheid.
Ook het milieu, natuur en landschap
en het welzijn van de dieren worden
erdoor beïnvloed. Aan de vraag hoe
dat gebeurt en wat de gevolgen zijn,
zou nader onderzoek moeten wor
den gewijd. Dat is de belangrijkste
conclusie in een rapport van de Na
tionale Raad voor Landbouwkundig
Onderzoek (NRLO).
Bij de toepassing van het automa
tisch melksysteem komen arbeid en
grond vrij. Onderzocht moet wor
den in hoeverre deze kunnen worden
afgestoten en/of alternatief ge
bruikt. Ook de mogelijke verande
ringen in omvang en organisatie van
de voederwinning, als gevolg van
'summer feeding' of zomerstalvoe-
dering, moeten worden bestudeerd.
In verband met de vruchtbaarheid,
de gezondheid en het welzijn van de
koeien stelt het rapport onder meer
onderzoek voor naar de mogelijkhe
den voor weidegang of buitenuit
loop voor hoogproduktieve dieren
bij toepassing van een automatisch
melksysteem. Bovendien moet wor
den bestudeerd wat de effecten zijn
voor bodemstructuur en flora van
het ontbreken van beweiding en het
toepassen van regelmatig maaien,
berijden en herinzaaien.
Het rapport is te bestellen bij het se
cretariaat van de NRLO, telefoon
070 - 793654/793653.
Bewaren van kadavers bij hoge tem
peraturen levert problemen op. Een
groter percentage van de aangebo
den dieren dan normaal is de afgelo
pen weken in minder verse toestand
op de Gezondheidsdienst aan
gekomen.
Veelal is zinvol onderzoek niet meer
mogelijk. Zoveel mogelijk wordt
nog gekeken naar de afwijkingen die
verband kunnen houden met de ver
melde klachten. Soms is dit voldoen
de om een waarschijnlijkheidsdiag
nose te kunnen stellen, vaak ook
niet.
Een vervolgonderzoek in het labora
torium kan meestal niet meer wor
den ingesteld vanwege de toestand
van vergaande staat van ontbinding.
Probeer in de zomerperiode de dode
dieren zo snel mogelijk naar de Ge
zondheidsdienst te vervoeren. Bui
ten de openingstijden kunnen de die
ren in een koelcel achtergelaten
worden.
17
Op woensdag 19 juli 1989 werd op het Ledelplein de 52e veeten
toonstelling te Oostburg gehouden. Het fokvee maakte een goede
beurt. Door 13 bedrijven waren 139 dieren ingeschreven w.v. 3 be
drijven om verschillende redenen verstek lieten gaan. Na afloop wer
den de ereprijzen weer in de burgerzaal op het stadhuis uitgereikt.
Wethouder Thomaes had weer de algehele leiding en burgemeester
Kruize, die 's morgens de opening verrichtte, toonde ook met zijn
kollega's van Aardenburg en Sluis verderop hun belangstelling. Van
uit België leek er meer belangstelling te bestaan voor deze interessan
te dag dan van boven de Westerschelde.
De stier Zerga Scotty 136 van C.N.
den Hamer, Schoondijke verkreeg
een le premie en de titel kampi
oenstier. Hij is goed gelijnd en ge
rekt en loopt op goede benen. Hij
verscheen in goede werkkonditie.
Vaarzen en kalfvaarzen werden toon
aangevend aangevoerd door C.N.
den Hamer vnd. en F. Modde, Oost
burg. Den Hamer plaatste 's mid
dags een uniforme groep gelijnde
vaarzen met jeugd waarin de kampi
oenvaars Zerga 133 een dochter van
Heideblume Magic E.T. De meeste
konkurrentie kwam van stalgenote
Wimpie 17. De lb groep van F.
Modde was mals en diep met iets
meer rijpheid.
Koeien met 2 afstammelingen: la.
De gezonken, solide Sophie 9 van F.
Modde. Zelf produceerde deze
HKA-dochter reeds meer dan 60.000
kg melk en haar 2 dochters toonden
niet alleen een voldoende uniformi
teit, doch soms ook een positieve
verbetering, lb. De zeer produktieve
Rolie van R. Focke, Sluis, een
Roeket-dochter uit stal Leenhouts
met ruim 40.000 kg melk toonde ook
zeer aanvaardbare dochters.
Koeien met 3 afstammelingen: Dit
was een rubriek voor oud
kampioene Zerga 125 van C.N. den
Hamer die met 2 goede dochters en
een zoon vlot een le prijs verwierf.
Bedrijfsgroepen 3 stuks: le prijs: A.
Tresonie, Sluis. Vlot, goed trio met
ontwikkeling, type en uiers van vlot
goed nivo.
Viertallen: le prijs C.N. den Hamer,
uniform kwartet van vlot goed type.
Vijftallen: la. P.A. Riemens, Hoek:
een beste groep met beste uiers, lb.:
J. Dekker, Waterlandkerkje. Groep
zeer aantrekkelijke typische melk
koeien, uniform en met overwegend
goede uiers. ld. F. Modde, Oost
burg: vrij goede kollektie.
Zestallen: la. Mts. Vinke, Hengst
dijk. Best ontwikkelde zeer typische
melkkoeien en als groep goed uni
form. lb. A. Vermue, Oostburg.
Vrij goede jeugdige kollektie.
Koe met beste uier was een rubriek
met diverse akseptabele kandidates.
Winnares werd Dina 40 van P.A.
Riemens met Nellie 21 van A. Treso
nie als zeer goede 2e.
Het kampioenschap der jongere
koeien werd in de laatste instantie be
twist door het volgende 4-tal t.w.:
Bertha 538 van Mts. Vinke. Vorige
week titelhoudster in Kloosterzande.
Korrekte Sjaak-dochter met niet te
veel rek en snit. Gusta 23 van A.
Vermue, Feikjes Rocket ET-dochter
met goede ontwikkeling en type. Ri
ta 3 van Mts. Verdurmen, een
Grijpshus Bea Shefk-dochter met
formaat, vlot goed type, beste rek en
voldoende jeugdig in uier en benen.
Celina, rondom goede Tops-dochter
van Mts. Vinke. Rita 3 kon met haar
gelukkige eigenaars de titel meer
naar-Hulst nemen en Mts. Vinke had
aan Celina een goede reserve. Bij de
oudere koeien bestond de finale uit
oud-kampioene en titelhoudster
1989 van Kloosterzande, Bertha 400
van Mts. Vinke. Luwke91, V. Adler
van A. Tresonie. Zeer typische koe
Collectie maatschap Vinke Hengstdijk
Vrijdag 11 augustus 1989
met snit, bovenbouw kon iets harder
en de speenplaatsing van 's morgens
wat aantrekkelijker. Bertha 272 een
zeer fraaie gereikte Rocketdochter
en oud-kampioene van stal Vinke
met iets minder lange vooruier. De
reservetitel was voor Tineke een
Topsdochter van Mts. Vinke van
fraai type met veel melkopdruk en
iets korte uier waarmee ze veel pro
duceert. De hoogste onderscheiding,
zowel kampioenschap als later het
algemeen kampioenschap kwam te
recht bij Dina 40, ook uierkampioen
als later het algemeen kampioen
schap kwam terecht bij Dina 40, ook
uierkampioen van P.A. Riemens.
Deze mooi ontwikkelde, zeer typi
sche en korrekt gebouwde dochter
van Otwello en Dina 29 prolongeer
de haar titelreeks dus van vorig jaar
en is daarmee een waardige repre-
sentante van de Dina-stam die al ja
ren grossiert in titels.
W. van Sluijs
Dina 40, fokker/eigenaar P.A. Riemens te Hoek, senior kampioene, algemeen
kampioene koe met beste uier.
dat 23 a 25°C;
- zorg voor een goed stalklimaat dus
geen tocht;
- voer als er vaak slingerziekte of
speendiarree voorkomt beperkt. Het
voeren van meel verlaagt de voer-
opname;
- zorg voor een goede hygiëne.