Georganiseerde landbouw in West- Nederland wil met 'best boerenschaap' rentabiliteit schapenhouderij verbeteren Enquête Enquête moet interesse aantonen Binnen het werkgebied van de Ge zondheidsdienst voor Dieren in West-Nederland (omvattende de provincies Noord-Holland, Zuid- Holland, Utrecht en Zeeland) is op initiatief van de 3 Hollandse Land bouw Organisaties in het seizoen 1987/1988 de mogelijkheid bespro ken om te komen tot een meer pro fessionele aanpak van de schapen houderij. Mede onder invloed van een aantal ontwikkelingen in akkerbouw, die vooral het gevolg zijn van het Euro pees Landbouwbeleid, is er een toe nemende belangstelling voor de schapenhouderij. In de akkerbouw- sektor bieden de kwotering en de prijsontwikkeling van een aantal ak- kerbouwprodukten minder perspek- tieven, terwijl in de veehouderij ten gevolge van de kwotering meer gras land, arbeid en in vele gevallen be drijfsruimte beschikbaar is geko men, waarvoor een bestemming wordt gezocht. Daarbij komt dat een aanzienlijk deel van de kuituur- grond in het westen uit veenweide- grond bestaat, dat uitsluitend ge schikt is als weidegrond. Onder bovengenoemde omstandig heden ligt het voor de hand dat met name in het westen de belangstelling voor de schapenhouderij is toe genomen. Knelpunten Als knelpunten in de gangbare scha penhouderij worden doorgaans er varen de tegenvallende rentabiliteit, en facetten als vruchtbaarheid, worpgrootte, moedereigenschappen en geboorteverloop bij de bestaande populatie. De vleeskwaliteit daaren tegen wordt als positief ervaren. Een en ander blijkt duidelijk uit de vele publikaties, die recent zijn versche nen (o.a. rapporten van het LEI, Produktschap voor Vee en Vlees, Landbouw Universiteit). De standsorganisaties hebben zich samen met de vaktechnische organi saties (zoals de provinciale belangen verenigingen van schapenhouders en de stamboeken) met het oog op ge noemde ontwikkelingen en wensen vanuit de schapenhouderijsektor ge oriënteerd op de mogelijkheden om tot een verdere professionalisering te komen van de schapenhouderij, met name waar het de primaire produk- tie betreft. Een kleine werkgroep, bestaande uit bovengenoemde organisaties, aange vuld met een vertegenwoordiger van het Konsulentschap, heeft hiertoe een voorstel uitgewerkt, dat wordt ondersteund door de gehele produk- tietak in genoemde provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland. Opzet van het projekt Essentieel in de opzet van het pro jekt zijn de betrokkenheid en deel name van zoveel mogelijk daartoe geschikt geachte bedrijven met scha pen. In het werkgebied kunnen de geïnteresseerde deelnemers als volgt worden onderscheiden: 1. Veehouders, die naast melkvee de schapenhouderij van oudsher of voor het eerst als (neven)inko- mensmogelijkheid zien. 2. Akkerbouwers, die öf vanuit een gedeeltelijke omschakeling dan wel vanwege beschikbaarheid van ar beid, gebouwen of akkerbouwpro- dukten de schapenhouderij (willen) bedrijven. 3. Schapenhouders met hoofdbe roep schapenhouderij. Er wordt vanuit gegaan dat het pro jekt, gelet op aantal bedrijven en be- drijfsgrootte in eerder genoemde 'schapenprovincies' voldoende deel nemers krijgt om een brede uitstra ling te geven naar de overige be drijven. Het doel Als doel van het projekt wordt ge zien de verbetering van het rende ment van de schapenhouderij door middel van een gestruktureerde en geprofessionaliseerde produktie van slachtlammeren, via de weg van ge- bruikskruisingen. Door middel van het systeem van kruisen vanuit be- Schapenhouders in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland en Utrecht hebben on langs een brief ontvangen van de gezamenlijke landbouworganisa ties. In deze brief wordt gewezen op de mogelijkheid mee te doen aan een schapenhouderijprojekt, dat beoogt de rentabiliteit van deze bedrijfstak voor een groot aantal bedrijven aanzienlijk te verbeteren. Aan dit initiatief, dat is voortge komen uit de praktijk, wordt be halve door de landbouworgani saties verder meegewerkt door de provinciale verenigingen van schapenhouders, de Gezond heidsdienst voor Dieren en het Konsulentschap. Ook het Pro duktschap voor Vee en Vlees heeft in eerste instantie interesse getoond het projekt financieel te ondersteunen. Om te onderzoeken of het pro jekt in de praktijk voldoende aanslaat is bij de brief een enquê teformulier gevoegd, dat rond 15 augustus wordt terugverwacht. Op grond daarvan zal de organi satie verder ter hand worden ge nomen. Bijgaand artikel gaat na der in op enige achtergronden van het projekt. staande uitgangslijnen ontstaat een slachtlammoederdier dat moet vol doen aan de eisen van een 'best boe renschaap' o.a. goede vruchtbaar heid, gunstige worpgrootte en goede 'moedereigenschappen, wat wil zeg gen zelfstandig grootbrengen van de lammeren, vlot geboorteverloop en gunstige slachteigenschappen. Uitgangspunten Gelet op de verscheidenheid in de doelgroep heeft de georganiseerde schapenhouderij in het westen zich niet uitgesproken voor één enkele gebruikskruising, doch in eerste in stantie voor enkele, overigens be staande, kruisingen (dit kunnen zijn de Swifter, Noord-Hollander, Fle volander, Texelaar (als vaderlijn)). Andere mogelijke gebruikskruisin- gen zijn niet uitgesloten. Teneinde over voldoende slachtlammoeder- dieren (van bovengenoemde ge- bruikskruisingen) te kunnen be schikken dienen een aantal fokkers zich toe te leggen op het vermeerde ren van deze dieren. Hiertoe worden uitgangsrassen (zoals: Vlaamse schaap, Finse landsras en Texelse ras) gekruist met een Texelse dan wel een lie de France-ras, die de ge- bruikskruisingen voortbrengen. De ooien worden als slachtlammoeder dier verkocht aan de slachtlampro ducent, die voorts gebruik maakt van een uitgeselekteerde Texelse ram voor de produktie van slachtlamme ren (het einddoel). Een dergelijk systeem vereist een doelmatige organisatie van waaruit door middel van begeleiding een goede afstemming dient te ontstaan tussep de fokkers van het uit gangsmateriaal, de vermeerderaars van de slachtlammoederdieren en de producenten van de slachtlamme ren. De organisatie dient zodanig te worden opgezet dat elke kategórie van deelnemers aan het projekt er duidelijk financieel voordeel aan moet kunnen behalen. Daartegenover horen bij deelname aan het projekt ook afspraken en nadere voorwaarden. Voorwaarden De voorwaarden zijn, dat de deelne mende schapenhouder: Ék& Kunnen we nog beter??? - lid is of wordt van één van de in het werkgebied voorkomende erkende standsorganisaties èn zich te zijner tijd aansluit bij een provinciale ver eniging van schapenhouders. - bereid is met zijn gehele schapen bestand deel te nemen aan een slui tende identifikatie- en registratiere geling voor alle schapen en lammeren; De bereidheid om te zijner tijd deel te nemen aan een management informatiesysteem wordt op prijs gesteld. - zijn lammeren zodanig aflevert, dan wel aanbiedt, dat de mogelijk heid wordt geboden tot het hanteren van een erkend klassifikatiesysteem. De klassifikatiegegevens dienen ter beschikking te komen van de deelne mende bedrijven en van de projekt- begeleiding; - minimaal 30 fokooien heeft, voor dit aantal is gekozen om een aantal praktische redenen in de aanvang van het projekt; - bereidheid heeft met de op het be drijf aanwezige volledige scha penstapel aan het projekt deel te ne men en de vermeerderingsdieren te betrekken van de bij het projekt be trokken vermeerderingsbedrijven; - bereid is om een financiële bijdrage te leveren in de vorm van: een een malige deelnemersbijdrage en daar naast een jaarlijkse bijdrage per af te leveren slachtdier. Deze bijdrage is sterk afhankelijk van het totaal aan tal deelnemers. De organisatie De initiatiefnemende organisaties zullen daartoe een passende organi- satiestruktuur kiezen (stichting?), die de mogelijkheid biedt tot het in stellen van bijvoorbeeld een begelei dingskommissie en een foktechni- sche kommissie. Deze kommissie zal o.a. belast worden met de eisen ten aanzien van de fokdieren, het voeren van overleg met fokkerij instellingen, de ontwikkeling van een fokbeleid en fokprogramma. Een begeleider zal in eerste instantie belast worden met het opstarten van het projekt. Dit houdt o.a. in het be geleiden van de deelnemende bedrij ven, het adviseren en begeleiden van de foktechnische kommissie en het opbouwen van een administratie systeem ten behoeve van de diverse gebruikerseisen. Niet in de laatste plaats is het van be lang, dat het projekt zo veel moge lijk door de schapenhouders zelf ge dragen wordt. Dit houdt tevens in dat de organisatie garant staat voor een goede en slagvaardige begelei ding maar dat deze organisatie fi nancieel verantwoord blijft in relatie met de opbrengsten ten behoeve van de deelnemers. Een en ander hangt nauw samen met het aantal deelne mende bedrijven. De initiatiefnemende standsorgani saties zijn bereid bij gebleken vol doende draagvlak bestuurlijke eind verantwoordelijkheid te dragen in de voortgang en ontwikkeling van het projekt. Namens de deelnemende organi saties, ir. J.J. Helder Naschrift Ondanks de inspanning om zoveel mogelijk schapenhouders met meer dan 30 fokooien te bereiken met de persoonlijke informatie kan het voorkomen, dat men de informatie niet heeft ontvangen. Indien men hier wel prijs op stelt kan men een verzoek richten aan het koördine- rend sekretariaat, p/a Hollandsche Maatschappij van Landbouw, Ver- aartlaan 6, (Postbus 108), 2280 AC Rijswijk. Telefonische informatie: 070-985555. Schapenstapel in de EG gestegen Nu eindelijk ook Griekenland de uit komsten van de veetellingen van de cember jl. beschikbaar heeft gesteld is het mogelijk de omvang van de schapestapel in de EG als geheel te becijferen. Dan blijkt dat deze ten opzichte van 1987 met 4,9% is geste gen tot 95,3 miljoen dieren. Dat be tekent voorts dat de EG de grootste schapestapel van de wereld heeft en dat de EG haar eigen behoefte aan schape/lamsvlees voor 80% uit de eigen produktie kan dekken. Er waren opmerkelijk stijgingen op te merken, namelijk van 17,8% in Denemarken, 16,1% in Ierland en 13,6% in Spanje. Deze aanmerkelij ke toename is evenwel deels toe te schrijven aan een verbetering van de tellingsmethoden. Dat is vooral het geval geweest in Denemarken. Mo gelijk - of waarschijnlijk - heeft ook 16 de ooipremie hierbij een rol gespeeld. De grootste schapestapel wordt aan getroffen in het Verenigd Konink-rijk, namelijk 29 miljoen stuks, wat 4,4% meer is dan een jaar tevo ren. In Griekenland daalde de om vang van de schapestapel met 4,1% en in Frankrijk met 2,4%. Er wordt mee gerekend dat in 1989 het aantal slachtingen ten opzichte van vorig jaar met 2,7zal toene men tot 66,1 miljoen. Geitestapel ook sterk gestegen Ook de omvang van de geitestapel is gestegen en wel met 4,9% tot 12,5 miljoen. Bijna 50% van de scha pestapel is aan te treffen in Grieken land oftewel 6 miljoen dieren. Span je komt op de tweede plaats met 3,2 miljoen. In 1988 werden in de EG 9 miljoen geiten geslacht, 4,8% meer dan in 1987, terwijl voor 1989 met een toename van 4% tot 9,4 miljoen te rekenen valt. Vrijdag 11 augustus 1989

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 16