L.O.T.: de grond- en bladmeststoffenspecialist Projekt teeltbegeleiding suikerbieten van SI VAK De perikelen rondom het Hollandse karwijzaad ingezonden Milieuvriendelijke meststoffen mogen zich in een toenemende belangstelling verheugen. Vol gens de heer A.M. Scheele, direkteur-eigenaar van Land bouw en Ontwikkeling Terneu zen B.V., groeit de vraag naar zijn produkten nog steeds. Het bedrijf levert uitsluitend milieu vriendelijke produkten, vaak voor een deel samengesteld uit organische afvalstoffen, zoals bloed- en beendermeel. bouw en Visserij zag men graag een andere naam. Het bedrijf, dat vaak met de afkorting L.O.T. wordt aan geduid, is gevestigd aan de Kanaal- weg in Sluiskil; het telt zestien mede werkers. L.O.T. levert haar produk ten aan de handelaar, dus niet recht streeks aan de gebruikers. Adviezen gaan ook via de tussenhandel. Van tijd tot tijd kunnen boeren en tuin ders tijdens lezingen direkt geïnfor meerd worden over het nut en ge bruik van L.O.T.-meststoffen. Het bedrijf produceert meststoffen voor de land- en tuinbouw, maar haar produkten vinden ook toepas sing in de hobbysfeer. Veel produk ten brengt men als mengmeststof op de markt. Mengmeststoffen hebben als voordeel boven blendings dat ze niet ontmengen. Blendings bestaan uit verschillende korrels, van ver schillende grootte en met verschil lend soortelijk gewicht. 'Prijstech- nisch zijn blendings beter, maar de strooibaarheid is niet honderd pro cent', aldus de heer Scheele, er is meer kans op strooibanen. Daarom vervangt L.O.T. de blendings door mengmeststoffen, waar alles in één korrel zit'. De gedachtengang achter samen gestelde meststoffen is het streven naar een evenwichtige bemesting van het gewas. Zelfs de stikstofmeststof bestaat uit vier komponenten: ni traat, ammonium, ureum en orga nisch gebonden stikstof. De grondstof voor organisch gebonden stikstof is bloed- en beendermeel. Bij deze meststof komt de stikstof geleidelijk vrij. Volgens de heer Het projekt teeltbegeleiding suiker bieten is een eerste aanzet om te ko men tot geautomatiseerde bedrijfsinformatie- of bedrijfsbege- leidingssystemen. Dit projekt beoogt de beslissingen, die de akkerbouwer neemt tijdens de teelt van suikerbie ten te ondersteunen. Het teeltbege- leidingsprojekt suikerbieten wordt door SIVAK in samenwerking met diverse onderzoeksinstellingen en de suikerindustrie uitgevoerd. Een teeltbegeleidingssysteem kan onderverdeeld worden in drie fasen: teeltplanning (voor de teelt), gewas begeleiding (tijdens de/eelt), teelt evaluatie (na de teelt). Teeltplanning is het ondersteunen van beslissingen voordat de teelt daadwerkelijk is begonnen; hier wordt o.a. onder verstaan het bege leiden van de rassenkeuze. Maar ook het opstellen van het bouwplan en het bepalen van het suikerbietenaan tal, aan de hand van het toegewezen suikerquotum, zijn onderdelen van de teeltplanning. De gewasbegeleiding bestaat uit een drietal onderdelen: attendering en advies, diagnose en advies, naslag werk. Het attenderingsgedeelte brengt de akkerbouwer op de hoogte met zaken welke op een bepaald mo ment in een gewas of teelt spelen. Daarbij gaat het teeltbegeleidings systeem uit van een aantal gere gistreerde gegevens (bijv. grond soort, voorvrucht en grondonder zoek) in combinatie met de datum, het gewasstadium en de weersom standigheden. Met deze attendering kan de akkerbouwer gericht het veld in gaan om waarnemingen te doen. Nadat de gedane waarnemingen zijn ingevoerd en verwerkt zal het teelt begeleidingssysteem terug komen met een advies of het zinvol is een teeltmaatregel uit te voeren; hierbij worden de verschillende voor- en na delen afgewogen. Ook bestaat de mogelijkheid om via een centraal systeem actuele teeltinformatie aan te leveren. Het diagnose gedeelte zal de akker bouwer ondersteunen bij het herken nen van waargenomen afwijkingen. Nadat de afwijking herkend is, zal het systeem onderzoeken of een maatregel mogelijk en of wenselijk is. Het naslagwerk maakt het syste matisch zoeken naar teelttechnische kennis en achtergrondinformatie mogelijk. De teeltevaluatie zal zich richten op het vergelijken van de resultaten van de suikerbietenteelt; dit zijn zowel teelttechnische als financiële resulta ten. De evaluatie kan zijn: betrekking hebben op het vergelijken van de resul taten met de eigen planning maar het is ook mogelijk om de ei gen resultaten te vergelijken met de resultaten van andere akkerbouwers uit de regio. Dit laatste met behulp van evaluatiesystemen van de suiker industrie. heer Scheele nog een ekstra toepas sing: bladmeststoffen. Niet zonder trots wijst hij op de voortrekkers- funktie die zijn bedrijf op dit gebied heeft; L.O.T. was één van de eerste bedrijven die in Nederland met blad meststoffen op de markt kwam. Er was overigens wel een ontheffing voor de verkoop van bladmeststof fen nodig. Voor de wet bleek er geen bladbemesting te bestaan dus blad meststoffen waren van verkoop uit gesloten. 'Bladmeststoffen stimuleren gewas sen waarvan de wortelwerking niet optimaal is', aldus de L.O.T.- direkteur. Belangstelling van blad meststoffen komt vooral uit de fruit teelt, maar ook akkerbouwers ma ken gebruik van deze meststoffen, bijvoorbeeld in aardappelen, suiker bieten en bruine bonen. Blad meststoffen worden in chelaatvorm toegediend en zijn zowel met veldspuit als met spuitvliegtuig te verspreiden. G.C. v.d. Berg Ruim twintig jaar geleden richtte di rekteur Scheele Landbouw en Ont wikkeling Terneuzen B.V. op. Lie ver had hij zijn bedrijf Landbouw en Ontwikkeling Nederland genoemd, maar op het Ministerie van Land Direkteur A.M. Scheele van Landbouw en Ontwikkeling Terneuzen BV (L.O.T.): 'De vraag naar onze milieuvriendelijke produkten groeit nog steeds'. Het in Sluiskil gevestigde bedrijf. Behalve aan de land- en tuinbouw wordt ook voor hobbyisten geproduceerd Scheele is hierdoor het uitspoelings gevaar minder en vervluchtigt er niet zoveel ammoniak. De doelmatigheid van de bemesting neemt toe, een L.O.T.-stikstofgift kan lager uitval len dan een stikstofbemesting met bijvoorbeeld kalkammonsalpeter. De grondstoffen voor de L.O.T.- meststoffen worden zorgvuldig uit gekozen. Voor kali gebruikt men Vi- nasse, om aan cadmiumarme fos faatmeststoffen tê komen, koopt men Marokkaanse en zachte fosfaten. Bladmeststoffen Een aanzienlijke hoeveelheid van de geproduceerde meststoffen komt op weidebedrijven terecht, maar ook in de akkerbouw bestaat belangstelling voor milieuvriendelijke meststoffen. Voor de akker- en tuinbouw heeft de De laatste tij<j zijn er diverse, deels negatieve, artikelen verschenen over de handel in karwijzaad. Vermen ging met buitenlandszaad, aankopen tegen dump-prijzen, ruilhandel met auto-onderdelen, zelfs bouwprojec ten spelen blijkbaar een rol in de karwijhandel. In sommige artikelen wordt de handel (exporthandel) ver weten door deze manipulaties het goede Hollandse product te benade len door lage prijen te willen beta len. Iedereen is het met iedereen eens: de Nederlandse teler kan geen karwij verbouwen tegen het huidige marktniveau. Naar mijn bescheiden mening is het verstandiger eerst eens de oorzaken op te sporten dan elkaar verwijten naar het hoofd te slingeren. Gezien het feit dat ik gedurende 40 jaar met de handel in karwij nauw betrokken ben geweest dacht ik met de volgende uitéénzetting de thans heersende malaise enigszins te kun nen verklaren. In de periode 1950-1970 bewoog de prijs van karwij zich tussen de 75,— en 150,per 100 kg ge schoond produkt. Dan komt achter- 12 af gezien het rampjaar 1972. Door grote speculaties wordt de markt op gedreven van 200,naar 1600,Kleine uitzaai, kleine voorraad zijn o.a. de beweegredenen voor deze explosie. Was is het gevolg? Onze grote afnemer o.a. de U.S.A. en Tsjecho-Slowakije gaan andere wegen zoeken voor hun aankopen. In de VS kwam men tot de ontdek king dat voor de maal-industrie Egyptische karwij goed te gebruiken is. Tsjecho-Slowakije ging zijn uit zaai uitbreiden en werd exporteur in plaats van importeur. In de bijge voegde exportcijfers over oogst 1960 en oogst 1986 en importcijfers van de U.S.A. komt één en ander duide lijk naar voren. Maar in Holland zien we dat nog niet direkt, en in de daarop volgende jaren wordt er weer driftig gespekuleerd. Eerst dalen de prijzen in 1974 naar 150,maar het marktniveau wordt weer vrolijk opgejaagd naar 700,— gedurende het oogstjaar 1984, met als gevolg stijging van de importen van ca. 350 ton in 1974 naar ca. 2000 ton in 1984. Oogstjaar 1986 spant de kroon: import 4800 ton en export 4900 ton. Dat is het resultaat als de rook van al dat gespekuleer is opge trokken. Wellicht zult U zich afvra gen wie er dan zo heeft gespecu leerd? Hier is het antwoord: Iedereen die nauw betrokken is bij de handel in karwijzaad, van produ cent tot consument en enkele bui tenstaanders. We hebben te lang rondgelopen met de gedachte: de Hollandse karwij bepaalt internatio naal het prijsniveau. Zo was het eens, maar de produktie van andere landen is zo toegenomen en ons prijsniveau was het hoogst van alle producerende landen. Zodoende konden wij internationaal het prijs niveau niet meer regelen of voor schrijven. Waarom nu die grote importen? Al eerder heb ik vastgesteld dat de Nederlandse teler geen karwij kan verbouwen tegen een marktprijs van ca./ 150,—. Onze afnemers zijn echter ook ver anderd in hun kwaliteits-normen. We moeten mee met de prijs van het goedkopere buitenlandse zaad. Men is meer prijsbewust dan kwaliteits bewust. Waarom moet U niet aan mij vra gen, maar aan de Amerikanen en an dere afnemers. Gezien het feit dat de Nederlandse exporteur de laatste jaren geen goed kope Hollandse karwij kon kopen maar wel uit o.a. Hongarije, Egypte en Tsjecho Slowakije bleef het Hol landse zaad onverkocht. Tenslotte moet de exporteur zijn afnemers kunnen bedienen. De prijs wordt be paald door de afnemer en niet door de producent bij overvloedig aan bod. Gevolg is een inkrimping van het areaal. Oogst 1988 1600 HA. Oogst 1989 ca. 1000 HA. Oogst 1990 ca. 500 HA? De laatste 2 oogstcijfers zijn een schatting na veel informatie. Het ge vaar is nu dat door de kleine op brengsten in de komende jaren de spekulanten weer zullen proberen het prijsniveau op te krikken met als gevolg geen exportmogelijkheden voor het Hollandse zaad. Kfonklusie: Zo lang er in andere lan den grote produkties zijn tegen lage kostprijzen die de behoeften van de importlanden ruim dekt, zolang zal de Hollandse teler een aantrekkelij ke prijs wel kunnen vergeten. Tenzij, en daar is men momenteel mee bezig, er alternatieven gevonden worden voor het gebruik van karwij zaad, en of kar wijolie. Ik hoor al ie mand zeggen, ja maar de Hollandse karwij is van de beste kwaliteit. De praktijk heeft uitgewezen dat kwali teit niet meer primair is, maar de prijs veel meer gewicht in de schaal legt bij de importeur, in casu de con sument. We moeten wel alert blij ven, want de konsumerit kan van ge dachten veranderen, en voor goede kwaliteit weer een extra prijs gaan betalen. Een taak voor onze expor teurs om hun afnemers er van te overtuigen dat goede kwaliteiten het uiteindelijk zullen winnen van de mindere kwaliteiten. Een taak voor onze landbouwdes kundigen om alternatieven te vinden voor het gebruik van karwijzaad, zodat het voor de teler weer lonend wordt om het artikel in zijn bouw plan op te nemen. De produktie van karwij per HA zal omhoog moeten, als dat mogelijk is, of het aanbod internationaal zal ho pelijk teruglopen, waardoor het mo gelijk zal worden een hogere prijs voor het produkt te krijgen. En die hogere prijs is nodig voor de teler om het gewas te kunnen blijven ver bouwen. Laten we met zijn allen, teler, land bouwdeskundige, exporteur en bin nenlandse handelaren proberen het artikel karwij voor de Nederlandse landbouw te behouden. J.W. de Zwart, commissionair en handelaar in zaden en peulvruchten te Den Haag. Vrijdag 11 augustus 1989

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 12