Vrees van KNLC: veel veehouders kunnen voor beperking ammoniak-emissie nodige kosten niet dragen Meer graan, minder peulvruchten geteeld Akkerbouwers Zuidelijk-FIevoIand in tijdelijke behuizing Takenpakket geformuleerd Laboratorium in gebruik genomen voor diagnose ziekte van Aujeszky Al twee winters in houten onderkomen Werkgroep integratie agrarische vrouwen Het plan van aanpak beperking ammoniak-emissie dat de Ministe ries van VROM en landbouw vorige week hebben uitgebracht, richt zich in eerste instantie op de aanwending van de mest. Zonder een oplossing voor de mestaanwending hebben an dere maatregelen om de uitstoot van ammoniak te verminderen geen zin. Het KNLC kan zich in deze benade ring vinden. Vooral de individuele veehouders moeten voor de kosten van het plan opdraaien. De overheid geeft bij be paalde maatregelen, zoals het afdek ken van de mestsilo's, wél subsidie, maar die is nooit genoeg om de tota le kosten te dekken. Het KNLC is bang dat veel bedrijven de kosten niet kunnen dragen en daardoor af vallen. Op deze manier wordt er via milieumaatregelen structuurbeleid gevoerd. Iets waar het KNLC zich altijd tegen verzet heeft. Een ander punt is de korte tijdspan ne bij de invoering van veel maatre gelen. De belangrijkste invoerings datum is 1 januari 1994, op zand gronden echter al veel eerder. Veel te snel volgens het KNLC, te meer daar de meeste onderzoeken naar het ef fect van de maatregelen nog niet klaar zijn of nog niet eens begonnen zijn. Het gevaar bestaat dat veehou ders investeringen moeten doen die later niet nodig of zelfs ongewenst zijn. Ecologische richtlijn Gelijk met het plan van aanpak ver scheen de 'evaluatie richtlijn ammo niak en veehouderij' (ecologische richtlijn). Gemeenten passen deze richtlijn toe als bedrijven gelegen bij verzuringsgevoelige gebieden zich willen uitbreiden of bij nieuwbouw. Omdat de richtlijn op sommige pun ten problemen gaf zijn enkele regels aangepast. De belangrijkste verandering is dat de zogenaamde 500 meter grens ver valt. In de plaats hiervan mogen be drijven niet meer dan 30 mcl zuur per hectare per jaar op een verzu- ringsgevoelig gebied, meestal bos, laten neerkomen. (Dit betekent voor een bedrijf dat op 500 meter van een verzuringsgevoelig gebied ligt 80 melkkoeien en 33 stuks vrouwelijk jongvee. Wordt de afstand korter dan verminderen deze aantallen zeer snel). Deze verandering houdt in dat veel meer bedrijven onder de richtlijn zullen vallen, ook bedrijven die meer dan 500 meter van verzuringsgevoe lige gebieden afliggen. Iets waar we als KNLC niet blij mee zijn. Er zit ook een voordeeltje aan en dat is dat bestaande bedrijven mogen uitbreiden tot die 30 mcl en dat er geen rekening wordt gehouden met andere bedrijven in de omgeving of de aanwezige ammoniak in de lucht. (NB: bij de grens van 30 mcl is al re kening gehouden met de in het plan van aanpak gewenste vermindering van de ammoniak-uitstoot). Voor nieuwbouw geldt een maxima le uitstoot van 15 mcl zuur per ha per jaar. Behalve als nieuwbouw plaats vindt in het kader van landin richting of verplaatsing voor stads uitbreiding. Dan mag behoudens uitzonderingen de grens van 30 mcl niet overschreden worden. Ingeborg Schuitemaker In het lopende akkerbouwseizoen zijn in ons land meer graan en groenvoedergewassen geteeld en minder peulvruchten. De oppervlak ten waarop handelsgewassen, knol- en wortelgewassen, graszaad en uien werden geteeld zijn nauwelijks ge wijzigd. Dit blijkt uit dinsdag be kendgemaakte voorlopige uit komsten van de Landbouwtelling 1989. De oppervlakte waarop granen wor den verbouwd steeg van 197.000 hectare vorig jaar naar bijna 205.000 hectare dit seizoen. Op het meren deel, 130.000 hectare, wordt winter tarwe geteeld. Dat is 25 procent meer in vergelijking met het vorige seizoen. De oppervlakte groenvoe dergewassen, overwegend snijmais, steeg met 9.000 tot 208.000. Het are aal peuvruchten daalde van 51.000 naar 33.000 hectare. De grote daling vond plaats bij groene erwten (van 27.000 naar 15.000 hectare) en veld- bonen (van 13.000 naar 6.800 hecta re). Het areaal handelsgewassen (on der andere koolzaad) daalde licht tot 13.400 hectare. Knol- en wortelge wassen zoals aardappelen, suikerbie ten en voederbieten namen 291.000 hectare in beslag, iets meer dan het vorige seizoen. Voor graszaad (bijna 26.000 hectare) is dit seizoen onge veer 1.000 hectare meer gebruikt, voor uien (12.000) duizend hectare minder. Aardappelen Het produktschap voor aardappelen maakt bekend dat het C.B.S. de vol gende voorlopige areaalcijfers voor consumptie- en pootaardappelen heeft vastgesteld: De cijfers van de meitelling 1989 zijn hierbij vergele ken met de areaalcijfers van de mei- telling van 1988. 1989 1989 Totaal (voorl.) (voorl.) (consumptie- en pootaardappelen) 104.800 103.900 Kleigrond 87.300 86.600 Zandgrond 17.500 17.300 Akkerbouwers in Zuidelijk- Flevoland, die vele tonnen tot wel een miljoen moeten investe ren voordat zij de eerste oogst binnenhalen, worden in finan cieel opzicht voorzichtiger. Het is éen gevolg van een aantal onze kere faktoren in de akkerbouw. Zo trekt elke akkerbouwer niet meer direkt in een echt huis. Hij laat een noodwoning zetten, waarvan er al enkele staan in Zuidelijk-Flevoland Jan P. Schelling woont met zijn gezin al twee jaar in een noodwo ning. Hij heeft er twee winters in doorgebracht. En die zijn hem, mede dankzij het feit, dat het amper heeft gevroren erg meege vallen. Hij verwacht het in zijn goed geïsoleerde houten huisje, ook bij strenge vorst niet koud te krijgen. Comfortabel is zo'n huisje niet, maar er is voor hem en zijn gezin mee te leven. Schelling komt uit de Hoekse Waard. Daar was voor hem, ze ker na een ruilverkaveling, geen grond meer. Zuid-Flevoland "De bouw van de woning, dat kan later nog wel". bracht uitkomst. Hij liet op zijn akkerbouwbedrijf van 46 hecta re, een schuur en noodwoning zetten en ging het land op. Schel ling liet de schuur zo bouwen, dat er gemakkelijk een tweede, grote opslagruimte een toege voegd kan worden. Schuur, werktuigen, inrichting land en erf zijn investeringen die in de ve le tonnen gaan lopen. De uitbrei ding van de schuur en de bouw van de woning kunnen later nog wel eens. Geen huurwoning Het is in principe mogelijk een huurwoning in Biddinghuizen, de gemeente waarin zijn bedrijf ligt, te betrekken, maar daar voelt hij niets voor, "Een akker bouwer moet 's morgens vroeg en 's avonds laat de akker op kunnen. Bijvoorbeeld voor bespuitingen. En verder kun je het bedrijf niet meer alleen laten. Bij mij zijn al eens de wieldoppen van de auto gehaald". "De schuur, de machines, ik vind het zo wel even genoeg. De rest komt later wel", zegt Schel ling. Hij is niet de enige die er zo overdenkt, in zijn omgeving heb ben meer jonge akkerbouwers hun intrek genomen in een nood woning. De tijd waarin in de ak kerbouw tot een miljoen werd ge leend, lijkt voorbij. Stabiele Poolse aardbeien-eksport Op 24 juli jl. heeft Livestock control BV te Wijk bij Duurstede het EIA LAB in Wageningen gestart. In dit nieuwe laboratorium worden diag noses gemaakt van de ziekte van Au jeszky bij varkens. Door de ontwikkeling van een een voudige methode van bloedafname, het gebruik van een speciale testkit (waarvoor het ministerie van Land bouw vorige week de officiële regi stratie heeft verleend) en verregaan de automatisering kan snel een on- Vrijdag 4 augustus 1989 derscheid worden gemaakt tussen varkens die besmet zijn met het Aujeszky-virus en varkens die zij ge vaccineerd met een zogenoemd gl- negatief vaccin. Hierdoor kunnen de zieke dieren van de gezonde worden onderscheiden. De testkit is ontwik keld door het Centraal Diergenees kundig Instituut en wordt door Dup- har op de markt gebracht. In het EIA LAB kunnen 1,2 miljoen bloed monsters per jaar verwerkt worden. Onderzoeksuitslagen zijn binnen één dag bekend. Erwtenoogst door J.J. van Arenthals te Kats. Hij teelt 5,5 ha pre-basiszaad op kontrakt voor Cebeco-Handelsraad. De erwten (Finale) zijn van prima kwaliteit, aldus de teler. De aardbeien-eksport van Polen ligt dit jaar op hetzelfde nivo als vorig jaar, toen er 84.000 ton werd geëksporteerd, waarvan ca. 15 pro cent vers en 85 procent bevroren. Het aandeel vers in de eksport is dit jaar gegroeid; als er meer koelfacili- teiten beschikbaar komen zal dit in nog grotere mate kunnen plaats vinden. De Poolse frambozenoogst is even groot als vorig jaar. Van rode en zwarte bessen wordt een kleinere oogst verwacht dan in 1988, toen er 165.000 ton van de struiken kwam. Op 15 juni kwam voor de eerste keer de Werkgroep integratie agrarische vrouwen bij elkaar. De eerste bijeen komst was vooral bedoeld als een eerste kennismaking - voor zover dat nog nodig was - en om een basista kenpakket voor de werkgroep op te stellen. In een interview in het ZLM-blad van 27 januari vertelt de dan nog niet aangetreden Marleen van Nieu- wenhuyzen over het emancipatiepro- jekt. Als koördinator voor dit drie jarig projekt heeft het KNLC haar aangesteld. Vanaf het moment van haar aantreden per 1 februari dit jaar is zij het land ingetrokken en heeft daar gesproken met besturen en stafleden van diverse niveaus en afdelingen. De leden van de werkgroep hebben op persoonlijke titel plaats genomen in de werkgroep integratie agrari sche vrouwen. Bij het benoemen van de leden is gekeken om vertegen woordigers uit diverse geledingen van het KNLC te krijgen. Tevens is rekening gehouden met een landelij ke spreiding. De werkgroepleden zijn: Voorzitter is de heer W. Trip (VBB), de heren A. Jaarsma (plv. alg. sekr. KNLC) en A. Menkveld (ULG, die echter zijn lidmaatschap nog overweegt) en de dames G. Middelkoop-v.d. Ploeg (SEV ZLM), J. Jonas-Dalhuizen (LAC), A. Geluk-Geluk (LMIJ) en als sekreta- ris Marleen van Nieuwenhuyzen. Het is de bedoeling dat de werk groep per jaar om de twee maanden bij elkaar komt om bepaalde zaken te bespreken. De eerstvolgende keer zal de werkgroep een drietal proef gebieden aanwijzen, die dit jaar ex tra aandacht zullen krijgen. Na af loop van een proefperiode zal uit de evaluaties een eventuele bijstelling van de taak van het emancipatiepro- jekt plaatsvinden. De werkgroepleden kunnen externe organisaties informeren over de stand van zaken van het emancipa- tieprojekt. Hierbij denkt de werk groep ook met name aan de Agrari sche beleidskommissie van de NBvP (Nederlandse Bond van Plattelands vrouwen). De taken van de werkgroep zijn als volgt geformuleerd. Allereerst zal de werkgroep de direkte achterban van de emancipatiemedewerkster vor men. Daarnaast heeft de werkgroep de taak om gevraagd en ongevraagd advies te geven aan het KNLC als het gaat om beleidszaken, waarbij emancipatie en integratie een rol spelen. De werkgroep start op tijdelijke ba sis. Als het goed is acht de werk groep zich over een aantal jaren overbodig. Het preciese aantal jaren is niet gelijk gesteld aan de drie jaar dat het projekt duurt. De werkgroep verwacht niet dat eind 1991 bij af ronding van het projekt de integratie van vrouwen binnen de standsorga nisaties en de besturen van het KNLC een feit zal zijn.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 7