Een grasgroenbemester onder
wintertarwe nu nog?
Meer milieu dan struktuur
Keuringsaangifte granen
en zaden kleiner
dan vorig jaar
Vakantievreugde met eendenkoorts
Overleg over problemen bij
export voorgebakken frites
naar Griekenland
KNLC kommissie akkerbouw over struktuurnota
'Verbod sproeivliegtuigen
gewenst'
Over een grasgroenbemester, onder
wintertarwe dek vrucht gezaaid,
wordt de laatste jaren steeds minder
in positieve zin gesproken. In de
praktijk blijkt het slagingspercenta
ge onder de hoofdzakelijk bladrijke
wintertarwerassen zo achter te blij
ven, dat menig akkerbouwer deze
teelt voor gezien houdt. Inzaai na de
oogst van de dekvrucht geeft door
de korte groeiperiode evenmin een
goed resultaat.
Hierbij komt, dat door het toene
mend gebruik van dierlijke mest de
organische stofbalans op het bedrijf
in evenwicht is, zodat de druk om
via een groenbemester organische
stof aan te voeren geringer wordt.
Bovendien is de marktprijs van mest
vaak zo aantrekkelijk, dat aanvoer
van organische stof via deze bron
het meest rendabel is.
Voordelen grasgroenbemesters
Wat 'heeft' een grasgroenbemester,
dat mest 'niet heeft':
- Indien graszaad wordt gezaaid, dat
op het NAK-certifikaat de aandui
ding 'waardering I' heeft, dan heeft
men te doen met een graszaadpartij
waarin het risiko op duist en kweek
gering is. Een dergelijke grasgroen
bemester zal bedrijfshygiënisch in 't
algemeen schoner zijn dan mest.
- De wortels van grasgroenbemesters
zorgen voor binding van bodem
deeltjes, zodat met name op slemp-
gevoelige gronden de verslemping
geringer is. Vooral indien niet te
diep geploegd wordt. Mest heeft dit
effekt in geringere mate.
- Door verdamping zijn met groen-
bemesters beteelde percelen droger.
Dit betekent, dat in regenrijke naja
ren met ploegen minder versmering
plaatsvindt. Dit voordeel ontbreekt
bij aanwending van mest.
- De teelt van een grasgroenbemester
vermindert verliezen van met name
stikstof.
Inzaai groenbemesters vóór de tar
weoogst
Sinds enkele jaren verschijnen fol
ders, waarin gewag wordt gemaakt
van mogelijkheden om grasgroenbe
mesters in te zaaien vóór de oogst
van het wintertarwegewas.
Dat deze teeltwijze goed mogelijk is,
bleek in 1988 op Goeree Overflak-
kee. In dit gebied was over een op
pervlakte van 60 ha een gras
groenbemester ingezaaid. Het gras
zaad, Engels raaigras, was met een
24-meter pneumatische kunst
meststrooier van een loonwerkbe-
drijf ingezaaid. Een aantal percelen
werd half oktober op stand en be-
worteling beoordeeld. Gekonsta-
teerd werd, dat i.t.t. de vroeg
(maart/april) gezaaide percelen op
de laat (eind juni) gezaaide percelen
een goed geslaagde grasgroenbe
mester groeide.
Op één perceel was naast een gras
groenbemester tevens bladramenas
en gele mosterd gezaaid. Deze ge
wassen bleven duidelijk in groei ach
ter en konden als mislukt worden be
schouwd. Voor deze gewassen is een
goed zaaibed vereist.
Benadrukt moet worden, dat de ver
schillen tussen de vroege en late zaai
zich ook duidelijk konden mani
festeren:
- voor de vroege (maart/april) zaai
waren de omstandigheden on
gunstig: koud en nat rondom zaaien,
gevolgd door een zeer droge periode.
- voor de late (eind juni) zaai waren
de omstandigheden gunstig: gema
tigde temperaturen met regelmatig
wat neerslag.
Afgewacht moet daarom worden
hoe het slagingsresultaat is, als de
weersomstandigheden na de late zaai
ongunstig zijn: droog weer en een
dröge harde grond.
Rekening zal daarom moeten wor
den gehouden met het feit, dat de
teelt eens in de zoveel jaar mislukt.
Aanbevelingen/konklusies
De teelt van een grasgroenbe
mester (Engels raaigras) is, bij inzaai
van 4 tot 8 weken voor de tarwe
oogst, goed mogelijk. Bij ongunstige
weersomstandigheden, droog weer
na inzaai, bestaat het risiko van
mislukken.
Inzaai van bladramenas en gele
mosterd moet op dit tijdstip ontra
den worden, omdat voor de teelt een
goed zaaibed gewenst is.
De groenbemester kan goed ge
zaaid worden met een pneumatische
kunstmestrooier via de spuitsporen.
Voor een goed resultaat dient het
stro fijn verhakseld en gelijkmatig
verspreid te worden.
Bij grote oppervlakten kunnen de
zaaikosten beperkt blijven. Als indi-
katie kan genoemd worden: ƒ30,
tot ƒ50,— per ha.
ing. J.J. Kroon
CAT Barendrecht
De aangifte van granen en zaden
voor de NAK-keuring is kleiner dan
vorig jaar. In 1988 werd er in totaal
19.846 ha aangemeld (definitief), te
gen dit jaar voorlopig 19.003 ha.
Bij de zomergranen bedraagt de da
ling ruim 400 ha, waarvan 230 ha bij
de zomergerst (van 1750 naar 1520
ha). De sterkste daling doet zich
voor bij de ronde groene erwten: van
6746 naar 5685 ha. Ook van de an
dere peulvruchten daalde het areaal
voor de keuringsaangifte. Het areaal
wintertarwe daarentegen steeg van
1903 ha in 1988 naar 4170 ha dit
jaar. Het tarweras waarvan het
grootste areaal is aangegeven, Obe
lisk, steeg van 1477 naar 1830 ha. De
aangifte voor triticale daalde met
100 ha. Van vezelvlas groeide het
aangegeven areaal met 600 ha tot
4447 ha in 1989.
In het distrikt van de NAK Rivieren-
Delta-Nederland daalde het aange
geven areaal 12.633 naar 11.909 ha,
een afname met bijna zes procent.
Het aangegeven areaal zomergranen daalde fors (foto: zomergerst)
Na bespreking van het kommentaar
van het Landbouwschap op de
Landbouwstruktuurnota merkt de
kommissie akkerbouw van het
KNLC in haar vergadering van 7 ju
ni op dat deze nota meer op een mi
lieunota lijkt. Zij is van mening dat
de nota de mogelijkheden van de
geïntegreerde landbouw overschat.
Volgens de kommissie heeft deze
produktiewijze zich in de praktijk
nog niet bewezen. Juist bij de pro-
duktie van kwalitatief hoogwaardige
produkten (bijvoorbeeld voortplan-
tingsmateriaal) zal de geïntegreerde
landbouw problemen opleveren.
De Struktuurnota Landbouw (SNL)
spreekt over hoge produktiekosten
voor de landbouw, zonder dat zij
stilstaat bij de vraag of de konsu-
ment deze kosten wel vergoedt. De
prijsvorming van vrije produkten
(zoals aardappelen en uien) is een af
geleide van de graanprijs (spilfunk-
tie). Vanwege de verdringingseffek-
ten zijn de mogelijkheden van volle-
grondsgroente zeer beperkt.
Vooral in de akkerbouw is er geen
enkele mogelijkheid tot het doen van
investeringen. Het is aan te bevelen
eens op een rijtje te zetten welke in
vesteringen de sektor al gedaan
heeft.
Gevaarlijke ontwikkeling
De hoge grondprijzen vormen een
belemmering voor het streven naar
een ruimere vruchtwisseling. Uitruil
van gronden biedt hier meer moge
lijkheden. De kommissie merkt op
dat de door de overheid voorgestelde
liberalisatie van de pacht een zeer ge
vaarlijke ontwikkeling is.
Over bedrijfsvergroting denken de
leden van de kommissie akkerbouw
zeer verschillend. Aan de ene kant
biedt een groter areaal mogelijkhe
den tot een betere benutting van ar
beid en machines. Daar staat tegen
over dat de aankoop van grond op
dit moment bedrijfs-ekonomisch
niet rendabel is. Dit komt door de
hoge grondprijzen van de laatste
jaren.
De mogelijkheden tot intensivering
of een verdere verwerking van het
produkt op het bedrijf is ook be
perkt. Een andere mogelijkheid is
het zoeken naar een tweede inkomen
buiten het bedrijf. Misschien kan dit
leiden tot bedrijfsverkleining, exten
sieve bedrijven of agrarische onder
nemers die part-time op hun bedrijf
werken.
Omschakelen
In theorie zijn er mogelijkheden om
het gebruik van chemische middelen
in de aardappelteelt te verminderen.
In de praktijk doen zich daarbij nog
al wat problemen voor. Geleidelijk
aan komen er resistente rassen die
een alternatief kunnen zijn voor het
Bintje. Helaas is de verwerkende in
dustrie geheel ingesteld op het Bintje
en zij zal dus niet gemakkelijk om
schakelen op andere rassen. Bij ver
vanging van rassen is het dus nood
zakelijk dat akkerbouwers deze di-
rekt in grote hoeveelheden pro
duceren.
De notitie 'Konsumptie-aardappel in
perspektief' toont aan dat er wel de
gelijk positieve ontwikkelingen zijn.
Bovendien zijn er recentelijk akties
ondernomen om het perspektief in
deze branche te behouden. Ten be
hoeve van het onderzoek gebruiks
waarde zal het KNLC trachten de
overheid zover te krijgen dat zij hier
voor via het Akkerbouwaktieplan
extra geld beschikbaar stelt.
Door een andere manier van toedie
ning van de grondontsmettingsmid-
delen en door een ander teeltwijze,
kan het gebruik van deze middelen
drastisch dalen. Het afgelopen jaar
heeft dit inzicht al tot een forse ver
mindering geleid.
De mogelijkheden tot mechanische
onkruidbestrijding zijn afhankelijk
van de omstandigheden. Ze kunnen
bovendien leiden tot een (geringe)
afname van de opbrengsten. Door
bijvoorbeeld onderbladbespuiting
toe te passen, kan het gebruik van
chemische middelen ook hier
afnemen.
Onrechtvaardig
In situaties met de kombinatie
pacht/eigendom van grond kunnen
zich problemen voordoen als de
pachter grond verkoopt met een on
evenredig deel suikerquotum. Hier
door kunnen zich onrechtvaardige
situaties voordoen. Evenals de
Werkgroep Bietenaangelegenheden
ziet de kommissie akkerbouw echter
geen mogelijkheden om dit door een
extra regeling te voorkomen. Het
stellen van grenzen aan de hoeveel
heid quota per hektare leidt tot nieu
we onrechtvaardige situaties.
De Vereniging Milieudefensie vindt
dat het spuiten met bestrijdingsmid
delen uit vliegtuigen moet worden
verboden. In een brief aan de mi
nisters Braks van Landbouw en Nij-
pels van Milieubeheer dringt Milieu
defensie hierop aan.
Bespuitingen uit vliegtuigen doen
zich vooral voor in gebieden waar op
grote percelen aardappelen en sui
kerbieten worden geteeld. Dat is het
geval in Groningen, Zeeland, de
Wieringermeer en de Flevopolder.
Milieudefensie heeft bij omwonen
den klachten geïnventariseerd en
daarvan verslag gedaan in het rap
port. 'Je voelt het door je hele lijf'.
Nog een paar dagen en dan staat
de vakantie voor de deur. Daar
hebben we natuurlijk allemaal
naar uitgezien. Nog iets verder
van ons liggen 'beroemde data
voor de jacht', we weten het alle
maal: 24 juli, 18 augustus en sep
tember en oktober zijn in het ja
gersleven hoogtijdagen. We kij
ken er naar uit, hoe zal het
worden?
Uit de praktijk hoor ik goede ge
luiden en ik zie ook veel eenden
en fazanten. Dat de duiven ons
de laatste weken het leven trach
ten zuur te maken wist u al. We
hebben ze echter zoals het hoort
tegengas gegeven. De 24e juli is
voor de eendenjager DE datum.
Maar let op, er wordt op ons ge
let. Schiet in ieder geval het eend
je niet weg als het een paar rond
jes draait, en het slootje trappen
doen we ook niet! Er komen da
gen genoeg en dreigt er schade:
ingrijpen! Deze datum is niet uit
de lucht komen vallen, er is zeer
bewust voor gekozen! Ons land
is het eendenland bij uitstek.
Overal water en nog eens water,
maar eenden krijgen ook nog
honger en die wordt gestild door
eerst met z'n tweeën, daarna met
wat meer en tenslotte met hon
derden tegelijk bezoeken te bren
gen aan de tarwe - en in het bij
zonder de gersteakker. Om hier
tegen gewapend te zijn is 24 juli
gekozen en het blijkt dat dit een
prima keuze is geweest door de
samenstellers van onze jachtwet,
dus uiteindelijk ons parlement.
Voor ik u weer wat schrijf gaat er
wel enige tijd voorbij, daarom
nog als laatste: maak het bij de
eendenjacht niet te laat en ga bij
de eendenput niet prijsschieten.
Er wordt op ons gelet. We hoe
ven echt niet verkrampt in de
slootkant te liggen na een schot
en we hoeven ons niet bezwaard
te voelen met 3 of 4 eenden aan
de stroppen. Wacht u om grote
hoeveelheden naar beneden te
halen want e.e.a. kon wel eens
verkeerd worden uitgelegd. Ko
men er vragen van belangstellen
den, sta deze dan te woord en leg
uit waar we mee bezig zijn. Ja
gers zijn toch aardige mensen?
T. Huis in 't Veld
Bij de uitvoer van frites naar Grie
kenland hebben zich in de afgelopen
week enkele malen problemen voor
gedaan aan de Griekse grens. De
problemen worden veroorzaakt
door de Griekse warenwet. Hierin
wordt bepaald dat het smeltpunt van
het vet dat zich in frites bevindt niet
hoger mag zijn dan 42°C. Het smelt
punt van palmvet, dat bij de pro-
duktie van voorgebakken frites
wordt gebruikt, ligt tussen 42°C en
46°C. Dit betekent dus, dat naar de
letter van de wet geredeneerd, de Ne
derlandse frites niet voldoen aan de
Griekse warenweteisen.
Momenteel is nog overleg gaande
tussen de Nederlandse Landbouw
raad in Athene en de Griekse autori
teiten over deze kwestie. Naar ver
wachting worden binnen enkele da
gen beslissingen genomen omtrent
de vraag of frites die vet bevat met
een smeltpunt boven 42°C toch in
Griekenland ingevoerd mag worden.
Tot op dat moment is met andere
woorden een zeker risiko aanwezig
dat een lading frites de Griekse grens
niet mag passeren. In dat geval heeft
de Landbouwraad in Athene alle
medewerking toegezegd om te trach
ten een oplossing te bereiken.
Vrijdag 30 juni
7