De maand juli op het Zuidwestelijk veebedrijf
Houd kalktoestand
grasland op peil
Melkveehouderij
Jan zei: 'Dat zal mij niet overkomen, want
Varkenshouderij
Na een zeer droge meimaand
kwam de regen begin juni als bij
zonder welkom. Op vele percelen
snijmais op de kleigrond zag men
begin juni nog maar een gedeelte
lijke opkomst van planten. Het
droog gelegen zaaizaad is na de
regen nog opgekomen. Dit geeft
een opkomst-verschil van meer
dan 3 weken op hetzelfde
percébl.
Voor het grasland was de regen
eveneens welkom, hoewel er nog
voldoende gras voor beweiding
was. Als de grasgroei nu na de re
gen weer goed op gang komt zal
er eind juni en begin juli weer
voor wintervoer gemaaid kunnen
worden. Probeer uw melkvee
niet in lang gras te weiden. Dit
kost melk en geeft verspilling van
gras.
halen. De draagkracht van de zode
en de groei van het gras worden door
goed werkende drainage verbeterd.
We hebben onlangs kunnen zien dat
bij mestinjektie en zodebemesten'
vrij zware werktuigen nodig zijn.
Willen we ook in het voorjaar drijf-
mest op het grasland aanwenden met
deze werktuigen, dan moet de draag
kracht van het grasland goed zijn.
Mocht u ervan overtuigd zijn dat uw
grasland ook drainage nodig heeft,
doe dit dan in een droge periode.
Gaat u een perceel grasland vernieu
wen, vergeet dan niet ook de kalk
toestand te bekijken. In de akker
bouw wordt regelmatig kalk ge
bruikt, terwijl de graslandpercelen
hier vaak van verstoken blijven.
Door graslandvernieuwing, bekal-
king en drainage kunnen betere gras
sen en hogere opbrengsten aan gras
worden verkregen.
Beweiding van kalveren
Op de meeste melkveehouderijbe
drijven worden de kalveren in de zo
mer geweid. Dit is nog steeds een
goed systeem als het ook goed ge
beurt, want de maagdarm wormen
liggen op de loer.
Enkele regels om geen al te grote
wormbesmetting op te lopen zijn:
de kalveren moeten minstens 3
maanden oud zijn
probeer de kalveren zoveel moge
lijk op het groen te houden.
de kalveren mogen niet langer dan
14 dagen op hetzelfde perceel weiden
om zelfbesmetting te voorkomen
maak de weitjes niet te groot, 2 a
3 are per kalf per 14 dagen
een vaste kalverweide voor het hele
seizoen is uit den boze
bij het weiden op het groen nemen
de kalfjes meer gras op, wat een be
tere groei zal geven
houd de kalveren goed in de gaten
en neem desnoods regelmatig mest-
monsters voor onderzoek
om vooral de jongere kalveren vol
doende te laten groeien is naast gras
nog 1 kg krachtvoer nodig
Het kalf van vandaag is de melkkoe
over 2 jaar. Om een goede melkkoe
te krijgen moet de jeugdgroei goed
zijn, zonder al teveel ziekten.
Graslandverbetering
Op de meeste bedrijven is in mei pri
ma voordroogkuil gewonnen. De
opbrengsten per ha waren nogal ver
schillend. Door het natte voorjaar
en een winter zonder vorst was de
grasgroei op de zogenaamde koude
gronden niet optimaal. Een verbete
ring van deze gronden zou ook tot
opbrengstverbetering leiden. Op de
ze gronden komen vaak zuur en
vochtminnende grassen voor. De be
tere grassen kunnen zich moeilijk
handhaven op natte plekken. Voor
alle graslanden geldt dat drainage op
kleigronden een noodzaak is, als
men een hoge grasopbrengst wil be-
De kalveren mogen niet langer dan 14 dagen op hetzelfde perceel weiden om
zelfbesmetting met maagdarmwormen te voorkomen
De Kommissie Welzijn Rundvee
heeft in mei 1988 de nota 'Beleids
voorstellen met betrekking tot het
welzijn van rundvee' uitgebracht.
De voorstellen zullen sterk bepalend
zijn voor de regels, die in het kader
van de Gezondheids- en Welzijnswet
voor Dieren zullen worden gesteld.
Vermoedelijk zullen in de loop van
1989 of begin 1990 wettelijke bepa
lingen in werking treden.
De eksakte bepalingen in de wet
kunnen natuurlijk enigszins afwij
ken van de voorstellen, maar de
voorstellen zijn konkreet genoeg om
als handvat te dienen. Vooral bij re
novatie of nieuwbouw is het wense
lijk nu al rekening te houden met
toekomstige regels.
Opfokperiode
De afmetingen van eenlingboxen
voor stierkalveren tot een leeftijd
van 2 maanden dienen minimaal
0.60 x 1.30 m te zijn. Het instrooien
van de box (en/of het gebruik van
stalmat) in de eerste weken verdient
de voorkeur.
Bij nieuw- en verbouw van stallen
komt er een verbod op individueel
huisvesten van kalveren, die ouder
zijn dan 8 weken. Voor bestaande
stallen zal er een overgangstermijn
gesteld worden.
Bij nieuw- en verbouw (van vloe
ren) wil men een verbod op het ge
bruik van volledig betonroostervloe-
ren bij vleesstieren, die jonger zijn
dan 2 maanden. Een kombinatie van
betonroosters (in het loopgedeelte)
en houten lattenroosters of roosters
Vrijdag 30 juni 1989
met een rubbertoplaag (in het bijge
deelte) is als vloeruitvoering wel toe
laatbaar. Na een periode van 5 jaar
dienen ook de reeds bestaande stal
len aan deze eis te voldoen.
Overgangsperiode
Bij huisvesting van stier kal veren,
met een leeftijd tussen 2 en 5 maan
den, in groepshokken moet de be
schikbare vloeroppervlakte 1.20 m2
per dier bedragen. Bij beperkte voe
dering moet de minimale eetbreedte
40 cm per dier zijn. Bij systemen met
voorraad voedering zou mogelijk 1
eetplaats per 3 dieren voldoende
kunnen zijn.
Afmestperiode
Bij huisvesting van vleesstieren in
groepshokken dient het beschikbare
vloeroppervlak en de eetbreedte per
dier (bij beperkte voedering) mini
maal te voldoen aan:
Gem. koppel
leeftijd Vloeroppervlakte Eetbreedte
3-8 maanden 1.20 m2 0.40 m
8-12 maanden 1.50 m2 0.50 m
12-16 maanden 1.80 m2 0.60 m
16-20 maanden 2.00 m2 0.65 m
Opvangruimte voor zieke dieren
Op bedrijven met vleesstieren dient
een aparte opvangruimte voor zieke
of gewonde dieren aanwezig te zijn.
De kapaciteit moet dan tenminste
1% met een minimum van 1 opvang
ruimte per bedrijf zijn. De opvang-
ruime moet ingestrooid zijn en/of
voorzien zijn van een stalmat.
Konklusie
Bovengenoemde voorstellen, die
waarschijnlijk in de nieuwe wet ko
men, zijn zeker geen strenge voor
stellen te noemen. Het Konsulent-
schap voor de Rundveehouderij
(CR) heeft de afgelopen jaren deze
normen al gebruikt in haar advise
ring bij nieuw- en verbouw. Er is bij
het CR informatie beschikbaar over
huisvesting van vleesstieren in de
vorm van tekeningen en brochures.
Aarzelt u niet om bij nieuw- of ver
bouw van vleesstierenstallen kontakt
op te nemen met de bedrijfsvoorlich-
ter vleesvee van het CR, die volledig
op de hoogte is van de mogelijke
wetsvoorstellen en de jongste onder
zoeksresultaten.
De belangstelling van de pluimvee
houderij voor ei-kwaliteit groeit
sterk. Algemeen besteedt men de
laatste jaren meer aandacht aan het
ei. Zowel de inwendige, maar vooral
de uitwendige kwaliteit van het ei is
verbeterd. De ekstra aandacht en
zorg bij het verzamelen van de eieren
wordt echter nog onvoldoende
beloond.
Bij het betalingssysteem moet een
duidelijk onderscheid worden ge
maakt in goede en slechte eieren. De
pluimveehouder moet worden be
loond, als hij zoveel mogelijk pro
beert te voorkomen, dat er tweede
soort eieren ontstaan.
Wat is tweede soort?
Wat eerste en tweede soort eieren
zijn is wettelijk geregeld via de EG-
normen. Zoals bekend moeten we
kwaliteit opsplitsen in inwendige en
uitwendige kwaliteit.
Als we het over tweede soort eieren
hebben, denken we in eerste instan
tie aan kneus, breuk en vuilschalig-
heid. Deze drie soorten van mindere
Mestopslag
De eisen die in de toekomst aan het
opslaan en uitrijden van mest wor
den gesteld zullen strenger worden.
Op bedrijven die nu al te weinig
opslagkapaciteit hebben zullen hier
voor maatregelen moeten treffen.
Gaat men een silo bouwen, bouw
dan niet te klein en overweeg om de
silo direkt te overkappen. Het over
kappen is in verhouding duur. De
konstruktie moet echter wel sterk
zijn. Met een goede afdekking van
de mestsilo houdt men de regen bui
ten de silo en is de ammoniakver-
vluchtiging minder.
Erfverharding en ruwvoeropslag
Zowel erfverharding als verharding
onder de kuilhopen is noodzakelijk.
Heeft men nog verharding nodig dit
jaar dan zal men vlug moeten beslis
sen. Een nieuwe ontwikkeling bij erf
verharding is het leggen van asfalt.
Tegenover goed gewapend en gelegd
beton zal asfalt iets meer onderhoud
vragen. Voor verharding onder kui
len is beton het aangewezen ma
teriaal.
Voor 1 ha snijmais is 55 m2 ver
harding nodig bij een kuilhoogte van
1.30 m. De prijs per m2 beton is
sterk afhankelijk van eigen arbeid of
van een aannemer. In de veehouderij
worden ook betonplaten voor erf
verharding en kuilplaten gebruikt.
Het voordeel hiervan is dat men deze
eventueel nog eens kan verleggen.
Ing. R. v.d. Meer
CR Noord-Brabant en Zeeland
Ik had vroeger al eens gewezen op
brandgevaar in varkensstallen, van
wege de aanwezigheid van methaan
gas in de mestkelder. Het is Jan nu
wel overkomen. Door een kleine on
achtzaamheid, is de mestafdeling ge
deeltelijk uitgebrand.
Door bakterie-werking kan in de
mestkelders gas gevormd worden.
Soms is het duidelijk te zien. De
schuim op de mest komt dan boven
de roosters uit. In bijna lege kelders
is het moeilijker te konstateren.
Toch blijkt dat er in de meeste kel
ders methaan-gas aanwezig is. Door
lassen, flamberen of zelfs door het
in de kelder gooien van een peuk kan
dit gas ontbranden. In enkele stallen
(in mijn rayon) is de laatste maand
brand geweest door ontbranding van
dit gas. In één geval heeft de man ge
luk gehad dat hij het nog kan naver
tellen. Bij het aansteken van een
flambeer-apparaat ontstond een
steekvlam. Door snel te reageren
bleef het lichamelijk letsel beperkt.
De schade bleef in alle andere geval
len 'gelukkig' beperkt tot het uit
branden van de afdeling.
In alle varkensstallen met drijfmest-
kelders ontstaat in meer of mindere
mate methaan-gas. Voor ontbran
ding is er maar een kleine vonk
o.i.d. nodig. Binnen enkele sekon-
den staat de hele mestkelder, maar
ook de isolatie, in brand. Het ge
volg: veel schade, veel ongemak en
soms nog erger.
De praktijk
Het is gemakkelijk gezegd: geen
open vuur of vonken in de stal.
Maar hoe is de praktijk? Men gooit
gemakkelijk een peuk in de mestkel
der. Om te ontsmetten wordt er
soms geflambeerd. Het is ook nood
zakelijk dat er in stallen soms gelast
wordt. Worden er dan bij het lassen
wel de noodzakelijke voorzorgsmaat
regelen genomen?
Hoe te voorkomen
Jan staat weer met beide benen op
de grond. Hij gooit geen peuk meer
in de mestkelder. Flamberen doet hij
ook niet meer. Voor het lassen
neemt hij in het vervolg de nodige
voorzorgsmaatregelen. Dit houdt in
dat hij eerst kijkt of er schuim op de
mest staat. Indien dit het geval is,
wordt er eerst mest uit de put ge
haald. Tijdens het uitrijden van de
mest en ook tijdens het lassen wordt
er kontinu op 100% geventileerd.
Houdt voor de zekerheid een blusap-
paraat bij de hand, want dit over
komt niet alleen een ander.
ing. B. Meeuwissen
bedrij fsvoorlichter varkenshouderij
CVP Tilburg
kwaliteit zijn deels merkgebonden,
deels gebonden aan de lengte van de
legperiode, maar óók afhankelijk
van technische onvolkomenheden
op het bedrijf. Vooral dit laatste kan
de pluimveehouder zelf sterk beïn
vloeden.
Regelingen voor tweede soort eieren
De meeste uitbetalingssystemen
voorzien in een korting voor de
tweede soort eieren. Voor tweede
soort eieren boven een bepaald per
centage in de geleverde partij geldt
een gestaffelde aftrekregeling van
2-4 ct per stuk. De Nederlandse
pakstations ontvangen gemiddeld
12-13% tweede soort eieren, met
soms uitschieters tot 20-25%. Ook
per bedrijf varieert het percentage
zeer sterk. Het hoogste percentage
tweede soort komt voor bij oudere
koppels. Bij het verzamelen van de
eieren op de bedrijven wordt slechts
ongeveer 5% tweede soort door de
pluimveehouder uitgeraapt.
Het resterende aantal blijft in de
partij en zal bij het sorteren en ver
pakken worden uitgeschouwd. Eie
ren met haarscheuren zijn bij het
verzamelen op het bedrijf moeilijk te
onderkennen. Bij het sorteren en
schouwen worden deze eieren pas
goed kenbaar.
Wat kan de pluimveehouder op zijn
bedrijf doen om 2e soort te
voorkomen?
Het meest belangrijke is dat hij
meerdere keren per dag de eieren
verzamelt. Dit geldt vooral in perio
den dat de dieren een hoge produktie
hebben. (Met u hopen wij dat dit een
hele lange periode is!). Voordat hij
de eieren verzamelt, hetzij met de
hand, hetzij automatisch, moeten
eerst alle open-, kneus- en vuilschali-
ge eieren van de band of uit de lade
worden geraapt. Tevens kan dan in
één oogopslag worden gekontro-
leerd of er één of meer dode dieren
op de band liggen die de eierstroom
kunnen afremmen.
De konstruktie en de helling van de
batterijkooien moeten goed zijn.
Hierdoor komen heel veel proble
men voor. Dit geldt ook voor eier-
banden die absoluut vlak moeten lig
gen en vloeiend overgaan van b.v.
lengtebanden in dwarsbanden. Op
hoping en stuwing moet worden
voorkomen. Bewaar de eieren na het
verzamelen in een daarvoor geschik
te bewaar- c.q, opslagruimte. Zorg
er tevens voor dat de eierhandel de
eieren liefst meerdere malen per
week komt ophalen.
J. Engelen
CVP Tilburg
13