Zeeuws agrarisch bedrijfsleven en PZEM willen
studie naar omzetting stro, hooi en afval in energie
VVD wil sneller naar
produktie bio-ethanol
LEI-studie moet haalbaarheid aantonen
Kan in Zeeland op een rendabele wijze energie uit bio-massa van de
akkerbouwbijprodukten hooi en stro worden geproduceerd? Deze
vraag heeft een speciale commissie in de provincie Zeeland het laatste
half jaar intensief beziggehouden. Volgens voorlopige verkenningen
en berekeningen kan het antwoord voorzichtig positief zijn. Het
Landbouw Economisch Instituut (LEI) in Den Haag heeft daarom
inmiddels een onderzoeksvoorstel geproduceerd voor een diepgaande
haalbaarheidsstudie. De kosten van het onderzoek worden geraamd
op 150.000,De drie Zeeuwse Landbouw Organisaties (3 ZLO)
hebben zich positief opgesteld ten aanzien van het project en ze zullen
de onderzoeksopdracht verstrekken zodra de provinciale overheid in
Middelburg en de rijksoverheid in Den Haag zich bereid hebben ver
klaard de noodzakelijke kredieten beschikbaar te stellen. De Provin
ciale Zeeuwse Electriciteits Maatschappij (PZEM) die in de
commissie vertegenwoordigd is, heeft zich bereid verklaard kennis en
menskracht in te willen brengen.
Wanneer uit deze LEI-studie die in
de tweede helft van 1990 kan worden
afgesloten, blijkt dat het omzetten
van agrarische bijprodukten in ener
gie economisch interessant is, dan is
het de bedoeling van de commissie
om in het Zeeuwse een proeffabriek
te plaatsen. Het gaat zowel bij dit
LEI-onderzoek als bij de eventuele
bouw van een proeffabriek om pri
meurs voor ons land.
De belangstelling voor en de discus
sie over de opwekking van energie uit
plantaardig materiaal is in ons land
de laatste jaren groot. Deze aan
dacht voor de nuttige toepassing van
bio-massa is goed op gang gekomen
sinds het bekend worden van de
Zweedse plannen van BIOCOMP
(zie ZLM-blad van 18 maart 1988).
Daarin wordt gesproken over het te
len van energierijke gewassen die na
verbranden, vergassen of vergisten
energie opleveren. In de LEI-studie
gaat het er in de eerste plaats om aan
te tonen of het economisch haalbaar
is om energie uit bijprodukten uit de
akkerbouw te halen eventueel aange
vuld met bio-massa van de boerderij
en afval van particuliere huishou
dens, groenbeheer en de agro-
industrie. Daarnaast wordt ook
bestudeerd in hoeverre de teelt van
energierijke gewassen economisch
haalbaar is. Bij de huidige olieprij
zen is deze teelt nog niet rendabel
maar op termijn kan ze wel concur
rerend worden.
De plannen om bio-massa in energie
om te zetten hebben meer realiteits
gehalte gekregen sinds er mede als
gevolg van overschotten in de EG een
braakpremieregeling is vastgesteld en
de maatschappelijke druk tot herge
bruik van afval is toegenomen. In de
Zuidwestelijke Delta is daar nog bij
gekomen het feit dat graszaadhooi
en stro als bijprodukt steeds minder
gemakkelijk als veevoer afgezet kun
nen worden naar de veehouderijsec
tor. De superheffing heeft geleid tot
een grotere produktie van veevoeder
op de veehouderijbedrijven zelf. Van
belang bij de eerste verkenningen
door de commissie is ook de positie
ve houding van de PZEM ten aan
zien van alternatieve produktie van
energie.
Geloof
Het initiatief voor de bezinning op
de rol die in Zeeland geteelde land
bouwgewassen zouden kunnen spe
len bij de energie-opwekking is
afkomstig van het Aardenburgse ge
meenteraadslid akkerbouwer J.P.
Dees en het D66 Statenlid mevrouw
J.L.A. Boogerd-Quaak uit Zaam-
slag. Hun geloof in biomassa als
bron van energie en hun sterke besef
dat er voor de akkerbouw dringend
alternatieven moeten komen bracht
eind 1988 een commissie in het
Landbouwhuis van de Zuidelijke
Landbouw Maatschappij aan de
Grote Markt te Goes bijeen. De
commissie bestaande uit vertegen
woordigers van verschillende organi
saties zoals leden van het provinciaal
bestuur, het Landbouwschap, de
Landbouwvoorlichtingsdienst, de
Zuidelijke Landbouw Maatschappij,
de Rabobank West Zeeuws-
Vlaanderen, de PZEM, het LEI en
de Zeeuwse Milieufederatie kwam
uiteindelijk tot het voorstel aan de 3
12
ZLO om een diepgaand onderzoek
in te stellen.
Complex
"Doel is, zo verduidelijkt LEI-
medewerker en coördinator van het
onderzoek, dr. ir. T.J.H.M. Hutten,
om zicht te krijgen op de mogelijk
heden die bio-massa heeft om eco
nomisch verantwoord energie uit op
te wekken. Een complex geheel met
meer vragen dan antwoorden. Zo
bestaan er verschillende stromen van
produktie van energie uit de bijpro
dukten stro en hooi op dit moment
zeker zo interessant als die uit ener
giegewassen dit omdat de kostprijs
van de bijprodukten aanzienlijk la
ger ligt. Toch zou hij ook een experi
ment met energiegewassen van harte
toejuichen. Die zou dan gestart kun
nen worden met behulp van de be
staande braakregeling. Zeeland zou
op die manier een zgn. kraamkamer-
funktie kunnen hebben in die zin dat
nieuwe inventieve ideeën eerst op
kleine schaal met een braakleggings
vergoeding uitgevoerd kunnen wor
den waarna later eventueel zonder
subsidie overgeschakeld zou kunnen
worden naar een produktie op grote
re schaal.
Naast produkten van agrarische aard
komt ook-voor omzetting in energie
in aanmerking het afval dat vrij
komt bij de agro-industrie (conser-
venfabrieken en veilingen), een deel
van het huishoudelijk afval, afval
dat vrij komt bij onderhoud van
plantsoenen, wegbermmaaisel, wa
terplanten, snoeihout enz. Volgens
mevrouw ir. M.J.G. van Onna, die
het onderzoek uit gaat voeren, moet
ding vrijkomende warmte kan recht
streeks worden gebruikt door
bedrijven zoals steenfabrieken en
grasdrogerijen, verder door zwemba
den, grote gemeenschappelijke ruim
ten, enzovoorts. Het
verbrandingsproces kan ook worden
gebruikt voor de opwekking van
electriciteit. Vergassing en vergisting
kunnen behalve gas ook warmte en
electriciteit geven. Hutten en Van
Onna: "Het gaat hierbij om groot
schalige verwerking en toepassing.
Kleinschalige toepassing
Er is ook een kleinschalige toepas
sing op de boerderij en die biedt mis
schien nog wel meer perspectief. Niet
moet worden vergeten dat er reke
ning moet worden gehouden met
warmtebehoefte op de agrarische be
drijven zelf. Voor de energieproduk-
tie op deze kleine schaal kun je dan
bijvoorbeeld specifieke grassen en
luzerne gaan telen. Verder kun je wat
in bijvoorbeeld Oostenrijk al gebeurt
plantaardige oliegewassen telen
waaruit de boer zelf olie kan persen
als vervanger voor dieselolie. Ook
deze kléinschalige toepassingen wil
len we graag op hun economische
V.l.n.r. K.P.J. Fortuin (Zeeuwse Milieufederatie), PZEM-medewerker P. Zandee, PZEM-medewerker J.W. Klein En-
tink, mevr. J.L.A. Boogerd-Quaak, R. Hoiting (ZLM), voorzitter J. Dees, T.H. Uitdewilligen, ir. Van Onna (LEI) en
ir. T. Hutten (LEI). Niet aanwezig waren: drs. G.G. de Vries (Landbouwschap), A. Veerman (Rabobank), ir. L.Th.J.M.
de Wit CAT Goes) en J. Risseeuw.
bio-massa, zijn er verschillende ver
werkingstechnieken en verschillende
afnemers met uiteenlopende eisen.
Concreet zullen in de studie dus ant
woorden moeten worden gevonden
op vragen als welke bio-massa pro
dukten zijn in principe interessant
om energie uit op te wekken, hoeveel
en welke energie wordt waar ge
vraagd, hoe dient oogstopslag en
transport geregeld en op elkaar te
worden afgestemd, hoe dient de
opslag op het landbouwbedrijf te
worden gerealiseerd, waar moet het
bio-massa materiaal voor grootscha
lige aanwending eventueel worden
opgeslagen enzovoorts, enzovoorts.
Van groot belang is natuurlijk ook te
weten of en hoeveel bereidheid er bij
de participanten is om deel te nemen
aan een proefproject. Uiteindelijk
zal dan moeten blijken of de opwek
king van energie uit bio-massa in
Zeeland economisch haalbaar is.
Bronnen
De bronnen van bio-massa die in de
eerste plaats voor een nadere be
schouwing in aanmerking komen
voor opwekking van energje zijn
agrarisch van aard. Het gaat voorna
melijk om stro en hooi. Verder ook
gewassen die specifiek geteeld wor
den vanwege hun calorische waarde
zoals hout van met name de minder
produktieve percelen, vezelgewassen
zoals vlas, hennep, karwei, olifants
gras, suikergewassen en oliegewassen
zoals zonnebloemen, koolzaad en
soja. Volgens de heer Hutten is de
dit afval bij het hele proces worden
gezien als een noodzakelijke aanvul
ling. Het produktieproces krijgt er
een grotere flexibiliteit mee en wat
zeker zo belangrijk is, de vereiste
continuïteit in de aanvoer van het in
energie om te zetten materiaal wordt
er door verbeterd.
Ramingen
Voor de omzetting in energie kan in
Zeeland worden beschikt over afval
en bijprodukten van ca. 79.000 ha.
De potentiële hoeveelheid energie die
hiermee kan worden opgewekt ligt
ruim boven de 25 MW. Hutten:
"Wanneer je die hoeveelheid energie
vergelijkt met de produktie van een
normale electriciteitscentrale die ca.
1.000 MW heeft, dan is dat op het
eerste gezicht niet zoveel, maar wan
neer ze zoveel mogelijk wordt gele
verd en gebruikt tijdens de piekuren
van de PZEM dan kan er een be
hoorlijke vergoeding voor worden
betaald. De PZEM is dan namelijk
verlost van de relatief hoge kosten
die het produceren van energie met
zich mee brengt voor periodes waar
in de meeste stroom wordt afgeno
men. Wanneer je in die periodes
levert dan is 25 MW toch een be
hoorlijke bijdrage".
Bio-massa kan, zoals bekend, in
principe op drie manieren in energie
worden omgezet. Namelijk door ver
branding, door vergassing en door
vergisting. Omzetting kan technisch
gezien op zowel grote als kleine
schaal plaats vinden. De bij verbran
haalbaarheid toetsen. De studie zal
ook uit moeten wijzen welke tech
niek van verwerking waar en voor
welk doel het meest geschikt is. Er is,
zo zegt Hutten, al veel bekend over
de verschillende technieken om ener
gie uit bio-massa op te wekken. Ver
branding is momenteel de meest
toegepaste methode en ook het
meest perspectiefvol. Er bestaan al
verschillende systemen van verbran
ding die economisch rendabel zijn.
Hoewel vergassing en vergisting nog
niet zoveel worden toegepast in ons
land, verdienen ze volgens Hutten en
Van Onna zeker aandacht. Gas heeft
T. Hutten
namelijk als eindprodukt een aantal
voordelen ten opzichte van een com
binatie van electriciteit en warmte.
Het kan gemakkelijk getranspor
teerd en voor andere doelen gebruikt
worden. Maar vergassing is technisch
geen eenvoudig proces. Bij de keuze
voor een bepaalde techniek spelen
uiteraard een groot aantal aspecten
een rol. Deze zijn ook onderwerp
van de studie. Evenals de eventuele
voor- en nadelen die verwerking van
bio-massa tot energie heeft voor het
milieu. Zo is de introductie van een
energiegewas waarvoor veel kunst
mest en bestrijdingsmiddelen ge
bruikt moeten worden nauwelijks
zinvol. Het gaat uiteindelijk om het
totale bouwplan waarin de introduk-
tie van gewassen waarvoor bij de
teelt minder kunstmest en gewasbe
schermingsmiddelen zinvol is. Een
zeer belangrijk aspect bij de studie is
het vervoer van de bio-massa. Voor
de energievoorziening op het agra
risch bedrijf zelf speelt dit nauwe
lijks een rol maar bij grootschalige
verwerking ligt dit geheel anders. Dit
vraagt nl. een groot aanbod en dus
een groot gebied dat de bio-massa le
vert aan de verwerkingsinstallaties.
"Dit brengt uiteraard hogere trans
portkosten met zich mee. We zullen
moeten berekenen wat de maximale
transportafstand van het bio-
materiaal wordt. Het type van bio
massa (is het voluminue, droog, enz.)
speelt hierbij uiteraard een rol.
Hutten en Van Onna: "Waar het uit
eindelijk om gaat is om de verschil
lende mogelijkheden om energie uit
bio-massa te maken op hun econo
mische waarde te toetsen. Uit onze
eerste berekeningen blijkt dat alleen
de produktie van electriciteit onvol
doende opbrengt om de produktie-
kosten goed te maken.
Alleen een totale aanpak waarbij
ook de bij het proces vrijkomende
warmte wordt benut biedt dus kans
op een economisch rendabele pro
duktie. Uit het haalbaarheidsonder
zoek zal duidelijk worden welke prijs
de boer maximaal kan ontvangen
voor het bio-massa produkt. Wat de
energiegewassen betreft kan dan ook
een saldovergelijking worden ge
maakt met andere gewassen. En dat
zal natuurlijk ook weer bepalend
zijn voor de mate waarin en het
tijdstip waarop de landbouw in het
nieuwe project zal willen investeren.
Ook op nationaal niveau kunnen op
grond van deze uitkomsten beleids
keuzes worden gemaakt voor de sti
mulering van de teelt van
energiegewassen'
J. Wierenga
VVD-fractieleider J. Voorhoeve
wil dat het kabinet ernst maakt
met het zoeken naar alternatieve
afzetmogelijkheden voor de
landbouw. Met name de ontwik
keling en produktie van bio-
ethanol moet volgens hem beter
worden aangepakt. Landbouw
minister Braks is wat dat betreft
niet alert genoeg. Hij zei dat bij
een studiebezoek dat hij onlangs
bracht aan het hoofdkantoor van
de Suikerunie in Breda. Hij had
zich daar laten informeren over
de vorderingen in het onderzoek
naar alternatieven voor de ver
werking van onder meer suiker
bieten.
"We hebben in ons land 12.000
akkerbouwbedrijven waarvan er
veel noodlijdend zijn", aldus
Voorhoeve. "De produktie van
bio-ethanol lost veel op, want het
mes snijdt aan twee kanten: We
zullen met toevoeging van bio-
ethanol aan beznine het milieu
minder gaan belasten, terwijl het
graan- en suikeroverschottenpro-
bleem dan is opgelost".
Vrijdag 23 juni 1989