Peulvruchtenstudieclub op excursie, stand gewassen niet overal goed zegge en schrijve zuidelijke landbouw maatschappij -ytkc AC- 1ct> Andere afzetstructuur Discipline Cruciale rol Langste dag Een ander gebied waar de stand van de gewas sen slecht is, is de kom van Walcheren. Er is daar wel voldoende regen gevallen (ca. 50 mm), en er ligt dan ook geen zaad meer droog. De gewassen die echter pas na de regen boven zijn gekomen groeien met het huidige warme weer nauwelijks. Het wortelstelsel is nog klein, terwijl de langste dag alweer dichtbij is. De vrees bestaat dat van tientallen hectares weinig of niets terecht komt. Het huidige warme weer is ook gunstig voor de ontwikkeling van plantschimmels, zoals Phy- tophthora. Tot begin deze week was er in het Zuidwesten nog geen Phytophthora ge- konstateerd. Afgelopen maandag hield de peulvruchtenstu dieclub Zuid-Beveland een excursie naar een perceel erwten voor zaaizaad van de gebroe ders Noteboom te 's Heer Arendskerke. Het zaaizaad was tegen de bladrandkever ontsmet met Mesurol. Bovengronds waren nog geen verschillen te zien met erwten waarvan het zaaizaad niet ontsmet was, maar ondergronds des te meer. In de behandelde erwten zaten er aan de wortels wel de - normaal bij vlinder bloemigen aanwezige - stikstofknolletjes, ter wijl deze bij de onbehandelde erwten ontbra ken. Door de larven van de bladrandkever wa ren de knolletjes helemaal leeggezogen. Het betreft een perceel vroeg gezaaide erwten. De stand van de vroeg gezaaide erwten is over het algemeen matig tot vrij goed. Ook de andere gewassen staan er in de regel goed voor nadat er begin deze maand voldoende regen is geval len. Een uitzondering hierop vormt West Zeeuws-Vlaanderen, waar het te weinig gere gend heeft om de groei goed op gang te bren gen. Sommige percelen liggen daar nog droog. land- en tuinbouwblad VRIJDAG 16 JUNI 1989 77e JAARGANG NO. 3977 Boeren nieuwe stijl In twee vorige stukjes heb ik verschillende aspecten van agrarische bedrijfsontwikkeling besproken. Ter af sluiting van deze mini-serie lijkt mij een terugblik op de driedaagse excursie van ons hoofdbestuur "langs de markt" in ons werkgebied wel passend. Vorige week is in dit blad reeds uitvoerig verslag gedaan van onze wedervaardigheden zodat ik mij kan beperken tot en kele algemene conclusies. Eén van die conclusies is in ieder geval dat de structuur van de agrarische afzet ingrijpend zal veranderen. Dit proces van verandering (sanering) is overigens reeds in volle gang. Uiteindelijk zal dit er ondermeer in resulte ren dat er maar een beperkt aantal grote afnemers van primaire agrarische produkten zal overblijven die op hun beurt hun spullen (Europees gezien) nog maar aan hooguit 8 10 grootwinkelketens kwijt zullen kunnen. De boer zal er dus aan moeten wennen dat de prijs van zijn produkten niet meer op het boerenerf wordt ge maakt maar uiteindelijk een zaak is van collecterende handel en grootwinkelbedrijven. Voor de wijze van produceren - wat en hoe - zal dat vergaande gevolgen hebben en de moderne boer zal zich daarop moeten in stellen. Contracten zullen in dat kader een steeds be langrijker rol gaan spelen. Kortom: boeren nieuwe stijl. Bovendien zal er rekening mee moeten worden gehou den dat ook beproefde afzetsystemen - zoals de vei- lingklok - onder grote druk komen te staan. Teeltuit breidingen elders en buitenlandse importen kunnen in deze visie in feite alleen maar succesvol bestreden worden door het zelf beter te doen. Om succesvol nieuwe stijl te kunnen boeren is zelfdis cipline bij de telers een eerste voorwaarde. Daarnaast is er tijd nodig. Tijd om nieuwe vakkennis op te doen en tijd om de theorie in de praktijk te brengen. Ook an no 1989 zijn studiegroepen met een beperkt aantal boeren daarvoor de aangewezen weg. Als ZLM zien we hier eeri belangrijke taak om dit te stimuleren en te begeleiden. Op ons secretariaat zijn er inmiddels maat regelen genomen om leden die dat willen daarbij te kunnen helpen. Ook ziet het er naar uit dat de Stichting Plantaardige Produktie voor Zeeland binnen zeer afzienbare tijd met zijn activiteiten kan gaan starten. Daarmee zijn dan een paar stimulerende middelen voor handen om pro duktie en afzet dichter bij elkaar te brengen. Daarbij hoort echter ook weer die zelfbeheersing: niet te veel tegelijk en niet te veel ineens willen, maar - zoals ik hoorde - in eerste instantie mikken op het optimum van het gemiddelde. Dan nog zal het niet makkelijk zijn een plekje te veroveren op de huidige (hoofdzakelijk) ver- dringingsmarkt. Daarbij komt dan ook nog de steeds kritischer worden de houding van de consument. Termen als integrale ketenbewaking van producent tot consument en pro- duktaansprakelijkheid zijn niet voor niets zeer actueel. Niettemin zijn en blijven er afzetkansen als men bereid is om volgens de nieuwe stijl te boeren en men daar voor de nodige zelfbeheersing weet op te brengen. Ook de agrarische afzetorganisaties spelen daarbij een cruciale rol: ze moeten tijdig de signalen van de markt aan de boeren en tuinders doorgeven en zonodig hun structuren aan de markt aanpassen. Met name de ei gen afzetorganisaties - de coöperaties - dragen daarbij een extra grote verantwoordelijkheid. De leden van de coöperaties zullen de leiding daarvoor niet alleen de ruimte moeten geven maar daartoe ook moeten prik kelen. Het gaat tenslotte om een toekomst waarin de markt het voor het zeggen heeft. Bij het boeren nieuwe stijl hoort dus ook coöpereren nieuwe stijl. Termen die nog voor discussie vatbaar zijn. Maar niet te lang want er is veel werk aan de winkel en we moeten onze beurt niet voorbij laten gaan. Ook als landbouworganisatie ZLM kunnen wij bij die discussie overigens niet aan de kant blijven staan. Dat willen we ook niet en dat doen we ook niet. En tijdens onze driedaagse veldtocht langs de markt heb ik gemerkt dat onze inmenging zeer op prijs wordt gesteld. Dat treft dan: want het is ook ons pakkie an. De ZLM als intermediair tussen markt en overheid. Die pet past ons wel. Oggel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 1