Aantal leden in de zuivel sinds
kwotering sterk afgenomen
Ing. H. de Visser: "Goed ruwvoer
is basis melkveerantsoen"
Demonstraties met milieu
vriendelijke methoden van
mestaanwending op grasland
De Nederlandse land- en tuinbouwkoöperaties in 1988
Besluit referentiehoeveelheden melk voor
SLOM-boeren definitief
Onderzoeksmateriaal
Nieuw middel reduceert ammoniak emissie
tot nul
Uit de samenvattende statistiek van de Nederlandse land- en tuin
bouwkoöperaties in 1988 blijkt, in vergelijking met de cijfers van
1983, een sterke afname van het aantal leden in de zuivel. De kwote-
ringsmaatregelen in de zuivel hebben dit afvloeiingsproces aanzien
lijk versneld. Aldus de Nationale Koöperatieve Raad voor land- en
tuinbouw (NCR) in zijn jaarlijkse statistiek van de land- en tuin
bouwkoöperaties.
Naast de sterke afname van het leden
aantal van 48.000 naar 38.500 zijn
ook de omzetcijfers in de zuivelsek-
tor in de periode 1983-1988 met 1,6
miljard gedaald. De cijfers van 1988
laten evenwel enig herstel zien ten
opzichte van 1987, met name door
de aanzienlijk hogere prijzen van de
eindprodukten in 1988.
Door de afname van het aantal
melkveehouders is ook het gezamen
lijk ledental van de aankoopkoöpe-
raties in de afgelopen jaren sterk ge
daald. De omzetten van de aankoop-
koöperaties zijn daarentegen min of
meer konstant gebleven, doordat de
ze koöperaties steeds meer aktief
worden op het gebied van verwer
king en afzet van land- en tuinbouw-
produkten. Ondermeer door overna
me van partikuliere ondernemingen
op dit gebied heeft men de omzetda
ling van de traditionele aktiviteiten
gekompenseerd, aldus de NCR.
In 1988 bedroeg de gezamenlijke
omzet van de in de NCR-statistiek
vermelde land- en tuinbouwkoöpe
raties ƒ33,6 miljard. Ten opzichte
van 1983 betekent dit een stijging
van slechts een half miljard gulden.
Verder konkludeert de NCR, dat er
in de periode 1983-1988 een omzet
daling heeft plaatsgevonden in de
gehele dierlijke sektor, terwijl er zich
een omzetstijging heeft voorgedaan
in de gehele plantaardige sektor.
Met name de omzetstijging bij de
bloemenveilingen van meer dan ƒ1,3
miljard betekent een groei van onge
veer 50% in de laatste vijf jaar. De
omzet van de bloemenveilingen is in
deze periode dan ook uitgegroeid
boven de omzet van de groente- en
fruitveilingen, alhoewel ook deze
over dezelfde periode een omzetstij
ging hebben gerealiseerd. Eveneens
hebben zich belangrijke omzetstij
gingen voorgedaan in de sektor kon-
sumptieaardappelprodukten en in de
sektor poot- en konsumptieaardap-
pelen en uien.
Voortgaande konsentratie
Uit de ontwikkeling van het aantal
land- en tuinbouwkoöperaties kon
kludeert de NCR dat de konsentratie
bij de koöperaties nog steeds voort
gaat. De meeste fusies vonden de af
gelopen jaren plaats bij de aan- en
verkoopkoöperaties, de veilingen,
de werktuigenkoöperaties en de koö
peratieve banken.
De verwachtingen ten aanzien van
het Europa 1992 zal nog een ekstra
impuls betekenen voor het bestaan
de proces van schaalvergroting, al
dus de NCR. Door de te verwachten
intensivering van de konkurrentie
wordt de konsentratie van onderne
mingen in het algemeen bevorderd
en dat zal ook gelden voor de koöpe
ratieve ondernemingen. Marktstra
tegische overwegingen zullen daar
om tot verdere schaalvergroting en
konsentratie aanzetten, aldus de
NCR.
"Het ruwvoer speelt de belangrijk
ste rol bij het pensfysiologisch ge
beuren. De kwaliteit, de verteerbaar
heid, heeft invloed op de voederop
name. Een lagere verteerbaarheid
betekent een lagere opname. Slecht
ruwvoer kan niet worden vervangen
door krachtvoer, omdat het buffe
rend vermogen van de pens, zuur-
vorming en lage pH, door kracht
voer wordt verlaagd en de vertering
van het slechte ruwvoer nog minder
wordt. De koe gaat nog minder ruw
voer eten. Het resultaat is een verla
ging van het melkvetgehalte. Kracht
voer is alleen geschikt voor bijstu
ring van, of aanvulling op het
rantsoen".
Veevoedingsdeskundige ing. H. de
Visser is een voorstander van het ge
bruik van goed ruwvoer als basis van
het melkveerantsoen. Aan het Insti
tuut voor Veevoedingsonderzoek te
Lelystad onderzoekt hij de effekten
van ruw- en krachtvoeders op de
produktie van melkvee.
Natte bijprodukten komen tegen
woordig na persen of centrifugeren
als houdbare produkten op de
markt. Deze produkten hebben een
drogestof-gehalte tussen de 20 en 40
procent. Tijdens het inkuilen van de
ze voedermiddelen vinden omzettin
gen plaats van koolhydraten naar
melkzuur en azijnzuur. Deze zuren
zijn een slechtere energiebron voor
bakteriën dan de originele koolhy
draten (suikers, zetmeel), waardoor
er minder mikrobieel eiwit wordt ge
vormd. Deze lagere hoeveelheid mi
krobieel eiwit kan tot lagere melkei-
witgehaltes leiden. De lagere melkei-
witgehaltes komen alleen voor, wan
neer een zeer groot percentage (meer
dan 65%) van het krachtvoer wordt
vervangen door natte bijprodukten.
Ook natte grassilages vertonen het
beeld van een verlaging van het melk-
eiwitpercentage ten opzichte van
een voordroogkuil. De omzettingen
van koolhydraten naar vluchtige vet
zuren en melkzuur zijn ook hier ver
antwoordelijk voor een lagere mi-
krobiële eiwitvorming. Tijdens
slechte weersomstandigheden ver
dient het aanbeveling om in plaats
van voordrogen, nat in te kuilen met
een goed inkuilmiddel. De voeder-
waarde van slechte of mislukte voor-
Ing. H. de Visser bezig met
zijn onderzoek.
droogkuil is lager dan van goede
natte silage. Het lagere melkeiwitge-
halte moet dan maar worden geac
cepteerd.
De Visser merkt op dat koeien in het
begin van de laktatie problemen
kunnen hebben met de opname van
grote hoeveelheden voedsel. Juist in
deze periode kan een verkeerde voe
ding zich wreken. In de toekomst
verwacht hij voor het begin van de
laktatie een tweede krachtvoer (kon-
centraat), dat aan opnameproble
men tegemoet komt. Zo'n koncen-
traat bevat dan bijvoorbeeld besten
dig eiwit en bestendige koolhydra
ten. Naast het ruwvoer op een be
drijf wordt een standaard kracht
voer verstrekt, dat het rantsoen aan
vult. Een en ander zal waarschijnlijk
door milieuheffingen op stikstof
worden gestimuleerd.
G.C. v.d. Berg
Het Konsulentschap voor de Rund
veehouderij in Noord-Brabant en
Zeeland organiseert in samenwer
king met negen melkveehouders en
een aantal loonbedrijven milieu
vriendelijke methoden van mestaan
wending in grasland. Door het minis
terie van landbouw is voor deze de
monstratie geld ter beschikking
gesteld.
Doel van dit DEMO-projekt is om
bij de veehouders en loonbedrijven
ammoniak-emmissie-beperkende
aanwendingsmethoden in de prak
tijk te laten zien en toepassing ervan
te stimuleren.
Momenteel zijn er machines ontwik
keld waarmee de drijfmest bij het
uitrijden direkt in of onder de gras
zode wordt gebracht of via verrege
ning of beregening in de zode wordt
ingespoeld.
Voordelen hiervan zijn, dat stank
overlast en ammoniak-vervluchtingen
grotendeels worden voorkomen,
hetgeen niet alleen gunstig is voor
het milieu maar daarnaast voor de
veehouders kunstmestkosten
bespaart. De kosten voor uitrijden
met de mestinjekteur of de zodebe-
mester zijn echter hoger dan bij het
gebruikelijke oppervlakkig aanwen
den. Toch verwachten wij dat de
veehouders een positieve inzet zullen
tonen om zodoende vanuit deze aan
gepaste bedrijfsvoering een belang
rijke bijdrage te leveren aan een
meer milieuvriendelijke bedrijfstak.
De demonstraties in onze regio zijn
gepland op 29 mei op het bedrijf
'Hof Zwagerman' van Mts. G. en B.
Blankers, Zwagermanweg 8, Grijps-
kerke. De aanvangstijden zijn 10.00
en 13.00 uur.
Alle melkveehouders ontvangen
hiervoor een uitnodiging. Ook ande
re belangstellenden zijn uiteraard
welkom.
De bedrijfsvoorlichter voor de
Rundveehouderij, R. v.d. Meer
Daling binnenlandse
kaaskonsumptie
In 1988 is het kaasverbruik in
Nederland met 1,35% of 2675
ton gedaald tot 193.993 ton
(196.668 ton). Dat is het gevolg
van een daling van het verbruik
van traditionele Nederlandse
kaas met 3,2% of 5786 ton tot
175.373 ton, welke daling ten de
le werd gekompenseerd door een
toename van de konsumptie van
geïmporteerde kaas met 3111 ton
of 20% tot 18.620 ton.
De trend is tegengesteld aan die
in de andere EG-landen waar
men er algemeen van uitgaat dat
het verbruik zich in stijgende lijn
beweegt.
Stichting Gezondheidsdienst
voor dieren in Noord-Brabant
Voor materiaal van varkensbedrij
ven, dat wordt opgestuurd voor na
der onderzoek, geldt een aantal uit
gangspunten.
Met materiaal wordt bedoeld: dode
of nog levende varkens voor sektie,
of organen hiervan; bloed-, urine-,
mestmonsters, neusswabs, huidaf-
krabsels, voermonsters, drinkwater,
etc.
Als vuistregel geldt: zend bij proble
men het juiste materiaal in naar
soort en aantal. Zorg ervoor dat
voor sektie onbehandelde dieren
worden ingezonden, die representa
tief zijn voor de aanwezige ziekte-
problematiek (geen 'krukken' of
destruktiemateriaal dus).
Voor bloedonderzoek zijn in het al
gemeen gepaarde monsters nodig
d.w.z. de le monsters van dieren op
het ziektemoment en de 2e monsters
Minister Braks heeft besloten be
paalde SLOM-boeren in staat te stel
len in aanmerking te kunnen komen
voor voorlopige toewijzing van een
referentiehoeveelheid melk. Over
een Europese regeling voor SLOM-
boeren heeft de Europese Raad van
Ministers van Landbouw in januari
jl. overeenstemming bereikt en bo
ven het huidige Europese kwotum
600.000 ton melk beschikbaar
gesteld.
Het besluit is van toepassing op
SLOM-boeren voor wie de verplich
ting om geen melk af te zetten is blij
ven bestaan na 31 december 1983.
Om in aanmerking te komen voor
van dezelfde dieren na 3 a 4 weken.
Als financieel uitgangspunt wordt
gehanteerd, dat onderzoek van ma
teriaal voor diagnostische doelein
den in principe gratis wordt uitge
voerd (met enkele uitzonderingen en
maksimering naar aantal per inzen
ding) en onderzoek voor eksport of
(bedrijfs)screening aanvullend moet
worden betaald.
De precieze kosten per onderzoek
zijn in Noord-Brabant vastgelegd in
een tarievenlijst, die aan praktise
rende dierenartsen is toegestuurd.
Bezuinigingen in de georganiseerde
dierziektenbestrijding, maken een
kritische beoordeling van het in te
zenden materiaal naar aard en hoe
veelheid naar de Gezondheidsdienst
voorlopige toewijzing van een refe
rentiehoeveelheid melk, moeten zij
aan bepaalde kriteria voldoen.
Daarnaast kunnen boeren wier
SLOM-overeenkomst in 1983 is af
gelopen en die in dat jaar de melk-
afleveringen daadwerkelijk hebben
hervat, een toewijzing krijgen (on
der dezelfde voorwaarden).
Aanvragen om in aanmerking te ko
men voor de regeling moeten voor
30 juni a.s. worden ingediend bij de
distriktsburohouder. De direkteur
Landbouw, Natuur en Openluchtre-
kreatie zal vóór 29 augustus a.s.
beslissen over het al of niet toewij
zen van de aanvraag.
voor nader onderzoek noodzakelijk.
U bewijst de Gezondheidsdienst en
uzelf een dienst door het gericht en
kritisch inzenden van materiaal voor
nader onderzoek.
Door zo te handelen, is het verkrij
gen van bruikbare uitslagen het bes
te gewaarborgd, terwijl de kosten
binnen de perken blijven.
In 1989 veel meer emelten
Uit een steekproef van de voorlich
ting op 1.000 percelen blijkt, dat dit
jaar veel grasland is besmet met
emelten en rouwvlieglarven. Een
kwart van de percelen bevat meer
dan 150 emelten per m2. De schade-
grens ligt bij 100 emelten.
Diverse methodes van milieuvriendelijke methoden van mestaanwending
worden gedemonstreerd
Ammoniakemissie uit mest kan
zeer sterk worden teruggedron
gen door aan de mest een vloei
baar middel toe te voegen. De
uitstoot kan zo, volgens de pro
ducent, tot vrijwel nul worden
gereduceerd. Het middel kan
eenvoudig en voordelig worden
toegepast. Het in Rotterdam ge
vestigde bedrijf Kemira BV heeft
het middel dat binnenkort offi
cieel zal worden gepresenteerd,
na jarenlang onderzoek ontwik
keld. Het zal binnenkort op de
markt komen.
17
Vrijdag 26 inei 1989