De maand juni op het zuidwestelijk akkerbouwbedrijf In de maand juni is de groei en de ontwikkeling van de meeste ge wassen zeer snel. Zeker bij vol doende warmte en als op tijd een buitje regen valt. Omdat als ge volg van twee jaar achter-elkaar zachte winters en veel neerslag de struktuur van de bouwvoor meestal te wensen overlaat, is op zijn tijd een buitje regen in deze maand zeer welkom. Juni is ook de maand waarin di verse ziekten en plagen zich in zeer korte tijd kunnen uitbrei den. Kontroleer regelmatig uw gewassen en houdt u op de hoog te van de u aangeboden informa tie via o.a. het telefonisch ant woordapparaat (01806-14166), artikelen in de landbouwpers, door uw bedrijfsvoorlichter, be zoeken aan percelen met ge wasstudiegroepen en aan de ve lerlei proeven op de proefboerde- rijen Rusthoeve en Westmaas. Volg zoveel mogelijk de adviezen wat betreft gewasbescherming en bemesting op, opdat zo weinig mogelijk kosten worden ge maakt. Bedenk dat bij dalende prijzen extra input minder snel verantwoord is. Wintertarwe De standdichtheid van de tarwe is over het algemeen goed. Ondanks EG-overschotten dienen we per per ceel toch te streven naar zo hoog mogelijke kg-opbrengsten. Daar voor is een optimale N-bemesting noodzakelijk. Globaal is per 1000 kg korrelopbrengst 25 kg N nodig. Een perceel dat bijvoorbeeld 9000 kg per ha óp kan brengen heeft dus meer stikstof nodig dan een van 8000 kg. Uit dit oogpunt is een laatste aanvul lende stikstofbemesting vlak voor het in aar komen (stadium F9 k 10) van 30-50 kg N dan ook zeker aan te bevelen. Houdt dus rekening met de zwaarte (dichtheid), kleur en ook ge zondheid van het gewas. Uitstel tot een later tijdstip geeft meer kans op een onvoldoende werking: dus min der verhoging van de opbrengst. Een gezond bladapparaat is van es sentieel belang voor een goede kor relvulling. Met welke blad- en aar- ziekten we eventueel nog te maken krijgen is sterk afhankelijk van de ziektedruk rondom het in aar komen en de weersomstandigheden rond dit tijdstip. Bladseptoria en meeldauw waren al vroeg aanwezig. Omdat het bij de afrijpingsziektebestrijding om verschillende schimmels gaat en er geen fungiciden zijn die tegen al die schimmels werkzaam zijn, dient er een kombinatie van middelen ge bruikt te worden. Zie hiervoor Ak- tualiteiten 38 "Kennen en Kiezen" op blz. 8. Middelen die goed zijn tegen roest en meeldauw, zoals Bayfidan, Cor bel en Tilt, werken maar matig tegen septoria. Daarom moet aan deze middelen Sportak, Daconil of Dyre- ne worden toegevoegd (Dyrene is al leen toegelaten in kombinatie met Bayfidan). Indien reeds voor de tweede keer met een systemische fungicide gespoten wordt, verdient afwisseling van middelen aanbeveling om re sistentie tegen te gaan. Naast ge noemde middelen zijn er nog een groot aantal andere produkten toe gelaten ter bestrijding van afrij- pingsziekten. Bij een grotere ziekte- druk zijn de resultaten echter minder goed. Recent is toegelaten het mid del Rival tegen 1,5 1 per ha. Het be vat de componenten Corbel en Spor tak. Een goed middel dus tegen meeldauw, bladseptoria en kaf- jesbruin. Wanneer op het moment van pre ventief spuiten tegen afrijpingsziek- ten op meer dan 30% van de halmen luizen voorkomen, moet hiertegen een insecticide worden toegevoegd. Het gebruik van 0,25 kg Pirimor spaart de natuurlijke vijanden, waardoor een eventuele tweede bespuiting wellicht achterwege kan blijven. Bij koel weer op het mo ment van sluiten voldoen dimetho- aat, Formothion en Hostaquick be ter dan Pirimor. Zomergerst Op diverse percelen was de stand be gin mei bijzonder slecht als gevolg van zuurstofgebrek van de wortels, N-tekort (ondiepe beworteling), gerstevergelingsvirus en bladvlek- kenziekte. In verband met tweewas- sigheid is extra stikstof geven op de ze percelen riskant. Ook het gebruik van een groeiregulator is op deze percelen zeker niet aan te bevelen. Een groeiregulator spuiten moet ge zien worden als een noodmaatregel en mag alleen worden gebruikt op een gezond, te zwaar groeiend ge was. Cerone heeft dan de voorkeur, omdat dit later moet worden gespo ten dan Terpal C. Er is dan meer zicht op de noodzaak van spuiten. Meeldauw, bladvlekkenziekte en netvlekkenziekte kunnen zich in gerst bijzonder snel uitbreiden. Spuit, zodra op het 3e blad van bo venaf gezien schimmelziekten voor komen met het breedwerkende mid del Tilt. Wanneer geen meeldauw voorkomt kan ook Sportak worden gebruikt. Wanneer luizen voorko men, voeg dan een luisbestrij- dingsmiddel toe. Suikerbieten Net als vorig jaar is de bladluispopu latie vanaf het begin vrij hoog ge weest en daarmee de virusdruk (ver- gelingsziekte) en de zuigschadekan- sen door luizen. Percelen met een holle stand en laatgezaaide percelen lopen ook dit jaar weer extra risiko. De verwachting is dat meer dan één keer een bestrijdingsadvies nodig zal zijn. Begin mei werden de eerste groene luizen op de bietevelden ge vonden. Let goed op de waarschu wingen, kontroleer regelmatig uw gewas en informeer naar de bestrij- dingsdrempel voor dat moment. In- fekties na 1 juli hebben geen invloed meer op de opbrengst. Enkele luizen begin juni kunnen meer schade doen dan een groot aantal eind juni. Spuit bij voorkeur bij een hoge RV (is meestal 's avonds) en met 500-600 li ter water per ha. Verwijder tijdig onkruidbieten of wilde schieters, zodat ze geen zaad kunnen achterlaten. Laatkiemende onkruiden, zoals o.a. zwarte nacht schade, kunnen vlak voor het sluiten van het gewas goed bestreden wor den door schoffelen en tegelijk aan aarden; althans als de struktuur van de bovenlaag dit toelaat. Aardappelen Let goed op de berichten van de waarschuwingsdienst aardappelziek te via de radio en de telefonische be richtgeving (01806-14166). De meest gunstige omstandigheden voor deze ziekte zijn een nat gewas en een hoge relatieve luchtvochtigheid voor de middag. Met de bespuitingen moet worden begonnen als de planten in de rij elkaar raken. Soms zelfs al eer der. Herhaal de bespuitingen om de 7-12 dagen, afhankelijk van het weer. Bij de keuze uit de beschikbare mid delen kan er een onderscheid ge maakt worden tussen preventief of Een goede onkruidbestrijding in uien vraagt veel aandacht. Bij een ge waslengte van 6 cm of meer kunnen diverse middelen worden gebruikt. Een gezond bladapparaat is essentieel voor een goede korrelvulling. Houdt de ontwikkeling van blad- en aarziekten bij wintertarwe goed in de gaten. 12 Voorkom opslag op aardappelaf valhopen. voorbehoedend werkende middelen en curatief of genezend werkende middelen. Voorkomen is nog altijd beter en goedkoper dan genezen. Preventieve middelen - maneb/fentin: Onder normale omstandigheden nog steeds de aan gewezen middelen. - chloorthanolonil maneb (Daco nil MO): Zachtwerkend voor het ge was, maar duur. Vooral geschikt voor de pootgoedteelt. - maneb en/of zineb: Zachtwerkend en daarom geschikt voor de eerste 2 k 3 bespuitingen in konsumptieaard- appelen en indien mogelijk alle bespuitingen in pootaardappelen. Curatieve middelen - mancozeb/fentin cynoxanil (AAcuram, Shell Curam): Werken genezend binnen 48 uur na infektie. - mancozeb -I- cymoxanil (Curzate M, Topper): Werken eveneens gene zend binnen 48 uur na infektie. Al hoewel bij deze middelen de fentin ontbreekt waren vorig jaar met een doorspuitschema de ervaringen gunstig. - maneb/fentin metalaxyl (Rido- mil Delta 47 WP): Hiermee kunnen reeds aanwezige zichtbare infekties worden gedood. Omdat het gevaar voor resistentie al jaren bekend is, wordt het alleen in noodgevallen in konsumptieaardappelen gebruikt en wel max. 2 x per seizoen met een tussentijd van 5-7 dagen. Nooit ge bruiken in pootaardappelen. Toprol kan voorkomen worden door een luisbestrijding uit te voeren rond half juni. Onkruidbestrijding in een gewas aardappelen dient te geschieden met speciale spuitapparatuur met af- schermkappen met één van de vol gende middelen: 5 1 Hérbogil vl; 0,25 kg Sencor WG (niet in alle rassen); 3-4 1 paraquat. De onderste stengel delen mogen dan geraakt worden. Grasachtige onkruiden zijn te bestrijden met Fusilade of Targa een uitvloeier of Fervinal olie. Zie voor dosering Handleiding 1989 en het etiket. Een gedeelde N-gift wordt steeds meer toegepast. De 2e gift van zo'n 50-100 kg per ha kan het beste wor den toegediend na de knolzetting, als de eerste jonge knollen een door snee hebben van ca. 1 cm. Zaai- en plantuien Een goede onkruidbestrijding in ui en vraagt veel aandacht. De keuze van het middel en de dosering wor den bepaald door de lengte en het wel of niet afgehard zijn van het ge was of het wel of niet aanwezig zijn van onkruiden. Onkruidvrije grond: Vanaf 6 cm ge waslengte kunt u kiezen uit: - 4-6 1 chloorprofam (binnen 250 m mag geen vlas, maanzaad of bloeien de granen of graszaad staan) - 7 kg of 8 1 propachloor - 5 kg Lironion. Bovenstaand onkruid: Vanaf 6 cm gewaslengte: - 5 kg Lironion. Op een gezond en afgehard gewas kan tot 5 1 olie per ha worden toegevoegd voor een be ter effekt - 4 1 propachloor 1 kg Lironion. Veilig voor het gewas en goed tegen het onkruid. Verwijder tijdig schieters uit de suikerbieten en wilde schieters uit andere gewassen. Noodmaatregel: Bij een gewaslengte van 10-15 cm kies uit: - 1,5 1 bentazon (bij kamille) - 2 1 Actril 200 - 2 1 Certrol 20. Grasachtigen: Ongeacht gewaslengte kies uit: - Fervinal olie - Fusilade Agral LN - Legurame (5-7 1) tegen jong straat gras (uien 4-6 cm). Zodra het loof zich behoorlijk gaat ontwikkelen moet begonnen worden met de bespuitingen tegen valse meeldauw en bladvlekkenziekte. Kies uit een van de volgende midde len: Daconil M, Romilan M, Rovral maneb of Calidan en spuit niet al tijd hetzelfde middel. Wissel dus af. Zodra venstervreterij door preimot wordt waargenomen dient te worden gespoten met 1 1 parathion. Tegen mangaangebrek kan 1 a 2 keer 15 kg mangaansulfaat per ha worden ingezet. Een gewas met mangaangebrek heeft minder weerstandsvermogen tegen allerlei ziekten en kwalen. Erwten Diverse schimmels en insekten kun nen dit gewas belagen, zoals: Knopmade: Spuit 1 week voor de bloei met parathion. Bij warm, zon nig weer 1 week later herhalen. Erwtepeulboorder: Spuit de eerste keer wanneer de peulen in de rand van het perceel beginnen te zwellen of wanneer per sexval gemiddeld 5 vlinders worden gevangen. Na 1 week herhalen. Erwtetrips: Middelen tegen de peul- boorder werken ook hiertegen. Botrytis en sclerotinia: Spuit bij een zwaar gewas en vochtig weer tijdens het vallen van de eerste bloemblaad jes met Ronilan of Rovral. Zonodig na 1 week herhalen. Mangaangebrek: Op hiervoor ge voelige grond is een bespuiting in volle bloei aan te bevelen met 15 kg mangaansulfaat per ha. Bij de teelt voor zaaizaad en bij kapucijners, zijn vooral in een droge bloeiperiode vaak 2 of 3 bespuitingen op gevoeli ge gronden gewenst. Topvergeling en enatiemozaiekvi rus: Kwam in 1988 veel voor. Het vi rus wordt overgebracht door de erw tebladluis. Vanaf 4 weken na op komst 2-4 keer spuiten met een inter val van 2 weken telkens, zou de aan tasting kunnen verminderen. Vlas Legering: Om dit tegen te gaan kan op een gezond gewas, bij een lengte van 30-45 cm worden gespoten met 1 tot 1,5 1 Cerone in 600 1 water per ha. Voeg per 600 1 water 150 cc Cito- wett toe. Spuit bij voorkeur 's avonds. Vlastrips: Spuit zodra aantasting wordt waargenomen met parathion, Decis, cypermethrin of met per- methrin. Stam(sla)bonen Nu op kleigronden het middel dino- seb niet meer is toegestaan is een chemische bestrijding na de op komst nog moeilijker geworden. De volgende behandelingen zijn nog wel mogelijk: - 1,5 1 bentazon in het 1,5-2,5 drie- tallige bladstadium van de bonen. - 1,5 1 bentazon 0,5 1-1 1 Agral LN in hetzelfde stadium. Te weinig proefveldgegevens bekend. - 0,75 1 bentazon 0,21 Citowett te beginnen in een vroeger stadium en op klein onkruid en een afgehard ge was. Zonodig herhalen. - Schoffelen aanaarden, wanneer het onkruid nog klein is. Aardappelopslagbestrijding Sinds enkele jaren is het verplicht gesteld en kan bij te veel opslag een perceel aangemerkt worden alsof er dat jaar een aardappelgewas is ge teeld, met alle gevolgen van dien. C.J. Govers, CAT-Goes Vrijdag 26 mei 1989

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 12