Koe en Haas
~7acq
ZZ6(
o>
Holland-dorp in Japan
zegge en schrijve
zuidelijke landbouw maatschappij
Gelegenheidsarbeid
Gewestelijke Raad Zeeland:
bestemmingsplan buitengebied
Kapelle blokkeert bedrijfsontwik
keling
Tenslotte
mm
VRIJDAG 21 APRIL 1989
77e JAARGANG NO. 3969
land- en
tuinbouwblad
Het Nederlands Instituut voor de afzetbevordering van akkerbouwprodukten (NIVAA) trok in het
Holland-dorp dat uit promotie-overwegingen in de Japanse stad Osaka was opgebouwd, erg veel belang
stelling. De markt van frites en andere aardappelprodukten groeit hier sterk. Jong en oud liet zich de frites
goed smaken.
De vraag: Wat is het verschil tussen het CDA en 3 ZLO
als het over akkerbouw gaat? Het antwoord: het CDA
vindt dat de grens voor de akkerbouw bereikt is en 3
ZLO vindt dat die grens allang is overschreden. Dat is
in een notedop de konklusie van een dag praten maan
dag j.l. - tussen een (zware) landbouwdelegatie van de
Tweede Kamerfraktie van het CDA en de 3 Zeeuwse
Landbouworganisaties (3 ZLO). Dat verklaart ook het
verschil in oplossingen: waar de Zuidwestelijke land
bouw pleit voor (tijdelijke) inkomenskompensatie om
de winter door te komen, vindt het CDA het te vroeg
om daar nu al over te praten. Volgens het CDA moet
eerst het resultaat van de inspanning van Minister
Braks worden afgewacht om via markttechnische
maatregelen het effekt van het Brusselse (marktge
richte) beleid in de boerenportemonnee tot nul te redu
ceren. Volgens het CDA zit er misschien zelfs wel
meer in, maar deskundigen betwijfelen ten zeerste of
er via het marktbeheer enig positief effekt valt te beha
len - eerder negatief. Deze deskundigen zien wat dat
betreft meer in bijvoorbeeld het eenvoudig verlengen
van de opslagtermijnen van de granen.
Verder verwacht het CDA veel van het zogenaamde
flankerend beleid, dat wil zeggen set-aside - op basis
van vrijwilligheid - en plattelandsbeleid - dat is een
soort relatienotabeleid zoals wij dat kennen, maar dan
op Europese leest. Van verplichte produktiebeheersing
wil het CDA niets weten, hoewel men ter dege beseft
dat vrijwillige produktieregeling niet eenvoudig zal zijn:
op 30% van het huidige Europese areaal wordt slechts
7% van de totale produktie gerealiseerd. Het gaat dus
om een gigantische oppervlakte waarvoor andere
bestemmingen moeten worden gevonden. Anderzijds:
geen ander land verbouwt naar verhouding zo weinig
graan als Nederland. Anders gezegd: in Nederland
worden naar verhouding meer (vrije) produkten ver
bouwd die getroffen kunnen worden door produktiebe
heersing met alle negatieve gevolgen van dien. Zoals
gezegd verwacht het CDA veel van de zogenaamde
nul-optie met betrekking tót de graanprijzen in kombi-
natie met het Europees flankerend beleid. Als dit werkt
is er hoop op herstel voor onze akkerbouw. Zo niet dan
ziet het er ook volgens het CDA bijzonder slecht uit
voor deze sektor. Het spreekt vanzelf dat de praktijk
daar niet op kan zitten wachten, want dan is het defi
nitief te laat. Vastgehouden werd daarom door ons
aan (een vorm van) tijdelijke inkomenskompensatie. En
als dit van Brussel niet mag zijn er - zonder Brussel -
wel indirekte methoden te bedenken met hetzelfde ef
fekt. Dat gaf de CDA-delegatie ook wel min of meer
toe. Tenslotte nog deze uitsmijter: de politiek heeft
vertrouwen in de akkerbouw, zolang de akkerbouw
vertrouwen heeft in zich zelf. Mijn vraag is dan; waar
blijft dan de daad bij het woord als het gaat om bijvoor
beeld de WIR-kompensatie en de financiële invulling
van het akkerbouwaktieplan? Politiek kan op deze ma
nier heel goedkoop zijn.
Mijn konklusie is daarom andermaal dat ons maar één
weg open staat en dat is de druk op de politieke beslis
sers opvoeren en ze overtuigen van de ernst van de si
tuatie. In dit verband heb ik me overigens wel afge
vraagd waarom maandagavond er nauwelijks boeren
aanwezig waren bij de spreekbeurt van de CDA-
landbouwspecialist Jan van Noort in de Prins van
Oranje te Goes. Blijkbaar is er met het vertrouwen dat
de akkerbouw in de politiek heeft ook iets aan de hand.
Dat neemt overigens niet weg dat het in dit land (ge
lukkig) nog wel altijd zo geregeld is, dat de politiek uit
eindelijk het laatste woord heeft.
De Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouw
schap heeft grote moeite met het voorontwerp
bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Kapel
le. De raad vreest dat het bestemmingsplan op sommige
punten grote konsekwenties kan hebben voor de agrari
sche sektor en organiseerde in dit verband een informa
tiebijeenkomst voor de betrokken agrariërs.
De Gewestelijke Raad merkt o.m. op dat de praktische
betekenis van het gemeentelijk uitgangspunt nl. dat een
alzijdige ontwikkelingsmogelijkheid aan agrarische be
drijven dient te worden geboden niet bijzonder groot is.
Slechts binnen de aan ieder bedrijf toegekende bebou-
wingsvlakken kan bebouwing worden opgericht. In ge
bieden waar geen volwaardige agrarische bestemming is
toegekend, en er derhalve ook sprake is van natuur- en
landschapswaarden of in de zones nabij woonkonsentra-
ties, zijn omschakelingsmogelijkheden van bestaande
bedrijven sterk beperkt. Met name omschakeling naar
niet-grondgebonden richtingen zoals intensieve veehou
derij of glastuinbouw is in dergelijke gevallen nog maar
tot een bepaalde oppervlakte mogelijk. De Gewestelijke
Raad acht het van uitermate groot belang dat bestaande
agrarische bedrijven de gelegenheid wordt geboden zich
aan te passen aan de veranderende landbouwstruktuur.
Verder komt door de gedetailleerdheid en de onoverzich
telijkheid van het bestemmingsplan de rechtszekerheid
van de burger i.e. agrariër in het geding. Weinig nieuwe
ontwikkelingen zijn bij recht toegestaail en kunnen pas
worden ondernomen na het met goed gevolg doorlopen
van uitvoerige procedures. Deze procedures maken het
bestemmingsplan verstarrend en leiden tot een situatie
waarin de gemeente nauwelijks meer een eigen beleid
kan voeren.
Zonering
Het voorgenomen zoneringsbeleid wordt door de Raad
afgewezen. De gemeente heeft in het bestemmingsplan
verschillende gebieden aangegeven als agrarisch gebied
met natuur- en landschapswaarden. Van deze gebieden,
merendeels bedoeld als bufferzone rond natuurgebieden,
acht de Raad de toegekende bestemming niet te recht
vaardigen. De Raad heeft voorgesteld om in dergelijke
gevallen en rond woon- en rekreatiegebieden algemeen
een zone van 100 meter uit te sluiten van nieuwe bebou
wing (i.e. nieuwvestiging). Op deze wijze kan worden
voorkomen dat nieuwe konfliktsituaties worden ge-
kreëerd. Een dergelijk beleid komt overeen met het pro
vinciale beleid. De Raad wil in overleg graag komen tot
een aanpassing van het bestemmingsplan.
Hoewel de akkerbouwproblematiek de hoofdmoot
vormde van het programma hebben we ook nog een
paar andere zaken met de CDA-delegatie besproken.
Zo hebben we onze grote zorg geuit over de afkalving
van de gelegenheidsarbeid. We hebben daarbij gewe
zen op het grote belang - zo niet levensbelang - van de
ze vorm van arbeidsvoorziening voor onder andere de
fruitteelt. Vanuit het CDA werd gezegd dat men de
ontwikkelingen op dit punt nauwlettend volgt, maar
eerst wil afwachten of de betrokkenen onderling tot
een vergelijk kunnen komen. Zo niet, dan zal de poli
tiek zich er mee (moeten) gaan bemoeien. Een forfai
tair systeem zal dan in de diskussie worden betrokken,
maar betwijfeld werd of dit soelaas kan bieden. In ie
der geval weet men nu dat deze kwestie de praktijk
zeer hoog zit. Aansluitend hebben we ook nog maar
eens onze gram geuit over de schier ongebreidelde im
porten van fruit vanuit het zuidelijk halfrond. Natuurlijk
hebben we ook nog de nodige boodschappen meege
geven. Om er enkele te noemen: ons ongenoegen over
de bureaucratische herstrukturering van het sekretari-
aat van de wildschadekommissie en onze zorg over de
eventuele afschaffing van de kleinschaligheidstoeslag
- een zorg die overigens door het CDA wordt gedeeld.
Verder ook ons standpunt over de zelfstandige vor
ming en de identiteit van het Agrarisch Opleidings
Centrum in Zeeland en omstreken. Ook op dit punt
geen verschil van mening. En ook: onze zorgen rond de
privatisering van de voorlichting.
Alles overziend is mijn konklusie dat het goed is, dat
er met de politiek gesproken wordt op de wijze zoals
wij dat nu in 3-ZLO verband met het CDA hebben ge
daan. Ook al hebben we lang niet bereikt wat we wil
len, het blijft een manier voor een koe om een haas te
vangen.
Oggel