Verbeterde stierenpremieregeling per 3 april van kracht Konijnenfokkers boeken in tien jaar grote vooruitgang Darmstoornissen bij konijnen vraagt om aanpassing voer Arbeidsopbrengst Flevolander veel beter dan van Swifter Verplichte merken vervalt, maximale premie verdrievoudigd mm Van 22 naar 34 slachtkonijnen per voedster Nieuw graszaadmengsel Barenbrug: Vroege Weide Met ingang van 3 april jl. gelden andere regels voor de stierenpremie regeling. Per bedrijf kan jaarlijks voor 90 stieren premie worden aan gevraagd, terwijl het premiebedrag wordt verhoogd tot ca. 105, Het maximale premiebedrag dat een bedrijf kan ontvangen wordt daarmee van 3.330,gebracht op 9.450,een verdrievoudi ging. Tegelijk met de verruiming van de premieregeling wordt de re geling ook vereenvoudigd. Minder strakke voorwaarden vanuit Brus sel bieden daarvoor de mogelijkheid. Het Landbouwschap vindt dat de huidige regeling tegemoet komt aan de wensen van veel individue le bedrijven. De nieuwe regeling wijkt op een aan tal punten duidelijk af van de oude regeling. Wat blijft is dat de premie aangevraagd moet worden voor een geslachte stier. Het verplichte mer ken van de stieren en de aanmelding drie maanden vóór slachting ver dwijnen echter. Daarmee vervallen de belangrijkste bezwaren die aan de oude regeling kleefden. De stierenpremie is op 6 april 1987 in gesteld om de beperking van de in terventie van rundvlees te kompen- seren. Voor maximaal 50 dieren per i bedrijf werd jaarlijks een premie van ca. 67,gegeven. Door de strak ke voorwaarden die door Brussel werden gesteld, liep de uitvoering van de stierenpremieregeling in het begin stroef. Als gevolg van gebrek kige informatie was vooral in de be ginfase niet duidelijk waaraan de deelnemers aan de regeling zich moesten houden. Het verplichte aanbrengen van merken leidde tot moeilijke en gevaarlijke situaties. De administratieve verplichtingen zorg den voor veel papieren rompslomp. Toch praten we hier niet over een onbelangrijke regeling. Een voor zichtige schatting wijst uit dat met deze regeling jaarlijks aanspraak kon worden gemaakt op meer dan 10 miljoen. In 1987 hebben 5807 bedrijven deel genomen aan de regeling. In totaal zijn ca. 70.000 aanvragen' toege kend. Het uitgekeerde premiebedrag komt daarmee in 1987 op ca. 5 miljoen. Dit betekent dat ook voor ca. 5 miljoen premie is blijven lig gen. De onbekendheid van de rege ling, maar ook de moeilijkheden bij de uitvoering zijn hiervan de reden. De cijfers voor 1988 wijzen uit dat voor het 2e jaar ca. 84.000 aanvra gen zijn ingediend. Hoe werkt nu de nieuwe regeling? Voor het aanvragen van premie moet een formulier worden inge vuld. Dit formulier kan worden op gehaald bij de distriktsbureauhou- der (DBH). Met dit formulier ver klaart de aanvrager dat hij de stier(en) de laatste twee maanden vóór de slacht op zijn bedrijf heeft gehouden. Tevens dient de aanvra ger op het formulier aan te geven voor hoeveel stieren premie wordt aangevraagd. Bij dit aanvraagfor mulier moet een origineel en gewaar merkt bewijsstuk worden gevoegd; waaruit blijkt dat de stieren zijn geslacht. Hiervoor kan de slachtre- kening (de afrekening van het slacht huis) worden gebruikt. Deze slacht- rekening dient dan op naam van de aanvrager te staan. Op de slachtre- kening moet ook de datum van slacht, het geslacht gewicht (mini maal 200 kg) en de sexe van het dier (mannelijk) vermeld staan. Om premie aan te vragen moet de stierenhouder het aanvraagformu lier met de originele slachtrekenin- gen opsturen naar de DBH. De aan vragen kunnen gedurende vier korte perioden in het jaar worden inge diend. Deze vier perioden zijn tel kens de laatste tien werkdagen van een kwartaal. Voor 1989 zijn dit de perioden 19 tot en met 30 juni, 18 tot en met 29 september en 14 tot en met 29 december. De aanvragen worden telkens ingediend na het slachten van de stieren en wel in de daarop volgende aanvraagperiode. Het is dus van belang de originele slachtre- keningen goed te bewaren. Op ver ~"C** -Pr Het premiebedrag is verhoogd tot f 105,—, per stier, terwijl voor maximaal 90 stieren premie kan worden aangevraagd. zoek van de aanvrager worden de originele slachtrekeningen door de DBH teruggestuurd. Als datum van aanvraag geldt de dag waarop de formulieren worden ontvangen door de DBH. Het is dan ook zaak de for mulieren tijdig op te sturen. Afspraken In de situatie dat de stierenhouder de stieren voor de slacht verkoopt aan een veehandelaar ontvangt de stie renhouder geen slachtrekening op zijn naam. In dat geval kan de vee handelaar aan het slachthuis vragen een extra bewijs uit te schrijven waarop de naam van de stierenhou der staat en de slachtdatum, het geslacht gewicht en het geslacht van het dier. Dit bewijs kan de veehan delaar vervolgens afgeven aan de stierenhouder. Goede afspraken ma ken met de veehandelaar is dan noodzakelijk. Voor de kontrole van de regeling is de aanvrager verplicht om in een boekhouding bij te houden wanneer hij welke dieren heeft gehouden. De ze boekhouding kan dan gekontro- leerd worden door de AID. Bewust frauderen wordt overigens zwaar af gestraft. Dit varieert van het terug betalen van de premie tot een ont zegging van deelname gedurende 12 maanden. Al met al is de nieuwe regeling een duidelijke verbetering. Met de nieu we regeling kunnen ca. 20.000 be drijven jaarlijks aanspraak maken op een totaal bedrag van meer dan 2 miljoen. Meer informatie kan worden verkre gen bij de DBH. F. van Dongen (Landbouwschap) In de periode tussen 1977 en 1987 hebben konijnenfokkers een aan merkelijke vooruitgang geboekt: per voedster steeg het aantal afgeleverde slachtkonijnen van 22,5 naar bijna 34 per jaar (van 58 naar 85,5 kg ko nijnenvlees per voedster per jaar). Bovendien daalde gelijktijdig de uitval. Nieuwe inzichten en ontwikkelingen in de konijnenhouderij wettigen de verwachting, dat de produktiviteit de komende jaren nog verder zal toenemen. Deze gegevens zijn af komstig uit het administratiesysteem van het Konsulentschap voor de Pluimveehouderij te Beekbergen. Jonge bedrijfstak In een vrij jonge bedrijfstak als de konijnenhouderij is kennis en erva ring over zaken als huisvesting, fok kerij, voeding en ziektepreventie nog beperkt. Dat is duidelijk te zien aan de onderlinge verschillen tussen de bedrijven, die uitgesproken groot zijn. In het onderzoek zijn vergelij kingen gemaakt tussen de vijf 'beste' en de vijf 'slechtste' bedrijven, met resp. het hoogste en het laagste aan tal slachtkonijnen per voedster. Het eerder genoemde gemiddelde van 33,9 dieren laat zich dan uitsplitsen in resp. 42,3 en 26,2! Takvoorlichter Van Someren kon- kludeert dan ook: 'Het houden van konijnen is niet zo eenvoudig, als wel eens wordt verondersteld. Deze agrarische sektor is zeer arbeidsin tensief en er worden hoge eisen gesteld aan de huisvesting en verzor ging van de dieren. Het komt in deze bedrijfstak - naast scholing en voor lichting - toch vooral op eigen erva ring aan'. Investering ƒ300,per voedster Van Someren rekende ook de huis vestingskosten voor. Bij aanpassing van bestaande gebouwen en inventa ris voor het houden van konijnen moet men rekening houden met een investering van ongeveer 300 gulden per voedster. Wordt er geïnvesteerd in nieuwbouw, dan komt men voor een volwaardig gezinsbedrijf met een omvang van 500 voedsters al gauw op ƒ700,— per moederdier. 'Wil er bij die investeringen een re delijk arbeidsinkomen overblijven, dan zal men meer dan 40 slachtko nijnen per voedster per jaar moeten afleveren'. Konkurrentie Oost-Europa Minder goed gaat het met de op- brengstprijzen van konijnevlees, die in 1987 en ook 1988 weer sterk zijn gedaald, onder andere door de grote importen uit China en Oost-Europa. De prijsontwikkeling zal de komen de jaren ook afhankelijk zijn van eventuele uitbreidingen in de andere EG-landen. 'De konijnenhouderij is een kleine tak, waar marktevenwich- ten vlug zijn verstoord', konkludeer- de Van Someren. 'Grote en eksplo- sieve uitbreidingen kan de West- europese markt niet verdragen. De konijnenhouderij zit dan binnen de kortste keren in de problemen'. Het aantal lammeren per jaar is bij de Flevolander hoger dan van de Swifter. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de Flevolander 3 aflam- perioden in de 2 jaar heeft en daar naast een grotere worp. De Swifter slachtlammeren zijn bij de geboorte zwaarder dan de Flevolander slacht lammeren. De groei van geboorte tot afleveren is bij de Swifter beter dan bij de Flevolander slachtlammeren. Dit blijkt uit onderzoek op de Wai- boerhoeve. Uiteindelijk blijkt, dat de Swifter een betere slachtkwaliteit heeft, maar dat de Flevolander meer lam meren produceert. Uit ekonomische berekeningen blijkt dat de Flevolan der ondanks hogere voerkosten een Veel telefoontjes voor Campina na oproep over leasen melk DMV Campina uit Veghel heeft veel reakties ontvangen na een oproep in Campina Contact aan de leden om zich te melden als zij belangstelling hebben voor het leasen van melk. Er hebben zich binnen een week 1.200 veehou ders gemeld die kwotum willen huren en 35 veehouders die kwo tum willen verhuren. Om prakti- In de kommerciële konijnenhouderij zijn vooral spijsverteringsstoornis sen verantwoordelijk voor een hoog percentage konijnensterfte. Met na me coccidiose speelt als een van de ziektewekkende organismen een gro te rol. Voedsters op intensief fok kende bedrijven dienen dan ook een voer te krijgen zonder het additief coccidiostaticum, dat stoornissen in het darmkanaal bevordert. Aan de hand van proeven op het proefbedrijf Laverdonk van het vee- veel betere arbeidsopbrengst heeft dan de Swifter. Het verschil be draagt ruim 10.500 gulden per 100 ooien (ekskl. ooipremie). Eigenlijk kan men zeggen dat 3 x werpen in twee jaar een hogere arbeidsop brengst geeft dan het traditionele systeem met één worp per jaar. Maar een systeem met drie worpen in twee jaar vraagt meer arbeid. Deze konklusies zijn, alsmede de proefopzet, berekeningen en andere konklusies, te lezen in publikatie 61 van het Proefstation voor de Rund veehouderij, Schapenhouderij en Paardenhouderij. Deze publikatie is verkrijgbaar door ƒ12,50 over te ma ken op postbanknr. 2307421 van het proefstation PR te Lelystad met ver melding: publikatie nr. 61. sche redenen heeft Campina besloten de potentiële verhuur ders de adressen te verschaffen van de 1.200 potentiële huurders. Alle potentiële huurders die zich hebben gemeld krijgen de lease regeling toegestuurd, alsmede een aanmeldingsformulier. Het Produktschap voor Zuivel (PZ) verwacht dat eind volgende week de formulieren met de aanmel dingsprocedure bij de zuivelfa brieken beschikbaar zijn. Deze week is op het PZ het opstellen van de formulieren afgerond. voederbedrijf Cehave, is vastgesteld dat konijnevoer zonder coccidiosta ticum geschikt is voor hoogproduk- tieve voedsters bij een intensief fok- ritme, waarbij de jongen op onge veer 4 weken worden gespeend. Ko nijnevoer met dit additief blijft het allround voer voor mestkonijnen op de meeste konijnenbedrijven. Tot deze konklusie kwam ir. A. Merks, takingenieur van de Cehave, op een studiedag voor konijnenhouders in Veghel. Ziekte in alle bedrijven Uit praktijkonderzoek blijkt, aldus dierenarts Arts van de Praktijk school in Horst, dat in alle kommer ciële bedrijven coccidiose voorkomt. Doorgaans betekent dat een achter uitgang van de voederkonversie met 7 tot 8 procent. Hij pleitte ervoor dat konijnenbedrijven regelmatig op coccidiose worden onderzocht, zo dat het voerprogramma tijdig door de mengvoederfabrikanten kan wor den aangepast. Naast geschikt voer en geneesmidde len zijn ook huisvesting en hygiëne belangrijk om coccidiose uit de stal len te houden. Ziektekiemen kunnen heel goed via mest en stofdeeltjes over een afdeling worden verspreid. Na het leegmaken moet een afdeling goed worden gereinigd en gedesin- fekteerd. Barenbrug heeft een nieuw gras zaadmengsel ontwikkeld, Vroege Weide. De basis hiervan is het nieu we supervroege ras Barylou. Dit ras ziet er uit als een weidetype (blad rijk, goede zode) maar begint in het voorjaar 7 tot 10 dagen eerder te groeien. Het heeft een prima winter- vastheid (8) en een zeer hoog op- brengstcijfer (103). Verder bevat Vroege Weide o.a. de rassen Bariet en Gambit. Volgens de kweker is het nieuwe mengsel zeer geschikt om groeitrap- pen van aan te leggen. 15 Het aantal afgeleverde slachtkonijnen is in 10 jaar gestegen van 22,5 naar 34 per voedster per jaar. Vrijdag 7 april 1989

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 15