Gewestelijke Raad wijst vestiging COVRA in Sloegebied af Fusie CAVO en LATUCO Kwart Brabantse boeren heeft twijfels over voortbestaan op termijn Rechten van pachters onaanvaardbaar aangetast Verschillende interpretaties richtlijnen Hinderwet verwarrend Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling Noord-Brabant De Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouwschap wijst op dit moment de vestiging van de Centrale Opslag voor Radio-aktief Afval (COVRA) in het Sloegebied af. De Raad kwam tijdens dit besluit tijdens zijn vergadering van 22 maart jl. vanwege de vele vra gen die er blijven bestaan rond de vestiging van dit bedrijf en het uit blijven van duidelijke garanties voor de agrarische sektor in de direk- te omgeving. Voorts werd dit besluit ingegeven door de zeer onzorg vuldige wijze waarop de MER lokatie Sloe alsmede de procedures rond het verkrijgen van de vereiste vergunningen ter hand zijn genomen. Eerdere bezwaren tegen vestiging van dit bedrijf van o.a. agrarische zijde zijn volledig genegeerd. Dit ne geren versterkt volgens de levende vragen rond deze voorgenomen ves tiging en de daarmee gebonden ge voelens van onbehagen. Zaadbietenteelt Aan het Koninklijk Kweekbedrijf en Zaadhandel D.J. v.d. Have B.V. te Rilland is onder voorwaarden ont heffing verleend van de Verordening Bestrijding Vergelingsziekte bij Bie ten voor de teelt van zaadbieten in oostelijk Zuid-Beveland. Bedrijfshygiëne De Raad besteedde aandacht aan de nadere uitwerking van de eerder door de Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling en de Geweste lijke Raad uitgebrachte nota 'Be drijfshygiëne, marchanderen of la ten marcheren'. Deze nadere uitwer king had betrekking op de onderde len inzake - het overzicht van de wetten, rege lingen en verordeningen op het ge bied van plantenziekten en onkruid- bestrijding; - kwaliteit van de aan te voeren mest; - verwerking van organisch afval en zeef- c.q. sorteergrond. Deze eerste bevinden zullen thans worden voorgelegd aan de Provin ciale Raad voor de Bedrijfsontwik keling. Arbeidsvoorziening en scholing De Raad heeft zich gebogen over de uitgangspunten voor de opzet van een arbeidsvoorzienings- en scho lingsorgaan in de land- en tuinbouw. De hierin voorgestelde wijzigingen zijn een gevolg van het voornemen het beleid onder gezamenlijke ver antwoordelijkheid te brengen van Overheid, werkgevers en werkne mers, hetgeen wordt aangeduid als de' 'tripartisering' van de arbeids voorziening. De Raad acht het ge wenst dat bij de verdere uitwerking zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de bestaande strukturering. Gestreefd dient te worden naar zo praktisch mogelijke oplossingen. Ophokgebod postduiven In overleg met de Zuidnederlandse Bond van Postduivenhouders (afde ling Zeeland), de Nederlandse Bond van Zaterdagvliegers (afdeling Zee land), de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (afdeling Zeeland), het Distriktshoofd Fauna aangelegenheden van het Konsulent- schap Natuur-, Milieu- en Faunabe heer van het Ministerie van Land bouw en Visserij voor de provincie Zeeland, heeft de Raad besloten de gemeentebesturen te verzoeken het ophokgebod voor postduiven vast te stellen voor de periode van 10 april t/m 26 mei 1989. Tevens werd met instemming ken nisgenomen van de resultaten van de in de winterophokperiode uitgevoer de jacht op wilde en verwilderde dui ven in onbejaagbare jachtvelden en binnen de bebouwde kom. Gezien de overlast die verwilderde duiven ver oorzaken aan landbouwgewassen en (openbare) gebouwen, acht de Raad het een goede zaak dat jacht ge maakt wordt op deze duiven, te meer daar onder de zogenaamde stadsduiven veel ziekten voorkomen die niet alleen gevaar kunnen opleve ren voor de postduiven maar ook voor de volksgezondheid in het al gemeen. Westerschelde oeververbinding De Raad boog zich over de tracé's 3, 4-west en 5 van de Westerschelde Oeververbinding die door de Provin ciale Staten zijn geselekteerd en voor andere uitwerking in de tracéno ta/Milieu Effekt Rapportage (MER) in aanmerking komen. Zonder tot een definitieve keuze te zijn geko men inventariseerde de Raad de plaatsen waar knelpunten voor de agrarisch sektor kunnen optreden. Deze aspekten zullen onder de aan dacht van de provinciale overheid worden gebracht. Een kwart van de boeren in Noord- Brabant heeft twijfels over het voortbestaan van hun bedrijven op de langere duur. Driekwart van de Brabantse boeren verwacht in de toekomst de eigen onderneming te kunnen voortzetten. Op korte ter mijn is nauwelijks een versterkte tendens in de richting van bedrijfs beëindiging waarneembaar. Dit ver andert als de produktieomstandighe- den slechter worden, vooral voor de veehouders. Dit blijkt uit een onder zoek van het Nijmeegse Instituut voor Toegepaste Sociale Weten schappen in opdracht van het Noordbrabantse provinciale bestuur. Volgens de opstellers van 'Dyna miek in de Brabantse land- en tuin- Op 3 maart jl. is door de leden van CAVO Rijnstreek-Midland te Woer den met grote meerderheid besloten om een juridische fusie aan te gaan met LATUCO in Haarlem. Een week eerder is ook door de leden raad van LATUCO met algemene instemming het fusiebesluit geno men. Het samengaan van de twee aan- en verkoop verenigingen vindt plaats op 1 juni 1989. Hiermee ontstaat een grote regionale koöperatie in West- en Midden- Nederland die een belangrijk markt aandeel heeft op het gebied van de aan- en verkoop in de sektoren Vee houderij, Akkerbouw en Tuinbouw. De gezamenlijke omzet is ruim 300 miljoen gulden: 240 miljoen in de Veehouderij en 30 miljoen in de Ak kerbouw en de Tuinbouw. De gezamenlijke omzet in produkten bedraagt o.a. 500.000 ton mengvoe ders, 80.000 ton meststoffen, 70.000 ton ruwvoeders en voor 60 miljoen gulden overige artikelen, waaronder granen, zaden, gewasbescher mingsmiddelen en andere bedrijfs- benodigdheden. De drie sektoren zullen elk een eigen management kennen. De fusie is een bundeling van twee sterke koöperaties met een gezamenlijk balanstotaal van 100 miljoen gulden dat voor bijna 50% bestaat uit eigen vermogen. Dat be tekent dat er ook in de toekomst ge werkt wordt vanuit een goede ba lanspositie. Er zijn plannen in ontwikkeling om het hoofdkantoor te vestigen in Utrecht bij de mengvoederfabriek aldaar. Hiervoor zal nieuwbouw moeten plaatsvinden. De fusie bete kent een verdere koncentratie van koöperatie belangen in West- en Midden-Nederland. Met de huidige plannen van de over heid en het Landbouwschap wordt een onaanvaardbare aanslag ge pleegd op de rechtspositie van de pachters. Dat was de konklusie van de algemene vergadering van de af deling Zeeuws-Vlaanderen van de Bond van Landpachters en Hypo- theekboeren in Nederland (BLHB), die vrijdag 17 maart jl. in Biervliet werd gehouden. De eerste gastspreker op de vergade ring was P.A. de Hoog, advokaat te Amsterdam en algemeen juridisch adviseur van de BLHB. Hij gaf een uitvoerige toelichting op de voorstel len tot wijziging van de Pachtwet, en plaatste kritische kanttekeningen bij de motieven van met name de over heid voor de voorgestelde wijzigin gen. J. Geschiere, pachter in de 4 bouw' schuift de akkerbouw op richting akkerbouwmatige tuinbouw en valt in de tuinbouwsektor een ver dere ontwikkeling van de teelt onder glas te verwachten. Ongeveer een derde van de Brabantse graantelers heeft belangstelling voor een eksten- sieveringsregeling zoals die in EG- verband wordt voorgesteld. Ten dele gaat het om een versterking van reeds eerder in gang gezette ontwik kelingen, ten dele ook betreft het be trekkelijk nieuwe ontwikkelingen, zoals met name de boomteelt. In de veehouderij zal zich de tendens tot het houden van vleesvee en van scha pen doorzetten. Nogal wat intensie ve veehouders nemen een open hou ding aan tegenover het eventueel houden van scharrelvee, maar gaan er vooralsnog niet toe over. Dat laat ste is eerder het geval met pelsdieren, die niet onder de meststoffenwet val len. Op de bestaande bedrijven is er nauwelijks een tendens bespeurd tot het houden van geiten, konijnen of vissen. Het meest verbreid onder de Bra bantse boeren is de groei-oriëntatie. Vooral in de melkveehouderij is hiervan sprake. De tuinbouwers zijn het minst gericht op de groei. Het aantal te verwachten bedrijfsbeëin digingen en daarmee het aanbod van grond is echter niet groot. Dit wijst op een uiteenlopen van de gewenste groei en de feitelijke mogelijkheden daartoe. Er is onder agrariërs be langstelling voor natuur- en land- schapszorg. Als een konkreet werk veld wordt dat nog niet gezien. De verwachte bedrijfsontwikkeling le vert weinig mogelijkheden voor funktieverandering van landbouw gronden. Vermindering van het landbouwareaal is in Noord- Brabant daarom niet te verwachten. Ruimtelijke gevolgen De verwachte ontwikkelingen in de land- en tuinbouw hebben elk een vrij beperkte omvang. Deze ontwik kelingen roepen dan ook op voor hand geen nadelige ruimtelijke kon- sekwenties op. Op onderdelen is wel bijzondere aandacht van de overheid wenselijk, zoals voor de dreigende leegstand van bedrijfsgebouwen en de wenselijkheid om te draineren. De neiging om mestrechten aan te kopen om meer vee te kunnen hou den bestaat. Daardoor zou een kon- sentratie van intensieve veehouderij kunnen plaatsvinden in de Oostelij ke Kempen en rond Eindhoven. Die konsentratietendens is minder aan getroffen bij intensieve veehouders in de Zoom en de MeierijEr is gro te, nog passieve belangstelling voor gezamenlijke mestopslag. De kansen voor een beleid, gericht op opslag centra, zijn gunstig. Noordoostpolder, ging uitvoerig in op de praktijk van met name de Do meinen ten opzichte van de pachters. Een onderwerp dat ook voor Zeeuws-Vlaanderen met zijn vele domeinpachters zeer aktueel is. Ge schiere gaf aan, dat de overheid in de praktijk in feite reeds een voor schot neemt op de voorgestelde wij zigingen. Een reden voor pachters om zeer alert te zijn, aldus beide sprekers. 'Veel pachters hebben te weinig inzicht in alle aspekten van bijvoorbeeld bedrijfsopvolging en erfpacht. Zij nemen in veel gevallen in een te laat stadium kontakt op met een adviseur, die hen kan bege leiden', aldus mr. De Hoog. De BLHB werkt ook in Zeeland met een aantal op grond- en pachtzaken gespecialiseerde adviseurs. Door lokale overheden worden de richtlijnen bij de Hinderwetprocedu res soms verschillend geïnterpre teerd. Dit geeft verwarring en onno dige irritaties. Dit stelt de Provincia le Raad voor de Bedrijfsontwikke ling in Noord-Brabant in zijn verga dering van 17 februari jl. De mededelingen in de media om trent de grote uitgifte van hinderwet- vergunningen blijken op een mis verstand te berusten. Het betreft nl. in veel gevallen een, mede op ver zoek van gemeentebesturen, her nieuwde vergunning voor reeds be staande produktie-kapaciteit, aldus de Raad. De vraag naar voorlichting over mi lieuvriendelijke veehouderij neemt sterk toe. Om de problemen omtrent de ar beidsvoorziening in de vollegronds- groenteteelt op te lossen, is overleg gaande met de regionale Arbeidsbu reaus voor passende voorwaarden voor herintredende vrouwelijke ar beidskrachten. In de akker- en tuinbouw vindt veel onderzoek plaats om via zgn. geïnte greerde bedrijfssystemen te komen lot rendabele milieuvriendelijke be drijfsvoeringen. Ondanks sommige min of meer optimistische toekomst verwachtingen, is een rendabele pro- duktie van "scharrelprodukten" (vlees en eieren) volgens de Raad al leen mogelijk bij goede prijsafspra ken en een redelijk zeker afzet- patroon. Aktualiteiten mest en milieu Door ir. P.P. Koks werd de notitie "Strategie mestdistributie" uitvoe rig toegelicht. Hieruit blijkt, dat op korte termijn een grote behoefte bestaat aan een goede mestdistribu tie. Op langere termijn is verwerking van dierlijke mest noodzakelijk om aan de normering voor de "eindfa se" te kunnen voldoen. Algemeen is men van mening dat, in de tijd ge zien, via technische mogelijkheden de problemen opgelost kunnen worden. In situaties waar mestopslag op het erf niet gerealiseerd kan worden, geeft het verkrijgen van de benodig de vergunningen voor opslag in het "buitengebied" in bepaalde situaties problemen. Deze aspekten dragen niet bij aan een snelle oplossing van het mestopslagprobleem. Stimulering kavelruil De Raad is van mening dat kavelruil een waardevol instrument is bij het realiseren van een rendabele be drijfsvoering. Evenals in andere re gio's reeds het geval is, zal worden getracht ook in Noord-Brabant meer aandacht aan deze aktiviteit te besteden. Mutaties binnen Ministerie van Landbouw Met ingang van 15 april a.s. zal ir. M. Heuver, thans plaatsvervangend Direkteur-Generaal Landelijke Ge bieden en Kwaliteitszorg en direk- teur Voedings- en Kwaliteitsaangele genheden, worden benoemd tot di- rekteur Landbouwkundig Onder zoek als opvolger van prof.dr. K. Verhoeff. prof.dr. K. Verhoeff zal worden belast met de leiding van de nieuw te vormen direktie Weten schap en Technologie. Ir. Heuver zal de leiding op zich nemen van de hui dige direktie Landbouwkundig On derzoek en in de toekomst van de verzelfstandigde dienst Landbouw kundig Onderzoek. Mr. P. Ritsema, thans adjunkt- direkteur Juridische en Bedrijfsor ganisatorische Zaken zal ir. Heuver opvolgen in de funktie van plaats vervangend direkteur-generaal Lan delijke Gebieden en Kwaliteitszorg en direkteur Voedings- en Kwaliteits aangelegenheden. De taken van de direktie Voedings- en Kwaliteitsaan gelegenheden op het koördinerende vlak zullen overigens nader worden bezien. Mr. R. Bergkamp zal de huidige funktie van mr. Ritsema, adjunkt- direkteur Juridische en Bedrijfsor ganisatorische zaken overnemen. Vrijdag 31 maart 1989

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 4