Epipré, perceelsgericht advies systeem voor de moderne tarweteler! Herwaardering nodig van kleine graangewassen Netto-overschot geïntegreerde landbouw minstens zo hoog als bij gangbare teelten in HOU DE GROEI ERIN. MET BASF. BASF GELUKT MET BASAGRAN. Op 'Westmaas' dit jaar onderzoek naar geïntegreerde teelt wintertarwe De groei van peulvruchten wordt vaak ern stig belemmerd door de woekering van tal van onkruiden. Basagran® van BASF biedt uitkomst. Geeft de meest voorkomende onkruiden geen schijn van kans. Uw le verancier weet precies hoe u met BASF een hogere opbrengst kunt realiseren. "Ruimte voor veertig procent granen in Nederlands bouwplan" Epipré helpt de tarweteler bij zijn beslissing al dan niet een gewasbe schermingsmiddel te gebruiken bij de bestrijding van ziekten en plagen in tarwe. Er wordt daarbij rekening gehouden met specifieke bedrijfs- en perceelsgegevens. Het advies is op gesteld voor dat perceel waarin de teler gerichte waarnemingen doet en waarvan hij de gegevens doorgeeft aan het Epipré-team. In de advise ring worden de kosten en baten van een eventueel uit te voeren bespui ting meegenomen. Bestrijding van ziekten en plagen wordt alleen geadviseerd als de te verwachten schade groter is dan de kosten van de bespuiting. Hierbij wordt niet alleen rekening gehouden met de kosten van het aan te wenden middel, maar wordt ook gekeken naar de eventuele gewasschade. Welke adviezen? Evenals in voorgaande jaren geeft het Epipré-team ook dit jaar weer adviezen over: het wel of niet aan wenden van een halmversteviger; de bestrijding van voetziekten; de bestrijding van blad- en aarziekten; de bestrijding van luizen; de hoogte van een eventuele derde stikstofgift. Telefonisch advies Om effektief gebruik te kunnen ma ken van het Epipré-programma, moet er snel en akkuraat geadviseerd kunnen worden. Nadat de teler zijn waarnemingen telefonisch heeft doorgegeven aan het Epipré-team, worden deze ingebracht in het pro gramma. Het bestrijdingsadvies ver schijnt daarna op het beeldscherm en kan direkt worden afgelezen en doorgegeven aan de teler. Aanslui tend hierop wordt nog dezelfde dag een schriftelijke bevestiging van het geadviseerde aan de betreffende te ler verzonden. Deelname Deelname aan het Epipré- programma is mogelijk voor alle tar- wetelers in Nederland. De kosten voor deelname zijn gesteld op ƒ75, per bedrijf ongeacht het aantal per celen waarmee men meedoet. U kunt zich schriftelijk of telefonisch aan melden als Epipré-deelnemer bij het CAD-AGV, postbus 369, 8200 AJ Lelystad, tel. 03200-22714. Wat ontvangen de deelnemers? Nadat men zich heeft aangemeld als deelnemer, ontvangt men een deel nemerskaart. Deze kaart dient men ingevuld te retourneren, waarna de betreffende deelnemer een instruk- tieset ontvangt, bestaande uit een in- struktieboek en een set telkaarten. Daarnaast worden de deelnemers uitgenodigd tot het bijwonen van één of meer instruktiebijeen- komsten, verzorgd door het regiona le konsulentschap. Welke tarwetelers doen mee aan Epipré? Deelname aan Epipré is niet alleen nuttig voor jonge ondernemers die nog het nodige moeten leren over de teelt van tarwe. Juist in een jaar na dat er nieuwe roestfysio's zijn ont dekt en waarin nieuwe tarwerassen hun intrede doen, is het van belang dat ook ervaren telers hun kennis en ervaring met betrekking tot dit ge was weer eens toetsen aan het onder zoek. Voor iedere teler die de kosten van de teelt op een ekonomisch ver antwoorde wijze zo laag mogelijk wil houden en onnodige bespuitin gen wil voorkomen, is deelname aan Epipré aan te bevelen. Meer informatie over deelname aan Epipré wordt u gaarne verstrekt door het CAD-AGV, postbus 369, 8200 AJ Lelystad, tel. 03200-22714. ir. J. Leferink voorl.coörd. akkerbouw De geïntegreerde landbouw staat in de belangstelling. Deze manier van het bedrijven van landbouw wordt wel omschreven als: 'zo milieu vriendelijk mogelijk een gangbare fi nanciële opbrengst halen'. De reak- ties van akkerbouwers zijn echter zeer verschillend: grote belangstel ling vanwege mogelijke kosten besparing; geen ontkomen aan, om dat de gangbare landbouw het mi lieu te zwaar belast; afwijzend, om dat we chemische middelen niet kun nen missen. Ongeacht zijn houding kun je stellen dat elke akkerbouwer in Nederland op onderdelen van de bedrijfsvoe ring geïntegreerd bezig is: bieten schoffelen, AM-resistente aardap pelrassen gebruiken, groenbemesters zaaien om de stikstof voor het volg- gewas vast te leggen en de org. stof balans op peil te houden. Dit zijn al lemaal onderdelen van geïntegreerde bedrijfsvoering. De overheid is geïn teresseerd, doordat het systeem in een ver doorgevoerd stadium veel minder afhankelijk is van gewasbe schermingsmiddelen en voe dingsstoffen uit dierlijke mest zo ef ficiënt mogelijk worden benut. Op het proefbedrijf OBS (Ontwik keling Bedrijfssystemen), waar de geïntegreerde akkerbouw is ontwik keld worden vanaf 1984 de resulta ten van drie systemen met elkaar vergeleken: het gangbare, het geïnte greerde en het biologisch- dynamische. Resultaten Bij het biologisch bedrijf kenmerken de resultaten zich in hoge financiële opbrengsten van de marktbare ge wassen. Daar staat tegenover dat de totale kosten veel hoger liggen dan bij de andere twee bedrijfstypen, zo dat een laag netto-overschot resul teert. Het geïntegreerde bedrijf geeft een lagere financiële opbrengst dan het gangbare als gevolg van gemid deld lagere opbrengsten. Dit wordt echter meer dan gekompenseerd door de besparing op de kosten. Hierdoor bereikt het geïntegreerde bedrijf een netto overschot dat ƒ300,per hektare hoger ligt dan bij het gangbare systeem. Diverse oorzaken liggen hieraan ten grondslag. Het beste kan gesteld worden dat beide systemen een ver gelijkbaar resultaat laten zien. Milieu-vriendelijk De mogelijke kostenbesparing bij het geïntegreerde bedrijfssysteem is in deze slechte tijd voor de akker bouw een belangrijke eigenschap. Daarnaast is de milieu vriendelijkheid van het systeem een sterke troef, want in de geïntegreer de praktijk komt het er op neer dat bij de gewasbescherming zoveel mo gelijk naar alternatieven voor de chemische bestrijding van ziekten, plagen en onkruiden wordt gezocht. Daarnaast wordt dierlijke mest zo efficiënt mogelijk gebruikt en alleen waar nodig aangevuld met kunst mest, zodat een minimum aan ver vluchtiging en uitspoeling optreedt. Daardoor komt het systeem tege moet aan de steeds strengere eisen die aan de boer gesteld worden om het milieu te sparen. Meer onderzoek Het totale systeem is nog sterk in on derzoek. Toch zijn er nu al boeren in Zuid-Polland die, proefsgewijze, trachten bepaalde teelten meer geïn tegreerd aan te pakken. Vanuit het Konsulentschap wordt hieraan bege leiding gegeven. Om het systeem verder te ontwikke len zal nog meer onderzoek verricht worden. In Nagele is in 1987 gestart met het Veenkoloniale geïntegreerde proef bedrijf 'Borgerswold', nabij Veendam. Het derde proefbedrijf op dit gebied wordt 'Vredepeel' in Limburg. Ook op het 'R.O.C.-Westmaas' zal er dit jaar onderzoek gedaan worden naar het geïntegreerd telen van win tertarwe. A.N. Vroegindeweij "In het bouwplan van de toekomst is zeker plaats voor veertig pro cent granen". Deze uitspraak deed ir. Leo Slootmaker van het Ne derlands Graancentrum, onlangs op een voorlichtingsdag van het konsulentschap in Kollum. Willen we de teelt van aardappelen en bieten voor de toekomst veilig stellen, dan is niet alleen handhaving, maar zelfs uitbreiding van het huidige graanonderzoek gewenst. De overheid laat echter geluiden horen die pleiten voor het op een laag pitje zetten van het onderzoek. Nederland kan wel aanleunen tegen buitenlands onderzoek, luidt het motto. "Dat is pijnlijk te horen", aldus Slootmaker. Slootmaker gelooft nog niet direkt in akkermoerasbloem en aardpeer als alternatieven. "We moeten nog veel leren kwa telen en afzet. Als we dan toch naar specialiteiten moeten, waarom dan niet met gewassen waarvan we weten dat we ze kunnen telen. Dan kom je vanzelf bij de klei ne graangewassen". Kleine gewassen Van de totale Nederlandse graan- produktie neemt Nederland één pro cent voor haar rekening en vult daarmee 25 procent van het Neder lands akkerbouwareaal in, vooral in de vorm van wintertarwe. Juist de kleine graangewassen verdienen op dit moment een herwaardering, al dus Slootmaker. "De toekomst van de kleine graangewassen is afhanke lijk van de rentabiliteit ten opzichte van wintertarwe, maar ik voorzie dat dat gat steeds kleiner wordt en er wellicht zelfs een omslag optreedt". Zo is er volgens hem voor 18.000 a 20.000 hektare rogge plaats in Ne derland. "Bij de maalindustrie is be hoefte aan kwaliteitsrogge". Ook is de verwerkende industrie best bereid om inlandse haver af te nemen, mits van goede kwaliteit. Op het moment gaat slechts een kwart van het Ne- 10 derlandse areaal weg als kwaliteits- haver. De rest verdwijnt in het vee voer. Lukt het om steeds kwaliteit te telen, dan is volgens Slootmaker in Nederland plaats voor 35.000 hekta re haver. "Oat bren" De man van het Graancentrum ver wacht zelfs een groeiende vraag naar haver, gezien ontwikkelingen in de Verenigde Staten. Daar maken ha- verzemelen, onder de naam "oat bren" opgang in müsli, deegwaren, enzovoort. Stuwende kracht achter deze ontwikkeling is het feit dat de zemelen een duidelijk verlagend ef- fekt op het cholesterol-gehalte heb ben. "De producent moet daar op inspelen", aldus Slootmaker. "We moeten naar een teeltsysteem waar door de kans op kwaliteitshaver toe neemt. Daar moet aan worden ge werkt, samen met de kollekterende handel". Zelf is Slootmaker betrok ken bij de ontwikkeling van een kortstro haver, met een lengte van ongeveer 70 centimeter ten opzichte van de 110 a 115 centimeter bij de klassieke haversoorten. Het resul taat is stevig stro, dat niet wil legeren. Bij brouwgerst is plaats voor onge- Niet alleen kwaliteit "Kwaliteit daar moeten we het van hebben", was de algemene teneur in de inleidingen van de sprekers op de dag die door de voorlichting was georganiseerd als afsluiting van het aktiepunt "Kwaliteit en bewaring", waar mee men twee jaar lang de boer is opgegaan. De aanwezige akker bouwers waren het hier grondig mee eens, maar wezen erop dat er op het moment meer aan de hand is in de akkerbouw. "Kwaliteit is zeer belangrijk", stelde Rieks Torringa, hoofd bestuurslid van de Groninger Mij, "maar met kwaliteit alleen komen we er niet". Zolang de akkerbouwprodukten, tot de bouwgroenten toe, door de spil- funktie van het graan aan de in terventieprijs van graan zijn ge relateerd, zal het opbrengstni veau in de akkerbouw bedroe vend zijn, aldus Torringa. "Zelfs de beste kwaliteit kan ons dan niet redden". veer 40.000 hektare, maar dan voor namelijk in het zuiden, vanwege het aantal zonne-uren. Voor het noor den zijn misschien enkele vroege ras sen geschikt. Het areaal wintertarwe stelt Slootmaker op 80.000 a 100.000 hektare. Wanneer er echter een ver bod komt op middelen die voetziek te bestrijden "en dat is niet ondenk beeldig", dan komt de intensieve teelt van wintertarwe in Nederland op de tocht te staan. "De teelt van zomertarwe verdient dan ook extra aandacht". Vrijdag 31 maart 1989

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 10