Bestuurlijke invulling SLV
nog niet bekend
Vekabo-
nieuws
Eén procent boeren en
tuinders denkt aan
emigreren
Rekordstijging bedrijfshulp bij
arbeidsongeschiktheid op Bevelanden
Nauwer overleg tussen
provinciebestuur Brabant en
landbouwbedrijfsleven
Agro Business
Park heeft
eerste bedrijf
Hoofdbestuur KNLC
Bestuur Landelijke Mestbank is tegen
kunstmestheffing
Milieuvriendelijke
gazonmest
AMFLKtN
LDVJ Dt
O$)0EK
EDERAT/E ZEELAND
In de hoofdbestuursvergadering van
31 januari is uitgebreid gediskus-
sieerd over de privatisering van de
voorlichting. Dit naar aanleiding
van het verschijnen van de 'blauw
druk', waarin de hoofdlijnen van
deze dienst worden beschreven.
Beperkingen
De brede opzet van de SLV kan tot
gevolg hebben dat de positie van de
SEV op termijn opnieuw ter diskus-
sie staat. Het hoofdbestuur van het
KNLC vindt dit vooralsnog niet
bespreekbaar. Wel moet er tussen de
SLV en de SEV een afstemming van
taken komen.
Het is ook de bedoeling om de stich
tingen voor teeltbegeleiding in de
voorlichtingsteams op te nemen. De
vraag is alleen of dit direkt zal ge
beuren of op termijn. Waarschijn
lijk wordt gekozen voor het laatste.
Drie personen
Volgens de blauwdruk is een mini
mum van drie personen per produk-
tietak nodig om kwalitatief goede
voorlichting te geven. Voor de wat
kleinere sektoren kan dit minimum
problemen opleveren. Er wordt
voorgesteld in zo'n situatie een spe
cialist van die betreffende tak aan
een ander team toe te voegen.
Het hoofdbestuur vindt de theoreti
sche berekening van de voorlich
tingsbehoefte en het aantal voorlich-
tingsbehoeftige eenheden omslachtig
en ingewikkeld. De SLV zou kunnen
starten op basis van de huidige ver
houdingen bij de diverse takken.
Daarna zullen de mensen ingezet
moeten worden waar nodig is.
De huisvesting van de voorlich
tingsteams wordt binnenkort beke
ken. De OVO-gedachten (onder
zoek, voorlichting, onderwijs) kan
hierbij vorm worden gegeven. Ge
dacht wordt bijvoorbeeld aan het
onderbrengen van voorlich
tingsteams bij de AOC's (agrarische
opleidingscentra), of bij
proefstations.
Landbouworganisaties
In de blauwdruk staat weinig over de
bestuurlijke overlegstruktuur en de
besluitvorming. Het aantal sektorra-
den is gesteld op elf. Dit is een kom-
promis. De samenstelling is nog niet
bekend. Het hoofdbestuur wijst op
het belang van de inbreng van de
landbouworganisaties.
Er wordt een suggestie gedaan om
bestuurlijk gezien zoveel mogelijk
aan te sluiten bij de bestaande hori
zontale strukturen, zoals (hoofdaf
delingen van het Landbouwschap.
Vaktechnische organisaties kunnen
vertegenwoordigd worden door zo
genaamde personele unies, dat wil
zeggen dat een persoon meer dan een
organisatie vertegenwoordigd. Als
dat niet mogelijk is kunnen de
(hoofd)afdelingen op ad hoe basis
worden uitgebreid. De positie en in
breng van de federaties van bedrijfs
voorlichting is nog niet helemaal
duidelijk.
De rol van de landbouworganisaties
in de begeleidingskommissies is es
sentieel. Deze kommissies vervullen
namelijk een klankbordfunktie.
Ook bij de invulling van deze kom
missies moet gekeken worden naar
bestaande strukturen. Er zal een reg
lement/statuut worden gemaakt
voor de uniformiteit in samenstel
ling van de verschillende begelei
dingskommissies.
Financiën
De financiële ruimte van de overheid
blijkt een min of meer vast gegeven
te zijn. Er is nog geen duidelijkheid
over de positie van de 50/50 plaatsen
en met name nieet over de financiële
gevolgen voor het bedrijfsleven.
Voorkomen moet worden dat de on
dernemer tweemaal voor deze 50/50
voorlichters gaat betalen.
Mogelijk zijn er in de toekomst min
der voorlichters nodig. Er zullen dan
afvloeiingskosten gemaakt moeten
worden. Gezien het huidige perso
neelsverloop hoeft dit niet proble
matisch te zijn.
Een belangrijke vraag bij de privati
sering is of het bedrijfsleven kollek-
tief, op basis van het individuele
profijtbeginsel dan wel via een tus
senvorm gaat meebetalen. Bij het
hoofdbestuur is er een voorkeur
voor een betaling die grotendeels via
het individuele profijtbeginsel ver
loopt. Bijvoorbeeld van de 50% die
nog door het bedrijfsleven betaald
moet worden, zou 40% via een reke
ning betaald kunnen worden en 10%
via een algehele heffing. De markt
gerichtheid van de dienst wordt hier
door bevorderd.
Mirjam Bierhuizen
Hoofd SEV
Bij de 'Bedrijfsverzorgingsdienst
voor de Bevelanden' viel vorig jaar
een rekordstijging van de benodigde
bedrijfshulp bij arbeidsongeschikt
heid te konstateren. Ten opzichte
van 1987 waren hiervoor 750 uren
meer nodig. Dit werd donderdag 9
februari meegedeeld door de sekre-
taris van de dienst, de heer J. Cap-
pon tijdens de presentatie van het
jaarverslag.
Een ander rekord is gevestigd wat
betreft het aantal verplichte dagen.
In 1988 bedroeg het aantal uren 'ver
plichte bedrijfshulp', mede als ge
volg van de toename van de bedrijfs
hulp bij arbeidsongeschiktheid, 1300
minder dan in 1987. Een derde re
kord betrof het aantal ziekte-uren
van de bedrijfsverzorgers. Dit werd
ongunstig beïnvloed door vrij lang
durige arbeidsongeschiktheid. Eén
van de betrokken bedrijfsverzor
gers, die in part-time dienst is ge
weest, heeft inmiddels de dienst ver
laten. Volgens de sekretaris is er met
alle gevestigde rekords in 1988 toch
sprake van een soort evenwicht. Zo
is het ledental ten opzichte van 1987
iets gedaald, maar inmiddels hebben
zich 12 nieuwe leden aangemeld en is
het nivo van 1987 gepasseerd. Finan
cieel is 1988 met een positief saldo
afgesloten.
Het bestuur van de Stichting Lande
lijke Mestbank heeft zich uitgespro
ken tegen een heffing op kunstmest.
Een dergelijke heffing zou bedoeld
zijn om een zuiniger gebruik van
kunstmest te bevorderen, om zo het
milieu minder met mineralen te be
lasten.
In de praktijk blijkt alleen al diskus-
sie over dit onderwerp een onge
wenst neveneffekt te hebben. Akker
bouwers en andere mestgebruikers
die tegen een kunstmestheffing zijn,
zien deze heffing als een maatregel
om het gebruik van dierlijke mest te
bevorderen.
Met een kunstmestheffing wordt de
indruk gewekt dat de problemen van
de veehouderij worden afgewenteld
op de akkerbouwsektor. Het pro-
dukt dierlijke mest komt daardoor
in een kwaad daglicht te staan. Het
bestuur van de Landelijke Mestbank
vindt deze voorstelling van zaken
niet terecht en ook niet juist. Boven
dien konstateert het bestuur dat de
opgeroepen weerstanden tegen dier
lijke mest niet bevorderlijk zijn voor
een doelmatige afvoer en gebruik
van mestoverschotten.
Niet meer dan één procent van de
Nederlandse boeren en tuinders
boven de 30 jaar heeft vastom
lijnde plannen voor vestiging in
het buitenland. Een half procent
van de agrariërs heeft oudere
kinderen met vastomlijnde plan
nen. Dat blijkt uit een onderzoek
van het Landbouw-Ekonomisch
Instituut (LEI), dat representa
tief is voor 50.000 boeren en
tuinders.
De produktiebeperkingen in ons
land worden als voornaamste re
den genoemd om te vertrekken.
Canada is daarbij veruit favoriet.
Op afstand gevolgd door de Ver
enigde Staten.
Het aantal boeren dat wel eens
met de gedachte speelt om te emi
greren ligt hoger, op 17 procent,
vijf procent heeft informatie ge
vraagd," een voorlichtingsbijeen
komst bezocht of is zelfs ter plek
ke gaan kijken.
De groep die wel eens met de ge
dachte aan emigratie speelt,
bestaat uit jongere boeren die
meer onderwijs hebben genoten
en in het verleden mobieler zijn
geweest dan oudere kollega's. Ze
hebben in regel grotere bedrijven
en zijn verhoudingsgewijs vaak
gespecialiseerd in intensieve vee
houderij.
Naast de produktiebeperkende
maatregelen in EG-verband
(maar weinig boeren willen hun
heil dan ook elders in de EG zoe
ken), worden onzekerheid over
toekomstige maatregelen en hoge
belastingen als redenen voor emi
gratie genoemd. De bedrijfsop
volging wordt maar zelden als
belangrijke reden naar voren ge
schoven. Bij jongeren die weg
willen spelen de geringe uitbrei
dingsmogelijkheden een belang
rijke rol. Voor hen speelt ook dat
het moeilijk is om in Nederland
zelf een bedrijf te beginnen.
Belangrijkste struikelblok om
niet door te zetten blijkt voor 60
procent van de boeren met be
langstelling de binding met fami
lie, geboortestreek of bedrijf te
zijn, alsmede weinig enthousias
me bij familieleden. Een tweede
grote belemmering is gebrek aan
eigen vermogen.
Op basis van in kringloop gebrachte
eiwitten wordt door FAF Feeds and
Fertilizers B.V. te Putten een grote
serie speciale samengestelde organi
sche meststoffen - onder de naam
FAForiet op de markt gebracht.
Het merendeel van deze meststoffen
vindt haar toepassing in de be-
roepstuindbouw en de tuinbouw on
der glas.
Een ander deel wordt via tuincentra
etc. aan de hobby-tuinder verkocht.
Juist voor deze laatste kategorie
brengt de FAF dit voorjaar een spe
ciale milieuvriendelijke gazonmest
in groot- (25 kg) en kleinverpakking
(2'/2, 5, 10 kg) op de markt.
De Gelderse gedeputeerde O.
Feitsma (ekonomische zaken en
werkgelegenheid) heeft donderdag 2
februari aan de noordweststrand
van de I.andbouwstad Wageningen
het officiële startsein gegeven voor
de aanleg van het Agro Business
Park. De gedeputeerde verzette de
eerste schep grond en sloeg de eerste
paal voor de eerste bedrijfsvestiging.
Het Agro Business Park wordt de lo-
katie voor ondernemingen die werk
zaam zijn op het brede gebied van de
toegepaste agrarische wetenschap
pen, zoals de biotechnologie, milieu-
en procestechniek. Het bedrijven
park richt zich op de ontwikkeling
van vernieuwende bedrijfsaktivitei-
ten vanuit het landbouwkundig on
derzoek.
Het eerste bedrijf, dat zich op het
Agro Business Park zal vestigen, is
het Van Haeringen Laboratorium,
dat bloedgroepenonderzoek uitvoert
bij landbouwhuisdieren voor de be
paling van erfelijke eigenschappen.
Ook de komst van het broodkwali
teitsinstituut Stichting Echte Bak-
kersgilde is zeker. De vestiging van
het Agro-Bedrijfstechnologisch
Centrum Nederland (ABTC) is in
voorbereiding.
Het Provinciaal Bestuur in Noord-
Brabant en het landbouwbedrijfsle
ven zullen nauwer overleg starten
met betrekking tot regelgeving ten
aanzien van waterhuishouding, mi
lieu, ruimtelijke ordening en ekono
mische aangelegenheden. Dit kwam
aan de orde in de vergadering van de
Provinciale Raad voor de Bedrijfs
ontwikkeling op 20 januari jl.
De Stuurgroep Mest wordt getrans
formeerd tot een Stuurgroep Land
bouw en Milieu. De Provinciale
Raad besteed verder aandacht aan
de bedrijfsontwikkeling.
Voor scharrelprodukten bestaat een
goede belangstelling, hoewel niet al
tijd tegen kostprijs afgezet kan wor
den, zo stelde de Raad vast. Er
bestaat verder grote behoefte aan
goed onderbouwde normen t.a.v.
NH3-emissie. Er bestaat een toene
mende ongerustheid over de toe
komstige financiële aspekten van de
milieu-regelgeving. Ondanks de
slechte resultaten in de vleeshouderij
worden veel bouwaanvragen in
gediend.
Op verzoek van het Provinciaal
Bestuur heeft het ITS een studie ver
richt getiteld 'Heroriëntatie van de
Landbouw in Noord-Brabant'.
Hieruit blijkt o.a. nog steeds de gro
te interesse voor het aankopen van
landbouwgrond. Het rapport wordt
eind februari gepubliceerd.
Als u dit schrijven onder ogen
krijgt is de krokusvakantie zo
goed als ten einde. Veel win
tersportbeoefenaars zijn weer te
rug thuis en zien terug op een
goed of minder goed geslaagde
vakantie. Ook deze vakantiegan
gers zijn immers evenals degenen
die op onze terreintjes hun zo
mervakantie doorbrengen afhan
kelijk van de weergoden en wat
dat betekent is ons allen wel on
geveer bekend. De kampeerboer,
voor zover niet op wintersport,
verlangt niet naar sneeuw maar
had liever enkele graden vorst, al
kan hij ook met dit weer 8°C
wel vooruit om aanpassingen,
herstellingen of veranderingen
aan terrein of gebouwen te doen,
want ook dit werk komt elk jaar
terug.
Wat het kampeergebeuren be
treft blijft het in Den Haag stil.
Af en toe een artikel in de krant
met diverse meningen en uitlatin
gen maar het voor ons verlossen
de woord wil maar niet vallen.
Voor seizoen '89 is er dan ook
niet veel reden tot optimisme al
blijven we hopen.
De deelnemers aan de kursus
kamperen bij de boer hebben on
dertussen al heel wat van de pro
blemen waarmee een kampeer
boer te maken krijgt, kennis ge
nomen. Vooral van het bedrag
van de investeringen die gedaan
moeten worden, indien men nog
niet gestart is schrikt men toch
wel wat terug. Bedrijfsekono-
misch gezien komt men dan voor
grote bedragen te staan en dat
geeft in de groep dan de nodige
reakties, wat ook de bedoeling is
van deze kursus. De soep wordt
echter nooit zo heet gegeten als
ze wordt opgediend. Door veel of
alles zelf te doen kan een derge
lijk bedrag heel wat kleiner wor
den. Men moet er echter wel re
kening mee houden dat er toch
een behoorlijk bedrag mee ge
moeid zal zijn, want aan goede
voorzieningen hangt nu éénmaal
een prijskaartje.
Op 19 januari jl. werd de verga
dering van Vekabo Zeeuws
Vlaanderen gehouden. De spre
ker op deze avond was drs. Te
Kloeze, verbonden aan de L.U.
Wageningen en projektleider van
de enquête door de L.U. gehou
den in opdracht van het ministe
rie. Jammer dat niet meer deelne
mers aan de kursus die avond
aanwezig waren, want het behan
delde onderwerp was een goede
aansluiting op de kursus. Deze
enquête doet duidelijk uitkomen
hetgeen door Vekabo steeds naar
voren is gebracht wat betreft
aantallen, voorkeur kampeer
ders, kontakten, e.d. Ook de ver
schillen tussen kampeerboeren in
Zeeland en hun kollega's in de
rest van het land, evenals het ver
schil tussen hun kampeerders
kwam goed uit de doeken. Eigen
konklusie: 'Niet beter maar zeker
ook niet slechter'.
Vrijdag 10 februari 1989