Optimisme? Pootaardappelen doorsnijden zegge en schrijve zuidelijke landbouw maatschappij Ir. D. Luteijn: "Financiering agrarisch onroerend goed te conservatief" Er door heen m V RIJDAG 20 JANUARI 1989 I 77e JAARGANG NO. 3957 land- en tuinbouwblad De landbouw en ook de coöperaties zijn in het algemeen conservatief gefinancierd door een relatief groot deel ei gen vermogen, hypothecaire kredieten en pacht. In de toekomst zullen andere financieringsvormen zoals erf pacht en leasen steeds meer opgang krijgen. Dat hoeft bepaald geen slechte ontwikkeling te zijn. I)at betoogde ir. D. Luteijn woensdag 18 januari op een boerendag in Hotel Goes, die georganiseerd was door de kring Middel burg van de Koninklijke Notariële Broederschap. Volgens Luteijn kan toet best zo zijn dat de eigendoms- en vermogenstitels van agrarisch roerend en onroerend goed bij anderen komt te berusten. Grond en gebouwen moe ten door de boer meer worden gezien als produktiemid- delen waarover de ondernemer in feite alleen maar de beschikkingsmacht hoeft te hebben. Dat is voldoende om het bedrijf te kunnen runnen. Voordeel van erfpacht en leasen is dat de ondernemer meer financiële ruimte krijgt om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Naar Luteijns mening werken de huidige "ouderwetse" financierings vormen remmend op de toekomstige ontwikkelingen van met name de akkerbouwsector. Volgens Luteijn is het be ter om prijsrisico's van grond te leggen bij institutionele beleggers. Hij verwacht dat de prijs van vrije grond in het Zuidwesten niet of niet ver beneden de f 30.000,per ha. zal dalen. Overigens is het zeker niet onmogelijk dat bij toenemende inflatie de grondprijzen weer sterk kun nen stijgen. De heer Luteijn verwacht dat de specialisatie bij banken, notarissen en voorlichting ten aanzien van grond- en pachtzaken toe zal nemen door onder meer het vormen van grotere eenheden en bundeling van kennis en inzicht. De heer Luteijn benadrukte tenslotte dat het produceren van agrarische grondstoffen zonder daarbij te luisteren naar de markt voorbij is. Coöperaties en handel zullen moeten onderzoeken wat de konsument wenst en dat doorgeven aan producent, voorlichting en onderzoek. In de kiemschuur van de gebr. Den Engelsman te Poortvliet heerste de eerste weken van dit jaar een grote bedrijvigheid: door 12 tot 14 man is in totaal zo'n 20 ton pootgoed (Doré) doorgesneden. De knollen zijn in de lengte doorgesneden en met de kiemen naar boven in de kistjes gezet. Het voordeel hiervan is dat minder pootgoed nodig is, maar er moet wel iets dichter geplant worden. Ook komen er minder aardappe len aan een bos, dus worden deze groter en kunnen ze eerder gerooid worden. Op de foto links Theo en rechts Marinus den Engelsman, samen met twee medewerkers. Eén dezer dagen (vrijdag 20 januari) vindt in Amerika officieel de presidentswisseling plaats waarmee dan een einde komt aan het tijdperk Reagan. Uit de vele commentaren valt op te merken dat er nogal verschil lend wordt gedacht over de betekenis van Reagan als president en zijn plaats in de geschiedenis. Hoewel ik het bepaald niet op mijn weg vind liggen om een per soonlijk oordeel over Reagan te ventileren wil ik toch wel kwijt dat zijn schijnbaar niet kapot te krijgen opti misme mij altijd heeft gefascineerd. Deze consequente houding om altijd en overal de positieve aspecten naar voren te halen - en de negatieve te relativeren - heeft naar mijn mening in belangrijke mate bijgedragen aan het herwinnen van het gevoel van eigenwaarde en het zelfvertrouwen van de Amerikanen. De idee die hier achter zit werkt dus blijkbaar toch. In de psychologie noemen ze dat geloof ik de theorie van de self-fullfjlling prophecy of zoals wij ook wel zeggen: de mens lijdt het meest door wat hij vreest! (en niet door wat hem overkomt). Reagan heeft dat omgedraaid: door positief te denken en te handelen kom je verder, negatief denken leidt tot niets. Over de juistheid van een dergelijke theorie kan men natuurlijk eindeloos discussiëren. Persoonlijk ge loof ik dat er toch een grote kern van waarheid in schuilt, al kan ik dat niet bewijzen. Nu ben ik echter ook weer niet zo naïef om te denken dat met een opti mistische instelling alléén de problemen kunnen wor den opgelost. Maar zo'n instelling is wel noodzakelijk om de problemen überhaupt aan te pakken en niet al bij voorbaat bij de pakken neer te gaan zitten. Opti misme is te meer nodig om óók na de zoveelste misluk king tóch weer door te gaan. Een pessimist begint er niet eens aan. Zoals Reagan vrijwel synoniem is (geworden) met opti misme staat de (Nederlandse) boer bij het grote pu bliek vooral te boek als klagende pessimist. Onlangs drukte iemand zijn ergernis daarover als volgt uit: Als ik tegen een boer zeg "Mooi weer vandaag" zegt hij '"t Valt niet tegen maar morgen zal het wel regenen". Door dit negatieve beeld van de boer is de publieke opi nie al gauw geneigd om de problemen in de landbouw te bagatelliseren. Het zal nog wel meevallen, boeren klagen immers altijd. Deze kijk op de boeren is overi gens een extra handicap bij de belangenbehartiging. Gelukkig is dit negatieve beeld van de boeren maar een betrekkelijke waarheid. Natuurlijk zitten er onder boe ren - net als bij elke andere groepering - onverbeterlijke zwartkijkers. Maar er zijn ook genoeg optimisten onder de boeren-die, zélfs nu de landbouw geconfronteerd wordt met zeer ernstige (structurele) problemen, de moed erin houden en vastbesloten zijn zich er vroeg of laat door heen te slaan. Ik ben er stiekem een beetje trots op dat deze positieve instelling zich gaandeweg met name ook in ons werkgebied meer en meer gaat manifesteren. In Zeeuws-Vlaanderen bijvoorbeeld hebben zich 44 deelnemers gemeld voor gespreksgroepen over aange paste bedrijfsvoering; voor Schouwen-Duiveland is iets dergelijks in voorbereiding. Met afzetorganisaties komen er gesprekken op gang. Anderen houden zich bezig met alternatieve aanwendingsmogelijkheden van plantaardige produkten waaronder energiewinning. Weer anderen zoeken het meer in alternatieven voor de huidige akkerbouwmatige bedrijfsvoering. Elders wordt er gediscussieerd over de haalbaarheid van zoetwater via sloot of leidingnet. Aan landinrichting wordt hard getrokken. En diegenen die graag willen blijven boeren zoals ze gewend zijn proberen hun be drijfsvoering zodanig te reorganiseren dat de kosten naar een minimum worden teruggebracht. Als ZLM zijn we - samen met andere organisaties - bij al deze aktiviteiten nauw betrokken en verlenen we daarbij allerlei hand- en spandiensten. Wanneer straks we hopen mei/juni - de Stichting Stimulering Plant aardige Produktie operationeel wordt zijn er nog meer impulsen te verwachten. Kortom er wordt door de praktijk zelf wel degelijk geprobeerd oplossingen te zoeken voor de problemen waarmee men wordt ge confronteerd. En zo hoort het ook, het is de enige weg. Soms krijg ik wel eens het verwijt vanuit de praktijk dat wij als landbouworganisatie makkelijk praten heb ben door te stellen dat ieder zijn eigen weg zal moeten vinden. Landbouworganisaties zijn er echter niet om op de stoel te gaan zitten van de ondernemer - mogen dat ook niet. Landbouworganisaties kunnen op dit terrein hooguit proberen de omstandigheden zodanig te beïn vloeden dat ondernemers daardoor meer kansen krij gen. Voorwaardenscheppend bezig zijn heet dat. Maar als dat voorwaardenscheppend bezig zijn soms minder goed lukt mag dat voor een ondernemer geen reden zijn om het bijltje er dan maar bij neer te gooien. Opti misme? Dat is optimisme. Oggel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 1