IdlIU" uil
Aanpassing
Winter nog ver weg
vanuit de Z.L.M. gezien
zuidelijke landbouw maatschappij
Nieuwe kracht
Overheid
verzekeringen zlm
Aan de leden
VRIJDAG 13 JANUARI 1989
I M 77e JAARGANG NO. 3956
tuinbouwblad
Mooie sneeuwlandschappen als deze hebben we deze winter in ons land nog niet vast kunnen leggen, en
van winterse kou is nog geen sprake geweest. Behalve de schaatsliefhebbers kunnen ook de boeren en tuin
ders wat vorst best gebruiken. Onder meer zou dit de struktuur van de grond ten goede komen en een te
vroege knopontwikkeling in de fruitbomen voorkomen. Maar de winteris nog lang niet voorbij....
Aanpassing aan veranderende technische en economische
omstandigheden is een voortdurend proces. Ook voor wat
betreft de produktie en afzet in de land- en tuinbouw. In de
50er en 60er jaren is die aanpassing gerealiseerd met behulp
van mechanisatie; in de 70er en 80er jaren middels intensi
vering van de produktie. Tengevolge van de wereldomvat
tende stagnatie in de afzet van de traditionele produkties,
wordt, aan het begin van de 90er jaren, vooral de Nederland
se akkerbouwsector wederom geconfronteerd met de nood
zaak tot vergaande aanpassingen. Aanpassingen die, terwille
van de concurrentiepositie en de overlevingsmogelijkheid
van zovéél mogelijk bedrijven, zo snel mogelijk hun beslag
zullen moeten krijgen.
De produktie zal veel meer afgestemd moeten worden op de
werkelijke afzetmogelijkheden. Nieuwe en sterkere marktpo
sities zullen daartoe door onze "agribusiness" moeten wor
den opgebouwd. Daarenboven zal de politieke prioriteitsstel
ling van het milieu zeer grote inspanningen vergen bij de aan
passing van produktiemethodes en teelttechniek. De door
velen (mede bij monde van de Nederlandse overheid) gepre
dikte aanpassing middels schaalvergroting en extensivering
als "enig mogelijke" en gemakkelijkste oplossing, wordt
door ons afgewezen. In plaats van de natuurlijke afvloeiing
van 3 4 van de 10 akkerbouwers in de komende 10 a 1 5
jaar, zal een dergelijke "oplossing" namelijk tot gevolg heb
ben, dat 7 8 van de 10 bedrijfsgenoten het loodje moeten
leggen. Behoudens dat, zal een zodanig beleid (dus de crisis
om der wille van de crisis) vooral ook grote schade berokke
nen aan de totale Nederlandse economie en samenleving. De
bijdrage aan het "Bruto Nationaal Produkt" zal drastisch af
nemen; de "agribusiness" zal ontkracht worden; dientenge
volge zal de werkgelegenheidsproblematiek toenemen; en
bovenal zal een vergaande verpaupering van het platteland
het gevolg zijn.
De nieuwe kracht van de akkerbouw in ons werkgebied zal
ons inziens daarom niet in de eerste plaats gevonden moeten
worden in de teelt van extensieve bulkgewassen en in
dustriële grondstoffen, noch in het zogenaamde "économi
seren" van natuur en landschap (dat er voor het laatste in
Nederland een grote markt zou zijn is overtrokken). Integen
deel, de noodzakelijke versterking van de concurrentiekracht
zal vooral gezocht moeten worden in de produktie en afzet
van kwaliteits-, kennis- en arbeidsintensieve specialiteiten.
Een intensief gevoerde, op economisch rendement gerichte,
akkerbouwdoelstelling zal daarbij meer dan ooit de grondslag
moeten vormen. Eén "oplossing" bestaat er niet; er zal
gestreefd moeten worden naar een veelheid van diverse kan
sen, initiatieven en innovaties, zodat de individuele bedrijven
zich zoveel mogelijk "ieder op eigen wijze" aan kunnen pas
sen. In dat verband was mijns inziens met name ook een
door de heer Winsemius (in onze algemene vergadering vori
ge maand) gelanceerde gedachte zeer de moeite waard om
verder over na te denken en om verder uit te werken. Ik doel
op het idee om in de akkerbouw nieuwe en vergaande sa
menwerkingsvormen tussen individuele bedrijven te creë
ren en te stimuleren. Een soort groepsexploitatie (voor geza
menlijke rekening en risico) van meerdere bedrijven waarbij
ieder bedrijf z'n eigen specialiteit (en iedere boer de daarbij
behorende vakkennis en interesse gericht op een specifiek
kwaliteitsgewas of teelt) inbrengt. Specialisatie en risico
kunnen op die wijze gepoold, respectievelijk gedeeld wor
den. Een dergelijke groepsonderneming zal overigens wel
een drastische doorbreking vergen van de individualistische
ondernemingsinstelling van de huidige akkerbouwer. Bedrijfs-
aanpassing echter, zonder aanpassing van mentaliteit en
doorbreking van tradities, zal onmogelijk blijken. "Alles goed
en wel, we kennen dat hele aanpassingsverhaal zo langza
merhand wel, we worden er mee doodgegooid", hoor ik de
boerenlezers onder u nu denken. "Makkelijk gezegd en ge
schreven, maar de mogelijkheden liggen zeker niet voor het
oprapen; en als ze zich dan nog aandienen, dan hebben we
er het geld niet voor, of de overheid in Den Haag blokkeert
onze kansen". Een dergelijke reaktie is volledig terecht. Die
genen die op verhoudingsgewijs kleinschalige bedrijven in de
toekomst plantenteler willen blijven, zullen een groot beroep
moeten doen op hun economische en sociale incasserings
vermogen. Dat zal gepaard gaan met veel pijn. Nuttige en
waardevol gebleken tradities en gewoontes in de produktie
en afzetmethoden zullen doorbroken moeten worden.
Strukturele aanpassing binnen enkele jaren, van de plantaar-
Gedurende een periode van ongeveer zeventien jaar zijn
wij als Onderlinge Verzekering Maatschappij van de
ZLM samen met onze vier zuster-onderlingen, te weten
OVVM te Groningen, Verzekeringen DLG te Assen,
OLM Verzekeringen te Zwolle en Sterpolis te Arnhem,
toegegroeid naar een punt waarop we ons in gezamenlijk
overleg nader hebben beraden op onze toekomst. Dit
overleg heeft ertoe geleid dat de besturen en de direkties
van de vijf Onderlinge Verzekeringsmaatschappijen (de
Vijf OVM's) het voornemen hebben uitgesproken de be
staande samenwerking te intensiveren door de oprichting
van een overkoepelende organisatie die een coördinerende
taak zal krijgen. Intensivering van de bestaande samen
werking wordt noodzakelijk geacht in verband met de
toekomstig te verwachten ontwikkelingen in de verzeke
ringsbranche, waarbij ons inziens een verdergaande bun
deling van onze krachten wenselijk is.
Het voor ogen staande doel is om het de regionale
OVM's individueel mogelijk te maken binnen hun eigen
werkgebied aan hun doelgroepen een goed verzeke
ringspakket tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden te
blijven bieden, zoals u dat van Verzekeringen ZLM gewend
bent.
Om deze samenwerkingsstruktuur gestalte te geven heb
ben de vijf besturen drs. S.W. Meihuizen - iemand die z'n
sporen verdiend heeft bij het tot stand brengen van sa
menwerkingsverbanden in de zuivelindustrie - bereid ge
vonden hieraan in de aanloopfase richting te geven, in
samenspraak met de vijf besturen en direkties.
Mede door de grote omzet en motivatie van al hun vijf
honderd medewerk(st)ers hebben de Vijf OVM's in de
loop der jaren een gezamenlijke omzet van 465 miljoen
gulden opgebouwd. De medewerk(st)ers werden reeds
van het voornemen tot intensivering van de samenwer
king in kennis gesteld; de Ondernemingsraden brachten
inmiddels een positief advies uit.
Bestuur en direktie van Verzekeringen ZLM zien het als
hun taak uw verzekeringsbelangen nu en in de toekomst
zo goed mogelijk te blijven dienen. Met het voornemen
tot een hechtere samenwerking tussen gelijk gerichte
maatschappijen, waarbij de regionale zelfstandigheid
hoog in het vaandel staat, hopen wij deze taak verder uit
te bouwen. Indien hiertoe aanleiding bestaat zullen wij u
over de verdergaande ontwikkelingen op de hoogte
houden.
Namens het bestuur
L.W. van Nieuwenhuijzen
dige produktie op onze bedrijven aan een (E.G. politieke)-
prijsval van circa 30% (sinds 1984 gemiddeld over alle ge
wassen) zal echter, zonder solidaire overheid, voor velen van
ons een onmogelijke opgave blijken. Het is dan ook daarom
dat we vanuit de ZLM niet aflatend pleiten voor (o.a.) een
substantiële, breedwerkende investeringssteunregeling; als
mede voor een op reële afspraken gebaseerd milieubeleid,
getoetst aan de technische en economische mogelijkheden
voor gewasbescherming en bemesting. Wat het eerste be
treft, heeft Den Haag tot op heden nog geen politieke wil ge
toond; en met betrekking tot het laatste verzaakt en negeert
minister Nijpels, onder druk van zeer eenzijdige publiciteit en
publieke opinie, meer en meer gemaakte en te maken afspra
ken met de landbouwsector. Een Nederlandse landbouwsec
tor overigens, die wel degelijk in welbegrepen eigenbelang
en in grote eigen verantwoordelijkheid wil streven naar -en
mee wil werken aan- een beperking van de milieubelasting
op lucht, bodem en water. Om de concurrentiepositie van de
Nederlandse akkerbouwsector niet verder te laten verzwak
ken, en de potentieel aanwezige aanpassingsmoed niet ver
der af te laten takelen, is een solidaire overheid, een Haagse
steun in de rug, onontbeerlijk. Terwijl overal elders in de
Westerse wereld het zogenaamde "voorwaarden scheppend
landbouwbeleid" nationaal gecontinueerd en versterkt
wordt, is in ons land het tegendeel meer en meer aan de orde
en worden daarenboven nog onnodige extra belemmeringen
geschapen. Dat kan en mag ons inziens niet de bedoeling
van de Nederlandse samenleving en politiek zijn. We zullen
dat dan ook blijven trachten duidelijk te maken.
Wat meer spontane, creatieve en offensieve steun -al dan
niet in georganiseerd verband- van de sector en van de ak
kerbouwers zelve, zou ons daarbij zeer welkom zijn. Binnen
schippers, politie en studenten hebben aangetoond dat het
de effectiviteit van belangenbehartiging aanmerkelijk kan
versterken.
van der Maas