"We willen onze leden zo objektief mogelijk beeld geven van wat met zoet water mogelijk is". WATERSCHAP THOLEN Standsorganisaties gaan achterban vragen naar mening zoetwatervoorzieningen OPENBARE DISTRIKTSVERGADERINGEN Kringvoorzitter M.C.J. Kosten: De diskussie over de zoetwater voorziening op St. Philipsland houdt de gemoederen op het ei land nog steeds bezig. Omdat het rondom de plannen aan duide lijkheid nogal schort hebben wij in een gesprek met de heer M.C.J. Kosten getracht de zaak nog eens op een rij te zetten. Hoe staat het met de zoetwatervoor ziening op Tholen/St. Philipsland? Zoals u bekend zal zijn ligt er thans een voorstel van het waterschap op tafel voor de realisering van een ba sisplan om de mogelijkheid te ope nen om door Tholen en eveneens St. Philipsland een redelijk uitgebreide aantal hoofdaanvoerleidingen van zoet water te voorzien. Primair is daarvoor nodig dat de gemalen wor den aangepast om water uit het Zoommeer in te kunnen laten, met daarnaast nog 2 inlaatpunten. Dit plan is dan de basis waarop verder gewenste aanpassingen of zo u wilt verfijningen van het waterlopenstel- sel kunnen worden uitgevoerd. Vorig jaar is er ook al zo'n ba sisplan, maar daarvan heeft de Alge mene Vergadering van het Water schap gezegd dat dit plan te summier was. Is dit nieuwe plan beter? Ja, in het vorige plan zaten enkele grote gebieden waar geen enkele aanvoerleiding voor zoet water was gepland, denk aan Stavenisse, de noordkant van St. Annaland, Scher- penissepolder en Schakuloo bij Tho len. Dat is nu wel gebeurd. Dit plan is dus kompleter en veel evenwichti ger over Tholen en St. Philipsland verdeeld. Maar daardoor zijn de kosten nu ook hoger. De kapitaals- kosten bij een 30-jarige annuïteit met een rente voet van 7% bedragen nu ƒ22 per ha, terwijl de ekstra eksploitatiekosten daarbij op ƒ3, per ha zijn berekend. Dit basisplan geldt als een algemene voorziening en moet dan ook door alle ge- schotsplichtigen worden betaald. Het betreft het zgn. A2 werk waar op 40% subsidie wordt verkregen (hiermee is in het eerder genoemd bedrag reeds rekening gehouden). Bent u er zeker van dat deze subsidie ook werkelijk wordt verkregen, voor het anderhalf jaar geleden versche nen 'Heidemijplan bleek dat niet het geval te zijn. Dat klopt maar dat had te maken met het feit dat de kosten van deze zoetwatervoorziening (ƒ138,per ha) zo duur waren dat aan het lande lijk rendementskriterium dat op'de ze werken van toepassing is niet vol daan kon worden. Bovendien von den ook de landbouworganisaties dit plan te duur van opzet. Nu ligt dit duidelijk anders, zodat deze subsidie zeker verstrekt zal worden. Alleen dient dan wel de intentie uitgespro ken te worden, dat dit basisplan naar behoefte zal worden uitgebreid b.v. voor tuinbouw en fruitteelt per celen e.d. of voor gronden die thans droogtegevoelig zijn. Dit impliceert dus dat er niet overal op Tholen en St. Philipsland eenzelfde verdich tingsnet komt. Naar ónze mening kunnen er delen op Tholen en St. Philipsland zijn waarin men geen belang meent te hebben bij zoet water, zodat daar geen zoet water werken worden uit gevoerd en dat betekent dan naar onze mening dat daar ook geen ver- fijningskosten behoeven te worden betaald. Vooral op dit punt konstateren wij nogal wat onduidelijkheid over de totale uiteindelijke financiële strek king van het basisplan. Ja, dat is jammer, toch zijn de land bouworganisaties daarover nimmer onduidelijk geweest. Toen wij op 18 december 1984 de administatieve ruilverkaveling bij Gedeputeerde Staten voor Zeeland aanvroegen, Vrijdag 6 januari 1989 M.C.J. Kosten stond ons naast een nodig geachte struktuurverbeterende verkaveling van de percelen eveneens de mogelij ke zoetwatervoorziening voor ogen. Door ruiling van percelen en kon- sentratie van waterbehoeftige teelten zagen wij grote mogelijkheden weg gelegd voor een eenvoudige admi nistratieve verkaveling, waarvoor ƒ1100,per ha overheidsgeld be schikbaar is. Gelijktijdige uitvoering van beide zaken stond daarbij voorop, zonder nochtans beide werken onlosmake lijk aan elkaar te verbinden. Water voorziening en waterbeheersing is een taak die tot de kompetentie van het waterschap behoort. Stemming over beide zaken gelijktij dig kan dus nimmer plaats vinden. Juist echter het funktioneren van Landinrichtingskommissies (L.I.C.'s) of zoals nu voorberei dingskommissies heeft tot voordeel dat deze kommissies bij hun voorbe reidende werk voor de uiteindelijke verkaveling, naast het inventariseren van verkavelings- en grondgebruiks- wensen tevens ook de wensen t.a.v. eventuele zoetwateraanwending kunnen registreren. De L.I.C.'s houden bij hun toe komstig inrichtingsplan rekening met de wensen van de grondgebrui kers en brengt die in relatie met de wensen t.a.v. de verfijning van het zoetwateraanvoerplan. Zij doen dit laatste in ieder geval samen met het waterschap. Zoals reeds gesteld zullen de wensen t.a.v. de zoetwateraanvoer verschil lend zijn, afhankelijk van de be- drijfsstruktuur en de droogtegevoe ligheid van de grond. Dit zal resulteren in een verschillend kostenplaatje, volledig afhankelijk van de verlangens van de grondge bruikers. Bij een ruilverkaveling wordt de ruilverkavelingsrente berekend naar het nut van de verbteringen die door de verkaveling zijn tewerkstelligd. Geldt dat ook bij de zoetwatervoor ziening. Nee helaas niet, hier hangt het kostenplaatje helemaal af van de uit gevoerde werken in het betreffende gebied. Het waterschap stelt overi gens, o.i. terecht, voor dat de kosten van een gelijkwaardig voorzienin- gennivo ook gelijkelijk worden om geslagen over de bijbehorende kul- tuurgronden. Vorig jaar heeft u de afdelingen ge vraagd om hun mening te geven over het toenmalige f15,plan. Gaat u dat nu weer doen? Wij zijn dat niet van plan. De reden daarvoor is dat het waterschap 5 dis- triktsvergaderingen gaat beleggen om te peilen hoe de achterban hier over denkt. Wij hebben het Water schap voorgesteld om deze voorlich- tings c.q. opiniepeilingsvergaderin gen gezamelijk te houden, maar tot onze spijt heeft het waterschap dit afgewezen. Het waterschap heeft de standsorganisaties overigens wel ge vraagd om hun mening kenbaar te maken over het voorliggende plan. Gaat u nog voorlichting geven als organisatie over de kosten/baten analyse van het gebruik van zoet water? Misschien zou dit nog een goede zaak zijn, alhoewel daar vorig jaar in de diverse vergaderingen zeker aandacht aan besteed is. Verder is er een kosten/baten analy se opgenomen in het Heidemij rap port en evenzeer in het rapport Werkgroep Landbouw Zoommeer (WLZ). Voor zover wij weten heeft een klei ne werkgroep deze cijfers nog eens geaktualiseerd voor Schouwen en Duiveland. Wij nemen aan dat deze uitkomsten zeker t.a.v. de batenkant ook voor Tholen en St. Philipsland gelden. Wellicht kunnen wij daar ook kennis van nemen. Vooral op het terrein van het berege nen zijn er al veel onderzoeken ge daan en daaruit komen steeds posi tieve gegevens beschikbaar. Dat is dus eigenlijk de vraag niet. Naar onze mening is het in ons ge bied veel meer de vraag of de Thool- se en Fliplandse agrariër er voor voelt om in zijn bedrijfsvoering be- regeningsmogelijkheden in te passen. Verder wordt er verondersteld dat een goed waterbeheersingssysteem ook 1 a 2% opbrengstverhoging kan bewerkstelligen, plus, en dat is o.i. zeker eveneens van belang, een kwa litatief beter produkt. Ten zuiden van het stadje Tholen komt er een proefgebied voor zoet water, aangelegd door de Kommissie Waterbeheersing en ontzilting. De bedoeling van deze proef is om meer inzicht te verschaffen in de moge lijkheden en de effekten van zoetwa teraanvoer op: a. het waterhuis houdkundig systeem; b. het milieu; c. het chlorideverloop i.v.m. zoet watertoevoer; d. kwelverandering in relatie tot peilverhoging; e. gewas sopbrengst in relatie tot beregening. Op zich allemaal belangrijke zaken, maar vooral het laatste punt zal de agrariërs het meeste aanspreken. De kring bestudeert nu samen met het bestuur van de afdeling Tholen en het konsulentschap om de akker en tuinbouw de mogelijkheden voor het opzetten van een zo goed moge lijke proef. Daarvoor is thans reeds een proefplan gemaakt. Getracht zal worden om nu 5 ha land te krij gen om dit proefplan zo mogelijk in 1989 te verwezenlijken. Als dat lukt dan zal men misschien dit jaar al de resultaten kunnen zien in eigen om geving. Wij doen ons best om onze leden een zo objektief mogelijk beeld te geven, wat er met goed zoet water bereikt kan worden. Toch zijn er nog steeds mensen die twijfelen aan het nut van een zoet watervoorziening. Ja, en dat is ook best te begrijpen. De inkomensindelingssektor en ze ker in de akkerbouw hebben de laat ste jaren nogal onder druk gestaan. Bovendien zijn de perspektieven in de akkerbouw bepaald niet zo gunstig. In zo'n situatie is ieder dan ook bang voor elke kostenverhogen de faktor, want dat zou een inko mensvermindering tot gevolg kun nen hebben. Wanneer we besluiten tot aanleg van het basisplan dan moeten we onze blik richten op de toekomst en dan dient zich de vraag aan, of we met het huidige akker- bouwbouwplan ons bestaan wel vei lig kunnen stellen. Steeds weer worden wij gewezen op het leveren van een beter kwali- teitsprodukt, steeds meer wordt er gevraagd, naar een milieuvriendelijk produkt. Wij denken dat wij er daarom voor moeten zorgen dat on ze gewassen met steeds minder groeistoornissen te maken krijgen. Een goede waterhuishouding is dus van belang. Wij pleiten er overigens bij herha ling voor dat deze verbeterde water huishouding niet gepaard gaat met een te hoog kostenplaatje! Wij me nen dat dit met dit basisplan en een verdere aanpassing tijdens het inle veren van de ruilverkavelingswerk zaamheden bereikt kan worden. Iedere grondgebruiker kan dan indi vidueel bekijken, hoeveel en in wel ke aanvoervorm hij zoetwater wil ontvangen. Tegelijkertijd kan dan o.i. tevens bekeken worden welke voorzieningen er misschien ook nog in eigen beheer door de grondgebrui kers uitgevoerd zouden kunnen worden. Optimaal kostenbeheer zowel door het waterschap als door de grondge bruikers lijfct ons nuttig en noodza kelijk. Dus Vinger aan de pols en zorgen dat de landbouwer gezond blijft. J. Wierenga De landbouworganisaties ZLM en CBTB op Schouwen-Duiveland wil len toetsen in hoeverre het zoetwa- terprojekt wordt gedragen door de achterban. De vraag, die getoetst moet worden, is of de grondgebrui kers van mening zijn, dat er een de tailplan gemaakt moet worden. Pas na het verschijnen van het detailplan kan er een definitieve beslissing wor den genomen over het wel of niet aanvoeren van zoetwater. Om de mening van de streek op dit punt te toetsen zal een voorlich tingsteam bestaande uit de heren J. Markusse (SEV van de ZLM), J.M. v.d. Weele (Konsulentschap) en J.W. Busser (Landinrichtingsdienst) in 4 bijeenkomsten informatie over de diverse aspekten van de zoetwa tervoorziening aan de streek ver strekken. Om de groepsgrootte over zienbaar te houden is gekozen voor 4 bijeenkomsten voor de verschillende delen van het eiland. De indeling is als volgt gemaakt: op 10 januari 1989 voor de ZLM- afdelingen Zierikzee, Nöordgouwe, Dreischor en Zonnemaire - Huis van Nassau (Graanbeurs) te Zierikzee - aanvang 14.00 uur; op 20 januari 1989 voor de ZLM- afdelingen Bruinisse, Oosterland, Nieuwerkerk en Ouwerkerk - Dorps huis Oosterhof te Oosterland - aan vang 14.00 uur; op 25 januari 1989 voor de kring Schouwen-Duiveland van de CBTB - De Putmeet te Scharendijke - aan vang 14.00 uur; op 6 februari 1989 voor de ZLM- afdelingen Burgh-Haamstede, Nóordwelle, Scharendijke en Kerk- werve - Dorpshuis Renesse - aan vang 14.00 uur. Algemene leden ZLM op dezelfde avonden als de afdeling van hun dorp. Bij verhindering op de voor u bestemde vergadering is men natuur lijk ook welkom op één van de ande re avonden. Het gaat hier om bijeenkomsten waarin de streek van adequate en ak- tuele informatie wordt voorzien. Na deze 4 bijeenkomsten zal alle le den/grondgebruikers schriftelijk worden gevraagd naar hun mening over het uitvoeren van het detail plan. De meningen zullen vervolgens worden geïnventariseerd en worden aangeboden aan het Waterschap. De algemene vergadering van het Wa terschap kan, na kennis genomen te hebben van de mening van de streek, een beslissing nemen over de uitvoe ring van het detailplan. Naar ver wachting kan dit besluit eind 1989 worden genomen. De ingelanden van het waterschap Tholen worden hierbij uitgenodigd tot het bijwonen van op de hieronder vermelde data en plaatsen: Distrikt I vrijdag 20 januari 1989, aanvang 2.00 uur, 's middags in "De Wellevaete" te Sint- Annaland; Distrikt II vrijdag 20 januari 1989, aanvang 7.30 uur, 's avonds in "De Wellevaete" te Sint- Annaland; Distrikt III donderdag 26 januari 1989, aanvang 2.00 uur, 's middags in ,,'t Ouwe Raed'uus" te Poortvliet; Distrikt IV donderdag 26 januari 1989, aanvang 7.30 uur, 's avonds in "Meulvliet" te Tholen; Distrikt V maandag 30 januari 1989, aanvang 7.30 uur, 's avonds in "Het Dorpshuis" te Anna Jaco- bapolder. Tot de kring van ingelanden behoren alle inwoners van het waterschapsgebied. Ingelanden die op "hun" dag verhinderd zijn, kunnen zonder bezwaar aan één van de andere inge landenvergaderingen deelnemen. De distriktsvergaderingen staan ook dit jaar in het teken van de Z0ETWATERPR0BLEMATIEK. Aan de hand van het door de technische dienst van het waterschap ontworpen basisplan met een voor elk deelgebied gelijkwaardig verdichtingsnet zal uitvoerig toelichting worden gegeven, waarna een ieder in de gelegenheid wordt gesteld hierover vragen te stellen. Daarnaast worden, als gebruikelijk, de jaarverslagen van de administratieve- en technische dienst behandeld, waarin ondermeer aan de orde komen de rekening 1987, de begroting 1989 en de tech nische (onderhouds)werken van het waterschap. De vergaderingen worden ditmaal in alle distrikten gehouden in verband met het in procedure bren gen van het bovengenoemd basisplan zoetwatervoorziening enz. in het waterschapsgebied. Wij roepen u op deze belangrijke vergaderingen bij te wonen! Sint-Maartensdijk, 5 januari 1989. Het dagelijks bestuur van het Waterschap Tholen, De griffier, De dijkgraaf, J.D. de Korte. I.C. Hage.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 9