Brede inzetbaarheid groot voordeel
zodebemester
Ministerie gaat deel resterend
bedrag opkoopgeld uitbetalen
Mestinjektie in voorjaar meer
voordelen dan in zomer
Grote voorraad
graskuil
Landbouwschap wil
aanpassing
aanvraagperiode
rundvleespremie
6.700 Melkveehouders hoeven geen superheffing
te betalen
Ing. R.L.M. Schils is als onder
zoeker aan het Proefstation voor
de Rundveehouderij, Schapen
houderij en Paardenhouderij
verbonden. Binnen de sektie
Teelt onderzoekt hij de benutting
van stikstof uit organische mest.
"Uit oogpunt van stankbestrij-
ding begonnen we begin jaren ze
ventig mest te injekteren. In ver
band met de verzuring is later de
ammoniakemissie belangrijker
geworden". De stikstofwerking
van bovengronds uitgereden
drijfmest is 25-30%. De werking
bij injektie ligt hoger, n.l.
45-50%, doordat de extra
stikstof die benut is, dan niet als
ammoniak in de lucht is
gekomen.
De zodebemester maakt sleuven van 5 tot 8 cm diep waar de mest wordt ingebracht. Vanwege de geringe kans op
verdroging kan deze methode waarschijnlijk ook in het groeiseizoen worden toegepast.
Milieumaatregelen blijken een sti
mulans te zijn voor het onderzoek
aan landbouwkundige instellingen.
De zodebemester, gras-
klavermengsels en aangepaste
stikstofbemesting zijn belangrijke
nieuwe onderzoeksterreinen binnen
het PR te Lelystad. Wat kunnen we
verwachten?
Mestinjektie kan het best in het
voorjaar op zand en lichte klei uitge
voerd worden. Op zware klei vergt
injektie teveel trekkracht. Sommige
veengronden zijn vanwege de
houtstobbén in de bovengrond niet
te injekteren. Overigens is de draag
kracht op veengrond ook vaak on
toereikend. Bij zomerinjektie is het
gevaar van verdroging te groot. De
injekteurs maken op 15 cm. diepte
een horizontale snede van 18 cm.
breed. Graswortels worden doorge
sneden, zodat de watervoorziening
van de zode in de knel komt. De af
stand tussen twee injektietanden be
draagt doorgaans 50 cm. waardoor
de breedteverdeling van de mest
slecht is. Omdat op een diepte van
ongeveer 15 cm. wordt geinjekteerd
valt de fosfaatwerking in de eerste
snede tegen. De grootste wortelmas
sa zit in de bovenste centimeters.
Het gras heeft pas laat in het groei
seizoen profijt van het fosfaat uit de
mest.
Omdat mestinjektie niet overal of al
tijd toepasbaar is, zoekt men andere
mogelijkheden. De zodebemester is
een van die technieken. Deze machi
ne maakt sleuven van 5-8 cm. diep,
waarin de mest wordt aangewend.
De sleuven liggen zo'n 20 cm. uit el
kaar. Onder normale omstandighe
den zal geen verdroging of verbran
ding optreden, tijdens droge perio
den is dit echter niet uitgesloten.
Hoogstwaarschijnlijk is de zodebe
mester ook in het groeiseizoen inzet
baar omdat de kans op verdroging
vrij gering is (er worden immers geen
wortels doorgesneden). Er is echter
nog niet voldoende ervaring om dit
met honderd procent zekerheid te
Tcunnen stellen. Het grote voordeel
van deze machine is de brede inzet
baarheid. Daar staat tegenover dat
de gemaakte sleuven waarin de mest
komt, openblijven. Er blijft dus eni
ge NH -emissie mogelijk.
Het IMAG gaat in 1989 emissieme
tingen doen. Het PR onderzoekt de
benutting van stikstof op zand, klei
en veen. Mocht de zodebemester
kwa stikstofbenutting goed uit de
bus komen, dan heeft de machine
een grote toekomst. Minder bescha
diging, bredere inzetbaarheid, betere
breedteverdeling en mogelijk een be
tere fosfaatwerking pleiten in het
voordeel van de zodebemester. Maar
de mestinjekteur wordt ook verbe
terd. Het IMAG ontwikkeld een
mestinjekteur met een werkdiepte
van ongeveer 8 cm. waarbij de af
stand tussen de injekteurs zo'n 25
cm is.
Aanpassen stikstofgift
Een betere benutting van stikstof uit
drijfmest vraagt een aanpassing van
de kunstmestgiften. Een verfijning
van de stikstofbemesting is trouwens
geen overbodige luxe. De heer Schils
doet onderzoek op dit gebied. In
hoeverre is de stikstofgift aan te pas
sen aan de bodemvoorraad? Ge
poogd is de te geven hoeveelheid
stikstof aan de hand van grond- en
grasmonsters vast te stellen.
Stikstofgehalten in het gras fluktue-
ren te sterk als gevolg van weersin
vloeden. Grondmonsters zijn be
trouwbaarder. De analyse moet snel
gebeuren omdat zo snel mogelijk
weer bemest moet worden. Daarom
zijn proeven genomen met een ni-
traatsneltest. De test voldoet aardig,
maar toepassing in de praktijk is nog
niet goed mogelijk. Voor elke snede
is een grondmonster nodig, wat vol
gens de heer Schils erg arbeidsinten
sief is. Hij vraagt zich ook af of toe
passing van de test in de praktijk
voldoende betrouwbare resultaten
zal geven.
Door de superheffing zijn er nogal
wat bedrijven met een ruwvoerover-
schot ontstaan. Een lagere stikstof
bemesting is een interessante moge
lijkheid om het ruwvoeroverschot
weg te werken. Daarom zal een da
ling van de stikstofbemesting leiden
tot een betere N-benutting op het be
drijf. Op de Waiboerhoeve wordt
een afdeling opgezet waar dit in
praktijk wordt gebracht. Er wordt
gewerkt met twee systemen, beide 60
koeien groot. Bij systeem 1 krijgt het
gras 100 kg. stikstof per ha. per jaar.
Een groot aandeel klavers moet voor
de aanvullende hoeveelheid stikstof
zorgen. Systeem 2 krijgt 300 kg.
stikstof per ha. per jaar. Hier wordt
geen klavermengsel ingezaaid. De
eerste onderzoeksaspekten zijn de
herinzaai en doorzaai van gras-
klavermengsels en de stikstofbe
mesting op gras-klavermengsels.
Ing. R.L.M. Schils
Het ministerie van landbouw en vis
serij gaat een eerste gedeelte van het
resterende EG-geld voor de opkoop
van melkquota uitkeren aan veehou
ders, die over de jaren 1987/1988
en/of 1988/1989 een korting op hun
melkquota hebben gehad. In het to
taal bedraagt het uit te keren bedrag
circa 54 miljoen gulden.
Het gaat hier om geld dat de EG be
schikbaar heeft gesteld aan de lidsta
ten voor opkoop van melkquota.
Voor zover dit geld niet aan opkoop
wordt besteed moet het, volgens EG-
voorschrift, worden uitgekeerd als
vergoeding aan de producenten voor
de korting op hun quota.
De uitbetaling zal circa 3,90 per
1.000 kg van het quotum 1987/1988
bedragen en circa 0,85 per 1.000
kg van het quotum 1988/1989. Het
verschil tussen deze bedragen wordt
In de PR-publikatie 'Stikstofwer
king van runderdrijfmest op gras
land' worden twee series proeven
besproken. Ten eerste: verschillende
giften drijfmest in het voorjaar
d.m.v. injektie en bovengrondse
aanwending toegediend. Ten tweede
wordt een serie proeven besproken
die zijn aangelegd om na te gaan wat
de mogelijkheden van injektie in de
zomer zijn.
Bij voorjaarsaanwending bleek dat
de stikstofwerking op basis van de
drogestofproduktie bij injektie ge
middeld zo'n 20% hoger was dan bij
bovengrondse aanwending. Uit de
tweede proevenserie kwam naar vo
ren dat injektie in het voorjaar t.o.v.
de zomer een aantal duidelijke voor
delen biedt zoals een hogere stikstof-
Vrijdag 6 januari 1989
onder andere veroorzaakt, doordat
de 3,90 is opgebouwd uit resteren
de EG-middelen van 1987 en 1988
samen en de 0,85 uit EG-middelen
alleen over 1988. Voorts zijn de uit
gaven over 1988 voor de gefaseerde
opkoopregeling (die ook uit EG-geld
wordt gefinancierd) op de resterende
EG-middelen in mindering gebracht.
Het Produktschap voor Zuivel zal
het geld in het eerste kwartaal van
1989 uitbetalen via de melkgeldre-
kening.
De resterende middelen voor de kor
tingvergoeding bedragen circa 270
miljoen gulden, waarvan nu circa 54
miljoen wordt uitgekeerd. Over de
definitieve omvang, bestemming en
de uitbetaling van resterende midde
len voor de jaren 1989 t/m 1994
komt in de loop van volgend jaar
meer duidelijkheid.
werking en minder kans op op
brengstderving door verdroging
langs de sleuven. Vooralsnog lijken
de perspektieven voor mestinjektie
beter in de zandgebieden waar de be
schikbare hoeveelheid mest hoger is
en waar injektie technisch goed uit
voerbaar is. Het verdunnen of inre
genen van mest is een alternatief om
de stikstofbenutting van mest te ver
beteren.
De opzet van het onderzoek en de re
sultaten worden beschreven in publi-
katie no. 60 van het Proefstation
voor de Rundveehouderij, Schapen
houderij en Paardenhouderij (PR).
Deze is te verkrijgen door het over
maken van ƒ12,50 op postbankno.
2307421 t.n.v. proefstation PR te
Lelystad met vermelding van publi-
katie no. 60.
Op de rundveebedrijven is een
flinke voorraad graskuil, het be
langrijkste ruwvoer voor rund
vee. In twee jaar tijd is die voor
raad met bijna een kwart toege
nomen van 4,3 naar 5,3 min ton
droge stof; één achtste deel hier
van is nu overjarig ruwvoer. Het
grasland werd het afgelopen
groeiseizoen gemiddeld bijna
twee keer gemaaid. Het gemaai
de gras is in de afgelopen jaren
steeds meer bestemd voor gras
kuil; in 1988 was dit 81,4%. Dit
Het Landbouwschap vindt dat nu de
premieregeling voor rundvleespro
ducenten is verlengd tot 5 maart
1989 er andere kriteria moeten gel
den voor de aanmelding van dieren.
Om een premie aan te kunnen vra
gen bij het slachten van runderen
moeten deze minimaal drie maanden
eerder zijn aangemeld.
blijkt uit een steekproefonder-
zoek van het Centraal Bureau
voor de Statistiek bij rundveebe
drijven.
Wordt de ruwvoeropbrengst vol
gens de definitieve oogstraming
akkerbouwgewassen meegeteld,
dan resulteert in 1988 als totale
opbrengst ruwvoer 7,6 min ton
droge stof. Van die opbrengst
heeft 60% betrekking op gras
kuil, 33% op maïskuil en 6% op
hooi. De rest van de opbrengst
komt van de teelt van 20.000 ha
overige ruwvoedergewassen, zo
als snijrogge, voederbieten en
peulvruchten voor veevoer.
Nu de regeling ook begin 1989 van
kracht is, had voor veel runderen de
aanmelding al moeten plaatsvinden
in oktober en november 1988. Dat is
niet gebeurd. Het Landbouwschap
heeft minister Braks van Landbouw
gevraagd om een bevredigende
oplossing te vinden.
In een eerdere vergelijkbare situatie
in 1987 verviel de eis dat aanvragen
voor een premie alleen in behande
ling werden genomen als de runde
ren minimaal drie maanden van te
voren waren aangemeld.
Verlenging
stierenpremieregeling
De EG-ministers van landbouw heb
ben in hun vergadering van 19 en 20
december jl. in Brussel besloten de
premie voor meststieren te verlengen
tot 5 maart 1989. Tot die datum blij
ven ook voor de interventie dezelfde
voorwaarden van kracht die tot op
heden worden gehanteerd.
Sinds 19 december jl. kan in Neder
land géén rundvlees meer worden
geïntervenieerd, omdat de markt
prijs gedurende 3 weken daarvóór
een niveau heeft bereikt van meer
dan 87% van de interventieprijs.
De Europese Commissie heeft in
middels voorstellen gedaan om zo
wel de premieregeling als de inter
ventieregeling aan te passen, maar
hierover werden nog geen besluiten
genomen.
Stichting Gezondheidsdienst
voor dieren in Noord-Brabant
Brucellose - besmettelijk verwerpen -
dreigt voor Noord-Brabant een
ramp te worden.
Volgens art. 12a van het reglement
Abortus Bang is de veehouder waar
van een koe verwerpt verplicht bin
nen 20 dagen na het verwerpen een
bloedmonster van dat dier te laten
nemen voor onderzoek op brucellose
bij de Gezondheidsdienst.
Indien deze besmettelijke ziekte niet
direkt onderkend wordt, ontstaat
gevaar voor de buurtbedrijven, kun
nen bezoekers besmet worden waar
door deze ziekte naar andere bedrij
ven kan gaan, en zou de veehouder
ten onrechte koeien kunnen verko
pen met een geldige verklaring.
Indien geen bloedonderzoek van
verwerpers wordt uitgevoerd en zou
blijken dat er een brucella-infektie in
het spel is, kan dat nare gevolgen
hebben.
Ongeveer 6.700 melkveehouders
hoeven over het op 1 april afgelopen
melkprijsjaar 1987/1988 geen super
heffing te betalen, hoewel op hun
bedrijf meer melk is geproduceerd
dan was toegestaan. De veehouders
profiteren van een door minister
Braks van Landbouw en Visserij
vastgestelde vereveningsregeling.
Braks kan wat schuiven met melk
omdat een aantal melkveehouders
zijn toegestane heffingvrije hoeveel
heid melk niet heeft volgemaakt. De
ruimte die de bewindsman had was
ongeveer 60.000 ton.
De superheffing, de EG-boete op te
veel geproduceerde melk, bedraagt
100 procent. Braks heeft nu bepaald
dat de inning van de heffing achter
wege blijft als de overschrijding van
de toegestane produktie niet meer
bedraagt dan 1,25 procent, daarbij
heeft hij een ondergrens genomen
van maximaal 1.000 kilogram melk
waarover de heffing geheel achter
wege blijft. Boven de 5.000 kilogram
overschrijding wordt de heffing vol
ledig geïnd. De laatste grens heeft al
leen gevolgen voor grote bedrijven
met een quotum van 400.000 kilo
gram of meer.