Extensivering
SqïDt -ISo8F)C
Open dag plattelandsvrouwen groot succes
vanuit de Z.L.M. gezien
zuidelijke landbouw maatschappij
Doek zoetwaterproject Schouwen-
Duiveland nog niet gevallen
OTm
VRIJDAG 20 NOVEMBER 1987
75e JAARGANG NO. 3901
land- en
tuinbouwblad
De open dag die de afdeling Zeeland van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen dinsdag jl. in
de Prins van Oranje te Goes heeft gehouden is een groot succes geworden. De belangstelling overtrof
alle verwachtingenmet ongeveer 1.000 bezoeksters (en bezoekers) is de afdeling uitermate voldaan. Het
gepresenteerde viel bij het publiek bijzonder goed in de smaak, dat blijkt o.m. uit de grote animo om
aan de verschillende activiteiten deel te nemen.
Het bestuur van het Waterschap Schouwen-üuiveland heeft het
doek voor het zoetwater project op dit voormalige eiland nog
niet definitief laten vallen. Woensdagmiddag 18 november jl.
gingen de hoofingelanden weliswaar akkoord met een voorstel
van het dagelijks bestuur om op dit moment geen verdere stap
pen te ondernemen, geen onderzoek te doen en ook geen verde
re plannen te maken, maar de standsorganisaties krijgen wel de
gelegenheid om in het gebied alle voor- en nadelen met de be
trokkenen nog eens rustig te bekijken. Mocht dan uit de streek
met grote meerderheid het verzoek komen om medewerking bij
de aanleg van de zoetwatervoorziening dan zal het waterschap
daar alsnog in principe welwillend tegenover staan.
Het dagelijks bestuur van het waterschap had aanvankelijk de
hoofdingelanden willen voorstellen definitief af te zien van de
distributie van zoet water, dit gezien het feit dat aan enige essen
tiële voorwaarden (waterkwaliteit en appreciatie door de be
trokkenen) niet kan worden voldaan. Een brief van de kring-
besturen van de standsorganisaties ZLM en CBTB waarin deze
het waterschap vragen nu nog niet tot definitieve besluitvor
ming over te gaan en hem de gelegenheid te geven de hele pro
blematiek nog eens in rust met alle grondgebruikers door te ne
men en af te wegen heeft het dagelijks bestuur doen besluiten
de deur nog niet dicht te doen. Dijkgraaf M.J. Steur formuleer
de het besluit aldus: "Het algemeen bestuur ziet voorshands
geen aanleiding verder te gaan met het project". Hoofdingeland
J.C. Geluk zei blij te zijn dat de deur nog op een kleine kier
staat. "We zullen proberen de zekerheid omtrent de waterkwa
liteit en de economische voordelen van zoet water boven tafel
te krijgen. Hier ligt", zo stelde hij vast, "een taak voor de
standsorganisaties. De hoofdingelanden A.J. Padmos en W.P.
de Vrieze spraken hun teleurstelling uit over het herziene stand
punt van het dagelijks bestuur. Zij stelden o.m. dat de standsor
ganisaties met hun brief de mening van de leden aan hun laars
lappen. Dijkgraaf Steur beëindigde de discussies als volgt: "Pas
wanneer uit het gebied zelf met voldoende eensgezindheid blijkt
dat er behoefte is aan een zoetwatervoorziening, pas dan zal het
waterschap nieuwe initiatieven in overweging willen nemen".
Extensiveren betekent letterlijk: met minder kosten
een groter terrein beheren.
De begrippen extensief en intensief zijn binnen de
land- en tuinbouw sector welbekend. Ze zijn eikaars
tegenvoeters. Ze geven de mate en samenhang aan
van de ingezette produktiefaktoren op het afzonderlij
ke landbouwbedrijf. Behalve de faktor grond, ook en
met name kapitaal, arbeid en ondernemerschap. In het
landbouwpolitieke jargon komt het begrip "extensive
ring" de laatste tijd meer en meer op de voorgrond in
de discussies en standpuntbepalingen met betrekking
tot het probleem van de overproduktie. Niet altijd ech
ter is dan duidelijk welke lading men met deze (exten-
siverings-) vlag bedoelt te dekken.
Bedoelt men een mindere en/of andere inzet van pro-
duktie factoren in macro-economische zin, dus in
europees verband, en landbouwpolitiek gestuurd?
Bedoelt men een noodzakelijke of verplichte extensi
vering van het individuele bedrijf, dus minder op
brengst per produktie-eenheid, met als onvermijdelijke
consequentie schaalvergroting? Of bedoelt men met
extensivering specifiek en alleen de teelt van minder
bodemintensieve gewassen, mede in relatie tot be
mesting en gewasbescherming?
Drie varianten, die elk op zich andere uitgangspunten
hebben. Met de kreet extensivering wordt dus zeker
niet altijd hetzelfde bedoeld. Spraakverwarring en
misverstanden zijn het gevolg.
Daarom vanuit de ZLM gezien enkele kanttekeningen
en standpunten.
Wij zijn in principe voorstanders van een door de EG
gestimuleerde en gestuurde extensivering op europe-
se schaal, middels beperking van de produktiefactor
grond. Bevordering van gebruik van cultuurgrond voor
niet-agrarische produktie, zoals bosbouw, recreatie en
natuur, draagt structureel en op langere termijn bij aan
produktievermindering. Een tijdelijke europese graan-
braakregeling (let wel: tijdelijk! en gekoppeld aan het
graanareaal!) kan op kortere termijn wat meer adem
geven in de plantaardige produktiesector. Extra adem
die noodzakelijk is voor tijdvergende aanpassing aan
veranderende markten en economische omstandighe
den. Voor het eerste blijkt in Brussel vooralsnog geen
politieke (financiële) wil aanwezig te zijn. Wèl is een
aanzet gemaakt met een EG-graanbraakregeling (ex
tensiveringsregeling genaamd), die per lidstaat ver
plicht uitgevoerd dient te worden, doch per individuele
graanteler vrijwillig is. De ZLM bepleit een maximale
financiële uitvoering van deze regeling door het minis
terie van Landbouw in Den Haag, om zodoende in tac
tisch en politiek opzicht de Nederlandse wil tot
ondersteuning van dit EG-initiatief te tonen. (NB. met
dat oogmerk is het niet relevant dat in absolute zin het
Nederlandse aandeel - 1% van de europese graanpro-
duktie - weinig zoden aan de dijk zal zetten ter vermin
dering van de totale EG-overproduktie).
De tweede variant, het middels regelgeving en/of
dwangmatige maatregelen bewust stimuleren of ver
plichten tot extensivering van het afzonderlijke, indivi
duele land- of tuinbouwbedrijf, wordt door de ZLM in
principe afgewezen. Een dergelijke eenzijdige keuze
voor (de per consequentie daaruit voortvloeiende-)
schaalvergroting als oplossing voor het overproduktie-
probleem is het omdraaien van oorzaak en gevolg.
Dus crisis om der wille van de crisis. De ZLM ontleent
haar bestaansrecht aan de doelstelling om te bevorde
ren dat zoveel mogelijk individuele boeren en tuinders
hun plaats en inkomen binnen de agrarische produk
tiesector kunnen blijven behouden. Wij pleiten voor
blijvers, niet voor wijkers. Wij pleiten ook voor een
economisch doelgerichte landbouw. Niet voor part
time landbouw en niet voor natuur- en milieuproduktie
ter bestrijding van het fenomeen overproduktie. Niet
voor de "kaasschaaf" voor allen. Uiteraard on
dersteunen wij wel de individuele keuze voor een der
gelijke oplossing; autonoom en vrijwillig op
afzonderlijke bedrijven. Vrijwillig, dus niet gedwongen
door planologie die voortkomt uit natuur- en milieu
prioriteitstellingen. Het argument, dat "beheer-
landbouw" in Nederland kan dienen tot een structure
le oplossing van het Europese overproduktieprobleem
is onzin. Meer dan ooit zal nu en in de toekomst bin
nen Europa uitgemaakt gaan worden "waar", "wat"
het meest efficiënt geproduceerd kan worden. Dat zal
gepaard gaan met een keiharde concurrentieslag. Het
op peil houden en verbeteren van de concurrentieposi
tie van de Nederlandse "produktie landbouw" is in
dat krachtenveld van levensbelang. Alle produktiefac-
toren (inclusief de randvoorwaarden voor het gebruik
van de ruimte) zullen daarom optimaal moeten zijn,
blijven en worden.
Voor wat betreft de derde variant, een minder inten
sief grondgebruik met betrekking tot produktiekeuze,
gewassenkeuze en teeltmethodes, zijn twee aspecten
aan de orde. Wij onderstrepen de stelling, dat het van
het grootste belang voor de produktielandbouw zelf
is, dat bewuster en zuiniger gehandeld wordt met in
tensivering van het bodemgebruik. Grondgebonden
ziekten en plagen, overbemesting en gebruik van niet
afbreekbare gewasbeschermingsmiddelen zullen zich
keren en keren zich nu al tegen optimale produktiemo-
gelijkheden.
Om excessen en onomkeerbare gevolgen te dienaan
gaande te voorkomen bepleiten wij toekomstgericht
beleid betreffende bodemgebruik, bemesting en ge
wasbescherming. De invulling van dat beleid zal in
eendrachtige samenwerking met de Haagse overheid
dienen te gebeuren.
En daarmee komt het tweede aspect aan de orde: Den
Haag is niet bereid tot die samenwerking, tot meeden
ken en tot medeverantwoordelijkheid. Integendeel,
eenzijdig en politiek opportuun worden (onder drang
van de door de Staat der Nederlanden gesubsidieerde
natuur en milieu lobby) in een steeds sneller tempo
dictaten en verboden afgekondigd in verband met be
mesting en gewasbescherming.
Dictaten en verboden die optimale produktie onmoge
lijk maken, omdat in technische en commerciële zin
geen alternatieven voor de praktijk beschikbaar zijn.
De laatste verrassing betreft het verbod van DNOC en
Dinoseb (olie). Het laatste middel is vooralsnog onmis
baar als doodspuitmiddel in de aardappelteelt.
Wij zullen vanuit de ZLM een uiterste poging doen om
deze volgende aanslag op de concurrentiepositie van
de Nederlandse aardappeltelers te voorkomen.
Van der Maas