De maand juni op het zuidwestelijk akkerbouwbedrijf
E tóp
SU
Wintertarwe
Hm»
Zomergerst
Suikerbieten
Aardappelen
Zaaiuien
Veldbonen
Vlas
Erwten
Stam(sla)bonen
Knolselderij
In de maand juni wordt het gezegde: 'Je ziet het groeien' het meest
benaderd. Bij redelijke weersomstandigheden is de groei van de ge
wassen groot. Analoog aan de snelheid van de gewasontwikkeling
kan ook de situatie m.b.t. de ontwikkeling van diverse ziektes en pla
gen zich voltrekken. Juni is dan ook één van de maanden waarin het
meest intensief gebruik wordt gemaakt van het telefonisch antwoord
apparaat (01806-14166). Tweemaal per week, of indien nodig meer,
worden hierop nieuwe, aktuele berichten gezet.
Juni is tevens de maand voor een bezoek aan de proefboerderijen
Rusthoeve en Westmaas. Ook de diverse gewasstudiegroepen gaan in
deze periode wel één of meerdere malen het veld in. Dit is een goede
manier om van allerlei teelttechnische ontwikkelingen op de hoogte
te blijven.
Door de zachte tweede helft van
april heeft de tarwe zijn achterstand
in groei en ontwikkeling, ontstaan
door de lange strenge winter, aardig
ingehaald. Dit geldt niet voor die
percelen die het meest van de winter
geleden hebben. Deze hebben zich
slechts traag en veelal ook matig
hersteld.
Om een zo hoog mogelijke kg-
opbrengst te verkrijgen, is naast een
goede gewasbescherming een opti
male N-bemesting noodzakelijk.
Globaal is per 1000 kg korrelop
brengst 25 kg N nodig. Uit dit oog
punt is een laatste N-gift in stadium
F9 a 10 van 40 a 50 N/ha op een ge
zond gewas dan ook zeker aan te
bevelen.
Uit proeven is tevens gebleken dat
verhoging van deze laatste, veelal 3e
gift, weinig zinvol is, omdat de kg-
opbrengst hierdoor niet meer ver
hoogd wordt. Wel stijgt het eiwitge
halte van de korrel door deze verho
ging, maar hier wordt financieel nog
niets tegenover gesteld.
Een gezond bladapparaat is onont
beerlijk voor een goede korrelvul
ling. Met welke afrijpingsziekte(n)
we eventueel te maken krijgen, is
sterk afhankelijk van de ziektedruk
rondom het in aar komen en de
weersomstandigheden rondom dit
tijdstip. Omdat het bij de afrijpings-
ziektebestrijding om verschillende
schimmels gaat en geen enkel middel
tegen al deze schimmels werkzaam
is, dient er een kombinatie van mid
delen gebruikt te worden.
Als basis van de cocktail wordt veel
al Bayfidan, Corbel of Tilt gebruikt.
De werking tegen kafjesbruin kan
worden versterkt door toevoeging
van:
- 1 1 Spartak
- 1.3 kg of 2 1 Daconil
- 4 1 Dyrene (alleen in kombinatie
met Bayfidan)
Indien reeds voor de 2e keer met een
systemisch fungicide gespoten
wordt, verdient wisseling van de
middelen aanbeveling om resistentie
tegen te gaan. Naast de genoemde
middelen zijn er nog een groot aan
tal andere produkten toegelaten
voor de bestrijding van afrijpings-
ziekten. De bestrijdingsresultaten
X .-A
zijn bij een grotere ziektedruk echter
minder goed.
Bladluisbestrijding is nodig als voor
of tijdens de bloei 30% van de hal
men bezet zijn. Na de bloei bij een
bezetting van 70%. Bij een eerste
bestrijding is het aan te raden om Pi-
rimor te gebruiken. Door het sparen
van de natuurlijke vijanden kan een
eventuele 2e bespuiting voorkomen
worden. Bij temperaturen onder de
18°C laat de werking van Pirimor
wel eens te wensen over. De andere
middelen voldoen dan beter. Met
Sumicidin zijn vorig jaar zeer wissel
vallige resultaten behaald.
Meeldauw kan zich in gerst bijzon
der snel uitbreiden en in enkele da
gen het bovenste blad bereiken. Zo
dra meeldauw voorkomt op het der
de blad, van bovenaf gezien, dient
deze dan ook bestreden te worden.
Hiervoor zijn diverse middelen toe
gelaten. Het beste kan gekozen wor
den voor een breedwerkend fungici
de als Tilt, omdat hiermee tevens
ook de eventueel aanwezige
bladvlekken- of netvlekkenziekte
bestreden wordt.
In te geile gewassen, waarbij een
grote kans op legering bestaat, kan
een groeiregulator toegepast wor
den. Deze toepassing is geen teelt
maatregel maar blijft een noodmaa
tregel daar het de kwaliteit van het te
oogsten produkt zeker niet verbe
tert. Afhankelijk van het gewassta
dium kan gebruik gemaakt werden
van Terpal C (F6 a 8) of Cerone
(F8-10).
Vergelingsziekte is de laatste jaren
niet meer op grote schaal voorgeko
men. Dit deels door het waarschu
wingssysteem, maar ook door de
strenge winters en koude voorjaren
van de afgelopen jaren. Door de be
perkte -populatie en de geringe
besmetting hiervan is de kans op het
optreden van vergelingsziekte op
grotere schaal in 1987 vrij gering.
Toch dienen we attent te blijven en
zeker op percelen met een holle
stand. Juist in deze percelen voelen
de groene perzikbladluizen zich goed
Voorkom het oprukken van onkruiden vanuit de slootkant. Houd de kant
schoon!
Ter voorkoming van legering in vlas kan gespoten worden met een halm
versteviger
12
thuis. Regelmatig kontroleren is in
deze gevallen geboden. Is een
bestrijding noodzakelijk, dan bij
voorkeur 's avonds spuiten met veel
(500 1) water.
Onkruidbestrijding: Grasachtigen,
behalve tuintjesgras, kunnen goed
bestreden worden met Fusilade of
Fervinal. Late kiemers, zoals zwarte
nachtschade, kan men op lichte
gronden vlak voor het sluiten van
het gewas goed bestrijden door
schoffelen en tegelijk aanaarden.
Onkruidbieten of wilde schieters?
Verwijder ze, of je hebt er nog jaren
plezier van.
Laat u ook in 1987 niet verrassen
door de aardappelziekte. Het zit er
wel in dat na de echte ouderwetse ijs-
heiligen het weer eens om zal slaan,
hetgeen een eksplosieve groei van
het aardappelgewas tot "gevolg kan
hebben. Indien deze beide faktoren
gepaard gaan met natte ochtenden
dan zullen we zeer attent moeten
zijn. Voorkomen is beter dan
genezen.
Afvalhopen zouden in principe geen
gevaar meer op moeten leveren, om
dat het wettelijk verboden is om na
half april nog aardappelen of afval
van aardappelen voorhanden te heb
ben waarop stengels met blad voor
komen. Een andere wettelijke ver
plichting is de bestrijding van de co
loradokever, ook op opslagplanten.
Toprol kan voorkomen worden
door een huisbestrijding uit te voe
ren in de derde week van juni.
Voor onkruidbestrijding na op
komst van de aardappel (als tussen-
rijenspuiting) zijn Herbogil, Sen-
corWG, Dinoseb in olie en Paraquat
toegelaten.
Grasachtigen kunnen bestreden wor
den met Fusilade (+21 Agral) of
Fervinal (+11 Schering uitvloeier).
Bij toevoeging van olie kan verbran
ding ontstaan bij maneb-tin
bespuiting.
N-bemesting: Een gedeelte N-gift
kan op bepaalde gronden zeker zin
vol zijn. De tweede gift van 50-70 kg
N/ha kan het beste gegeven worden
na begin knolzetting (eerste knolle
tjes doorsnede van 1 cm).
Onkruidbestrijding in uien vraagt
veel aandacht. De keuze van het
middel en de dosering wordt vooral
bepaald door de lengte en het wel of
niet afgehard zijn van het gewas.
Vanaf een gewaslengte van 6 cm kan
op onkruidvrije vochtige grond ge
bruik gemaakt worden van propa-
chloor (tegen later kiemend onkruid).
Ook Chloorprofam kan voor deze
toepassing gebruikt worden. Pro
bleem met dit middel is, dat binnen
250 m geen vlas, blauwmaanzaad of
bloeiende granen en grassen voor
mogen komen.
Lironion is een middel dat naast bo
demwerking ook kontaktwerking
heeft op kleine niet afgeharde on
kruiden. Op droge grond en afge
hard gewas tot 5 1 olie toevoegen om
de kontaktwerking te verbeteren.
Vanaf 10 cm lengte kan op een goed
afgehard gewas als noodmaatregel,
gebruik gemaakt worden van: 1 Zi 1
Basagran (kamille), 1,7 1 Actril 240 of
2 1 Certrol 20 (ganzevoeten, ereprijs)
of 0,5 kg linuron 5 kg Ramrod.
Deze middelen verspuiten met veel
water en een grove druppel. On
danks dat blijft kans op schade dui
delijk aanwezig.
Ziektebestrijding: Zodra het loof
zich behoorlijk gaat ontwikkelen
moet begonnen worden met de
bestrijding van bladvlekkenziekte en
land in droge zomers en op kalkrijke
zeeklei. Spuiten met 15 kg mangaan-
sulfaat in 700 1 water omstreeks het
midden van de bloei en herhalen aan
het einde van de bloei.
Botrytis en Sclerotinia kunnen voor
komen worden met Ronilan. Een
zwaar gewas en vochtig weer tijdens
de bloei bevorderen de ontwikke
lingskansen van deze schimmels.
Een bespuiting uitvoeren zodra de
eerste bloemblaadjes gaan vallen.
Bij aanhoudend vochtig weer na 7 a
10 dagen herhalen.
Chocoladevlekkenziekte, rood
bruine vlekken op blad en stengel,
kan bestreden worden met:
- 1 1 of 1 kg Ronilan (na 7 dagen
herhalen);
- 2 1 Rovral (na 7 dagen herhalen);
- 5 kg Zineb (3 a 4 maal herhalen).
Eerste bespuiting als eerste bloem
blaadjes vallen.
Zwarte boneluis kan in veldbonen
massaal voorkomen. Zodra deze luis
wordt gekonstateerd, veelal eerst op
de randen van het perceel, een
bestrijding uitvoeren met 0,5 kg Pi
rimor. Pirimor is veilig voor bijen.
Geadviseerd wordt de spuiting tegen
de avond met minstens 500 lt water
per ha uit te voeren.
Ter voorkoming van legering kan op
een gezond gewas bij een lengte van
30-45 cm 1 tot 1 Vi 1 Cerone gespo
ten worden. Niet toepassen op een
licht gewas of droogtegevoelige
grond. Bij voorkeur 's avonds spui
ten met 600 1 water per ha plus een
0,025% oplossing Citowett t.o.v. de
verspoten hoeveelheid water. (Dus
bij 600 1 water 150 cc Citowett toe
voegen).
Blijf attent op de bladluizen in suikerbieten, vooral op percelen met
een holle stand
valse meeldauw. De voorkeur gaat
hierbij uit naar een doorspuitschema
met afwisselend Daconil M en Roni
lan M. Hierdoor wordt een brede
werking verkregen die mogelijk ook
iets doet tegen de koprotschimmel.
Dit gewas kan door een scala van
schimmels en insekten worden aan
getast. Knopmade: Een bestrijding
met 1 kg of 1 1 parathion 25% één
week voor de bloei is meestal af
doende.
Erwtenpeulboorder: De aanwezig
heid van dit insekt kan worden vast
gesteld d.m.v. een sexval. Een
bespuiting uitvoeren 10 dagen nadat
per val gem. 5 vlinders zijn gevan
gen. Wordt geen sexval gebruikt dan
de eerste bespuiting als aan de ran
den de eerste peulen zwellen. Na 1
week herhalen.
Erwtetrips: Soms veroorzaken de
oranje larven schade aan de peulen.
Meestal worden ze afdoende bestre
den doordat gespoten is tegen knop
made en peulboorder.
'Kwade Harten' oftewel mangaan-
gebrek komt voor in gescheurd wei
Onkruid kan in stambonen, vanaf
kort na opkomst totdat het gewas
nog niet meer dan de eerste 2 niet sa
mengestelde bladeren heeft, bestre
den worden met:
- 2 1 Ivosit
- 6-7 Vi 1 Dinoseb (alleen in
stambonen)
Beide middelen toepassen met veel
water (600 1), een grove druppel en
een hoge luchtvochtigheid. De
bespuiting 's avonds uitvoeren als de
blaadjes van de bonen naar beneden
hangen (slaapstadium).
In het U/2 tot 2/2 drietallig bladsta
dium kan U/2 1 Basagran gespoten
worden. Enige bladverbranding is
hierbij niet uitgesloten.
Al kort na het planten kan de luisbe-
zetting dusdanig groot zijn, dat een
bestrijding noodzakelijk is. Chemi
sche onkruidbestrijding kan na het
planten plaatsvinden met Maloran
of Linuron. Bij voorkeur toepassen
op vochtige grond.
ing. R.A.C. de Milliano
CAT, Goes
Vrijdag 29 mei 1987