De invloed van onkruiden
Regionaal landbouwweerbericht
Looftrekken bij
pootaardappelen
Vruchtwisseling in Zuidwesten nr. 4
Jarige Groninger Mij van Landbouw geeft
20.000 gulden aan Flevohof
inhoud van de verwachting tussen:
Een onkruid is een plant of groep van planten die ongewenst is op
de plaats van voorkomen. Onkruiden kunnen grote invloed op de be
drijfsvoering uitoefenen. Enerzijds kunnen de kosten van bestrij
dingsmiddelen hoog uitvallen, anderzijds komt het voor dat niet elk
gewas verbouwd kan worden vanwege een beperkte mogelijkheid van
onkruidbestrijding in dat gewas. Elk bouwplan roept een eigen on
kruidvegetatie op. Omgekeerd hebben onkruiden invloed op de
bouwplansamenstelling.
In het zuidwestelijke zeekleigebied
zegt 66% van de akkerbouwers
moeilijk te bestrijden onkruiden op
het bedrijf te hebben. Het gaat dan
om de volgende onkruiden:
heermoes/kattestaart: middelenkeu
ze; stoppelbewerking; na graan gras
zaad zaaien en daarin bestrijden; be
mesting met superfosfaat en schuim-
kleefkruid
30%
lamsoor
1%
heermoes/kattestaart
10%
zwarte nachtschade
1%
kweek
10%
akkermunt
1%
klein hoefblad
10%
varkensgras
1%
veenwortel
10%
kroontjeskruid
1%
duist
5%
melde
0,5%
moerasandoorn
3%
waterruts
0,5%
perzikkruid en
straatgras
0,5%
viltige duizendknoop
3%
kleine brandnetel
0,5%
(paarse) dovenetel
2%
klein kruiskruid
0,5%
hazepoot
2%
wilde haver
0,5%
kamille
2%
zwaluwtong
0,5%
onbekend
2%
Aangezien onkruiden konkurreren
met het geteelde gewas om licht,
vocht en voedingsruimte, ze ziekten
in stand kunnen houden en kwali-
teisvermindering van het gewas kun
nen veroorzaken dienen ze bestreden
te worden. Voor de meest voorko
mende moeilijk te bestrijden onkrui
den zullen de getroffen maatregelen
op een rijtje worden gezet. Naast
bestrijding met hand en hak vinden
de volgende maatregelen plaats:
kleefkruid: middelen keuze; aard
appelen: mechanische onkruid
bestrijding; slootkanten niet volledig
doodspuiten; groenbemesting
doodspuiten.
aarde; chemische onkruidbestrij
ding in de stoppel.
kweek: middelenkeuze; groenbe
mesting doodspuiten; chemische on
kruidbestrijding in stoppel.
klein hoefblad: middelenkeuze;
groenbemesting doodspuiten; stop
pelbewerking; chemische onkruid
bestrijding in de stoppel; na graan
graszaad zaaien en daarin
bestrijden.
veenwortel: middelenkeuze; chemi
sche onkruidbestrijding in de
stoppel.
G.C. van den Berg.
distels: middelenkeuze; chemische
onkruidbestrijding in de stoppel;
stoppelbewerking; gerst zaaien en
daarin bestrijden.
duist: middelenkeuze.
Telkens is voor deze onkruiden de
middelenkeuze de belangrijkste
bestrijdingsmethode naast hand- en
hakwerk. Sinds glyfosaat in graan
voor de oogst is toegelaten wordt
hier veelvuldig gebruik van ge
maakt. Aanpassing van het bouw
plan komt nauwelijks voor. Eén ak
kerbouwer maakte wel de kantteke
ning dat door vermindering van het
graanareaal op zijn bedrijf het dis
telprobleem is toegenomen.
Dankzij de ruime mogelijkheden
van chemische onkruidbestrijding in
akkerbouwgewassen is het zelden
nodig het bouwplan aan het onkrui
denbestand aan te passen. Graszaad
telers maken echter wel de opmer
king dat zij niet altijd en/of overal
grasgroenbemesters toepassen om
insleep van duist en kweek te voor
komen of vermenging van groenbe-
mester en graszaad tegen te gaan.
Mede op initiatief van de Tak or
ganisatie Akkerbouw Zeeland
(TAZ) is het KNMI ertoe overge
gaan om een regionaal land
bouwweerbericht voor het Zuid
westen te verzorgen. Dit regio
naal weerbericht is in de maand
april van start gegaan en te berei
ken via een zogenaamd
06-nummer. Inmiddels is er voor
alle regio's in Nederland uitge
zonderd het Zuidoosten een
apart landbouwbericht. Het
weerbericht is 24 uur per dag be
reikbaar, wordt minstens 7 keer
per dag 'ververst' en als het no
dig is, vaker. Hier wordt nog eni
ge informatie gegeven over de in
houd en de betekenis van het re
gionaal landbouwweerbericht.
Richtlijnen voor het gebruik
Voor een juist gebruik van de ver
wachtingen is het goed het volgende
in acht te nemen. Wat betreft de in
de verwachtingen genoemde cijfers
moet rekening worden gehouden
met een zekere spreiding rond deze
waarden. Indien de volgende afwij
kingen worden geaksepteerd, kan
wat de verwachtingen voor 'van
daag' betreft, op een betrouwbaar
heid van 70 a 80% worden gerekend
(d.w.z. 70 a 80% 'goede' verwach
tingen):
zonneschijn plus of min 2 uren
temperatuur plus of min 2°C
windkracht plus of min 1 Beaufort
windrichting 45° in beide richtingen,
d.w.z. West is tussen ZW en NW en
NW is tussen W en N
Relatieve vochtigheid overdag plus
of min 10%, 's nachts plus of min
5 Referentie-gewasverdamping
plus of min 1 mm.
Neerslagkansen en -hoeveelheden
Voor de neerslag worden kansper
centages gegeven. Bij het gebruik
van kanspercentages dient men zich
te realiseren dat een kans van 50% in
wezen een grote kans is. Indien men
voor een bepaald werk beslist geen
regen kan gebruiken, is het beter dit
werk niet uit te voeren als er 50%
kans op neerslag wordt gegeven.
De genoemde hoeveelheden moeten
als een zeer globale aanwijzing be
schouwd worden. Vooral bij plaat
selijke buien kan de hoeveelheid
neerslag niet nauwkeurig worden
voorspeld.
Minimumtemperatuur
De temperatuurverwachtingen heb
ben altijd betrekking op de tempera
tuur van de lucht op 1.50 m hoogte.
De minimumtemperatuur aan de
grond is meestal lager dan op 1.50 m
hoogte. Bij windstil weer en een hel
dere hemel kan dit verschil plaatse
lijk wel 5° of meer zijn. Indien ver
wacht wordt, dat de temperatuur
vlak bij de grond onder nul komt,
dan wordt de term vorst aan de
grond gebruikt.
Referentie-gewasverdamping Er
Het getal van de referentie-
gewasverdamping (Er) geeft de hoe
veelheid water aan die in een etmaal
door verdamping verdwijnt (goed
van water voorzien) uit een
'referentie-gewas'. Evenals bij de
neerslag wordt de hoeveelheid uitge
drukt in millimeters. De referentie-
gewasverdamping geeft een goede
aanwijzing voor het drogend vermo
gen van het weer.
Gemiddeld is de dagelijkse Er in april
ca. 2 mm, in mei ca. 3 mm, in juni
en juli ca. 3,5 mm, in augustus ca. 3
mm, in september ca. 2 mm en in
oktober ca. 1 mm. Op zomerse da
gen met veel zon, hoge temperaturen
en een droge lucht kan Er wel 5 a 6
mm bedragen. Hoe hoger de
referentie-gewasverdamping, hoe
sneller zullen gewas en grond op
drogen.
Behalve de verwachting van Er voor
vandaag en morgen worden ook de
sommen van de opgetreden
referentie-gewasverdamping gege
ven van de afgelopen 7 en van de af
gelopen 14 dagen. Met behulp hier
van kan een vochtboekhouding wor
den bijgehouden ten behoeve van
kunstmatige beregening.
Dauwpunt
Kennis van het dauwpunt kan van
belang zijn voor het drogen van ge
oogste produkten in een bewaar
plaats. Om een drogend effekt te
hebben moet de buitenlucht een
dauwpunt hebben dat minstens 2 a
3°C lager is dan de temperatuur in
de bewaarplaats. Als het dauwpunt
hoger is, kan door afkoeling van de
ze lucht in de bewaarplaats konden-
satie optreden.
De pootaardappelen voor de oogst
1987 komen nog maar juist uit de
grond en daar begint al weer iemand
te praten over looftrekken. Maar de
dagen van een gewas pootaardappe
len zijn toch al weer snel geteld. Van
daar! En vooral in de afweging,
mechanisch-chemisch, passen ruime
voorbereidingen en overpeinzingen.
Mede in verband met het voorkomen
van luizen moet op een bepaald mo
ment in een gewas pootaardappelen
een scheiding gemaakt worden tussen
loof en knollen. Bij "groen-rooien"
worden de planten in zijn geheel met
knol en al opgetrokken; de knollen
met de hand in bakjes gedaan en het
loof blijft achter op het land. Als men
dit voor pootaardappelen mechanisch
zou doen, dat "groen-rooien" zouden
de knollen teveel ontvellen en bescha
digen, met alle gevolgen vandien.
Vandaar dat naast dat "groen-
rooien" (dat overigens voor jongere
stammen nog steeds wordt toegepast)
het looftrekken is ingevoerd. Het loof
met de hand eruit trekken (zeer zwaar
werk) en de aardappelen nog één of
twee weken laten zitten, waardoor de
knollen kunnen afharden en dan met
een goed "berubberde machine" kun
nen worden geoogst. Daarna ontston
den twee ontwikkelingslijnen. De ene
lijn was het mechaniseren van dat
looftrekken en de andere lijn was het
chemisch behandelen van het gewas,
waardoor het loof afsterft en na een
bepaalde periode de knollen met de
machine kunnen worden geoogst.
Chemisch
Het meest simpele en het minst kost
bare is stellig de chemische behande
ling, het zgn. "dood-spuiten". We
hebben jaren gekend dat praktisch al
les werd doodgespoten. Een van de
meest naar voren komende bezwaren
is het feit dat het vaak te lang duurt
voordat het gewas "echt dood" is
waardoor het afhardingsproces van
de knollen te lang duurt en in verband
daarmee de oogst wordt vertraagd.
En dat zou nog niet zo'n bezwaar zijn
als er geen kwade schimmels zoals rhi-
zoctonia en phoma op de loer lagen
om hun slag te slaan en de knollen
aantasten. En te vlug oogsten na het
doodspuiten geeft weer de bezwaren
zoals beschreven bij het "groen-
rooien", dus beschadigingen en vel-
lerigheid.
Looftrekken
Toen steeds meer telers in de .proble
men kwamen met het doodspuiten is
met name op aandrang van de
beleids-organisaties veel werk verzet
om de looftrekmachines sterk te ver
beteren. En zo kunnen we vandaag
stellen dat er redelijk goede tot goe
de en bedrijfszekere machines op de
markt zijn. En als men goed weer
treft kan looftrekken sterk worden
aanbevolen. Bij dit systeem wordt na
melijk onmiddellijk het kontakt tus
sen loof en knol verbroken waardoor
het afhardingsproces direkt kan be
ginnen en meestal na 1 week of 10 da
gen met de oogst kan worden
begonnen.
Bovendien blijkt in de praktijk dat na
deze abrupte scheiding van loof en
knollen veel minder problemen optre
den met phoma en rhizoctonia.
Maar.... de faktor weer hebben we
niet in de hand. En de data voor de
loofvernietiging zijn absoluut vast
gesteld door de NAK en keurings
diensten. Bovendien midden in het
groeiseizoen, waarbij de opbrengst
per ha zo gemiddeld met 1000 kg per
dag toeneemt. Men gaat niet 1 of 2
weken van te voren met looftrekken
beginnen. En bij regen-weer kan men
looftrekken op de meeste grondsoor
ten wel vergeten. En hoewel ik loof
trekken uit kwaliteitsoogpunt sterk
propageer, moet men onder Neder
landse omstandigheden voor loofver
nietiging altijd de chemische
behandeling achter de hand houden.
Ondertussen heeft de chemische in
dustrie middelen op de markt ge
bracht die de nadelen bij chemische
loofvernietiging kunnen opvangen.
Het optreden van o.a. rhizoctonia
kan door grond- en/of knolbehande
ling sterk worden beperkt. En als dan
straks bij deze nieuwe middelen weer
resistentig^ optreden?
Tenslotte
Vandaar dus een zeer komplex pro
bleem. Daarbij komt dat de chemi
sche middelen die we bij het
dood-spuiten gebruiken (o.a. Dinoseb
en Reglone) onder sterke druk staan
bij het toelatingsbeleid.
De konklusie mag en kan dan ook
niet anders zijn dan het looftrekken
op nieuw sterk onder de aandacht te
brengen. Sterker nog: laat men zich
voorbereiden op looftrekken en houdt
de chemische loofvernietiging voor
nood achter de hand.
Looftrekken geeft een grotere zeker
heid in het bestrijden van rhizoctonia
en phoma. Bovendien dringen we het
gebruik van chemische middelen sterk
terug.
A. Vermeer
De Groninger Maatschappij van
Landbouw heeft ter gelegenheid
van haar 150-jarig bestaan een be
drag van minimaal ƒ20.000,aan
Flevohof ter beschikking gesteld.
Het bedrag is bestemd voor de
06.30 -09.00 uur:
zonneschijn
kans op
neerslag
hoeveelheid
neerslag
temperatuur
wind
relatieve referentie
vochtigheid gewas
verdamping
voor vandaag
verdere vooruitzichten
09.00-18.00 uur:
voor vandaag
en morgen
verdere vooruitzichten
18.00-02.30 uur:
voor de nacht
voor overdag
verdere vooruitzichten
02.30-06.30 uur:
verdere vooruitzichten
verwachte referentie gewasverdamping en de som van de verdamping in de afgelopen 7 en 14 dagen
aanleg van nieuwe en/of uitbrei
ding van de huidige rekreatieve
voorzieningen voor gehandicapten
op Flevohof.
Tijdens een plechtige bijeenkomst
op 20 mei in de Martinikerk te
Groningen en in aanwezigheid van
H.K.H. Prinses Margriet, over
handigde de voorzitter van de ja
rige Maatschappij, de heer J.D.
Leeuwma de officiële oorkonde
aan de voorzitter van de Stichting
Flevohof, de heer ing. F.B.
Simmes.
Voor Flevohof, de permanente
land- en tuinbouwmanifestatie,
betekent de keuze van de Gronin
ger Mij een belangrijke en waar
devolle gebeurtenis. Mede
vanwege het feit dat Flevohof zelf
de achterliggende gedachte van het
ter beschikking gestelde bedrag
gestalte mag geven. Voor de ge
handicapte bezoekers van Flevo
hof betekent de overhandiging van
het geldbedrag een extra stimulans
om zelf eens te komen kijken hoe
het met de rekreatieve voorzienin
gen voor gehandicapten op Flevo
hof staat.
Vrijdag 29 mei 1987
11