Effect superheffing op ruwvoer-
prijs en technische vooruitgang
Jaarverslag van het
Proefstation voor
de Varkenshouderij
verschenen
De nieuwe superheffingsronde met quotumverlaging zal voor bedrij
ven met uiteenlopende intensiteit per ha sterk verschillend doorwer
ken op het bedrijfsresultaat. Bij een quotumverlaging kunnen bedrij
ven met een intensieve veebezetting en een hoge melkproduktie per
ha., kosten besparen door minder ruwvoer aan te kopen. Als gevolg
van de produktiebeperkingen zal de vraag naar ruwvoer verminderen
en zal de prijs dus dalen. Door de quotumverlaging zullen de voorde
len van een stijging van de melkgift per koe minder groot zijn dan
zonder produktiebeperking het geval zou zijn geweest. Vanwege de
uiteenlopende intensiteiten van bedrijven zullen de voordelen van een
hogere melkgift per koe sterk uiteenlopen.
Meeste bedrijven
extensief
Om een beeld te krijgen van de be
staande verschillen in intensiteit van
bedrijven, wordt in tabel 1 een inde
ling gegeven van de bedrijven met
melkkoeien naar de hoogte van de
melkproduktie per ha voederopper
vlakte en de gemiddelde veebezetting
in grootvee-eenheden (gve) per "ha.
Opvallend is in die tabel het aantal
extensieve bedrijven. Ruim 35% van
de bedrijven produceert minder dan
10000 kg per ha voederoppervlakte.
Daartegenover produceert ruim
22% van de bedrijven meer dan
15000 kg per hectare. Dit zijn de in
tensievere bedrijven.
In tabel zijn alle bedrijven met melk
koeien. (en groter dan 79 sbe) opge
nomen, dus zowel gespecialiseerde
als gemengde bedrijven. De gespe
cialiseerde bedrijven wijken echter
qua intensiteit nauwelijks af van de
gemengde bedrijven.
de stikstofgift te verlagen of het land
alternatief aan te wenden. Het ver
kopen van ruwvoer zou voor deze
bedrijven nog een andere mogelijk
heid kunnen zijn.
Als gevolg van de verdere produktie
beperking zal de veebezetting op de
melkveebedrijven dalen. De vraag
naar ruwvoer zal hierdoor verminde
ren en dus zal de prijs van ruwvoer
gaan dalen. Het is echter moeilijk
Extensieve bedrijven hebben meestal voldoende eigen ruwvoer. Minder
stikstof strooien is voor hen een manier om kosten te besparen.
Superheffingseffect
en ruwvoerprijs
Bedrijven met een intensieve veebe
zetting kunnen nog besparen op de
ruwvoeraankopen. Deze bedrijven
zullen trachten de eigen ruwvoerpro-
duktie te optimaliseren. Extensieve
bedrijven hebben daarentegen in
veel gevallen al een voldoende eigen
ruwvoerproduktie en zullen dus vrij
wel niets aankopen. Deze bedrijven
kunnen alleen kosten besparen door
jjldodilint
in guldens
i li-mi l-in-U 17000 .'liutiil K'Otï 260U0
Figuur 1: Saldodaling per 100 kg minder te produceren melk in guldens
voor uiteenlopende bedrijfsproduktie in kg melk bij een
produktiebeperking van 10% en twee verschillende ruwvoerprijsdalingen.
SalSostij-
ging per
koe in
guldens
600
500
-
400
300
-
200
100
11
1 1
hedr1 jlsnro-
HOOI) 1 lOOd 1-utM)
1 7"IHI
20000 JU,III
.'hIiuo k.' -H Ik por
zonder quotun
nu?C quotun
TABEL 1
Bedrijven met melkkoeien naar de hoogte van de melkproduktie (in kg) per
ha voederoppervlakte en veebezetting in gve/ha. De gegevens zijn gebaseerd
op de LEI-steekproef 1984/1985 en gelden voor de bedrijven groter dan 79
sbe
Kg melk
per ha
aantal
Minder dan 5000
1286
5000- 7500
5705
7500-10000
9899
10000- 12500
10959
12500- 15000
9453
15000 -17500
5215
17500-20000
2605
20000 e.m.
2997
Totaal
48119
Bedrijven met melkkoeien
percentage
2,7%
11,9%
20,6%
22,8%
19,6%
10,8%
5,4%
6,0%
Veebezetting
in gve/ha
1,73
2,08
2,37
2,75
3,19
3,55
4,14
4,94
100,0%
Figuur 2: De stijging van het bedrijfssaldo in guldens per kg bij een
melkgiftverhoging van 1000 kg per koe voor uiteenlopende
bedrijfsprodukties in kg melk per hectare voor situaties met en zonder
beperken quotum.
aan te geven tot welk niveau de ruw
voerprijs zal gaan dalen, omdat de
prijs van krachtvoer ook nog in
vloed heeft op het ruwvoerverbruik.
Kracht- en ruwvoer kunnen elkaar
tot op zekere hoogte ook vervangen.
Met behulp van modelberekeningen
is nagegaan wat het effect op het sal
do is van een beperking van de melk
produktie met 10% en een ruwvoer-
prijsdaling van 20% resp. 30%. In
de uitgangssituatie is gerekend met
een ruwvoerprijs van 50,/100
kVEM en een krachtvoerprijs van
45,per 100 kg.
In figuur 1 is het effect van een quo
tumverlaging en twee ruwvoerprijs
dalingen weergegeven. Het is uitge
drukt in een saldodaling per kg min
der geproduceerde melk voor ver
schillende gemiddelde melkproduk-
ties in kg per ha in de uitgangssitua
tie. In de berekeningen is er vanuit
gegaan dat de grond voor geen ander
doel kan worden aangewend dan
voor de melkveehouderij.
Uit figuur 1 blijkt dat bedrijven met
een lage intensiteit (lage melkpro
duktie per ha)een veel hogere saldo
daling (en daardoor ook een inko
mensdaling) zullen hebben dan be
drijven met een hoge intensiteit. Bij
voorbeeld bij een ruwvoerprijsda-
ling van 20% kost de produktiebe
perking voor een bedrijf met een
oorspronkelijke produktie van
10000 kg per ha ruim 37 cent per in
geleverde kg melk. Bij 20000 kg per
ha in de uitgangssituatie is dit nog
maar 2 cent per ingeleverde kg melk.
De extensieve bedrijven zijn in veel
gevallen al zelfvoorzienend voor
ruwvoer.
Bij een verdergaande extensivering
door produktiebeperking zullen zij
nog kunnen trachten te besparen op
krachtvoer- en stikstofkosten. De in
tensieve bedrijven kunnen nog
besparen op de ruwvoeraankopen
bij een produktiebeperking. Naar
mate de bedrijven intensiever zijn
zullen de voordelen van de roiwvoer-
prijsdaling sterk toenemen.
Bij zeer intensieve bedrijven kan er
zelfs ondanks een quotumverklei
ning een beter bedrijfsresultaat wor
den verkregen bij een voldoende
ruwvoerprijsdaling. Bij een ruw-
voerprijsdaling van 30% hebben be
drijven met een melkproduktie van
meer dan 17750 kg per ha betere be
drijfsresultaten. Bij een ruwvoer
prijsdaling van 20% ligt deze grens
bij 21125 kg melk per ha.
Voordelen hogere
melkgift
Er zijn nog veel mogelijkheden om
de melkgift per koe verder te laten
stijgen. Een beter management, ge
netische verbetering en bepaalde
technische ontwikkelingen kunnen
dit bewerkstelligen. Het is echter
maar de vraag of elk bedrijf daar
voordeel van heeft. Om dit te onder
zoeken is het effect bekeken van een
melkgiftstijging per koe bij verschil
lende intensiteiten van de bedrijven.
In figuur 2 is de stijging van het sal
do per koe te zien wanneer er een
stijging in de melkgift per koe van
1000 kg wordt gerealiseerd met een
vast quotum bij uiteenlopende inten
siteiten van de bedrijven. Daarnaast
zijn ook de saldiverhogingen weer
gegeven wanneer er geen sprake is
van een quoteringssysteem. In de
uitgangssistuatie is de melkgift per
koe 5600 kg. Voor het realiseren van
de hogere melkgift zijn alleen voer
kosten gerekend en geen overige
kosten.
Uit figuur 2 blijkt er een aanzienlijk
verschil in voordeel van een melk
giftstijging per koe in een situatie
zonder ten opzichte van een situatie
met superheffing. Bijvoorbeeld: een
extensief bedrijf met 10.000 kg melk
per ha en een intensief bedrijf met
20.000 kg melk per ha; beide met 60
melkkoeien. Zonder superheffing is
het voordeel van een stijging van de
melkgift per koe voor het extensieve
bedrijf: 60x/ 550,— 33000,—
en voor het intensieve bedrijf:
60x/ 500,ƒ30.000,—. Het
voordeel is in een situatie met een
beperkend quotum voor het exten
sieve bedrijf nog maar 60xƒ 135,
8100,en voor het intensieve
bedrijf 60xƒ 195,— 11.700,—.
Als gevolg van het beperkende quo
tum zal het aantal koeien bij een stij
ging van de melkgift per koe moeten
dalen en dit geeft minder voordeel
van en melkgiftstijging per koe.
Voor de extensieve bedrijven is er
een dubbel negatief effect: deze be
drijven kunnen niet profiteren van
een ruwvoerprijsdaling, terwijl in de
toekomst ook minder voordeel van
technische ontwikkelingen behaald
kan worden. Voor intensieve en ex
tensieve bedrijven zal het meer van
belang zijn om te trachten te bespa
ren op krachtvoeraankopen dan de
melkgift per koe te verhogen. Het
ruwvoerverbruik per koe zal daar
door wellicht stijgen en dit zal in
vloed kunnen hebben op de hoogte
van de melkgift per koe. De op
brengst van een extra kg melk is met
de vaststelling van de quota sterk ge
daald en daardoor minder aantrek
kelijk geworden. Er zijn en er ko
men nog vele technische mogelijkhe
den om de melkgift per koe te laten
stijgen. Het zal echter steeds belang
rijker worden om de rentabiliteit van
de melkgiftstijging per koe te weten.
Extensieve bedrijf
heeft minste profijt
Er zijn in Nederland meer extensieve
bedrijven dan vaak wordt aangeno
men. De nieuwe superheffingsronde
met quotumverlaging zal deze be
drijven nog meer extensief maken.
Er is een groot verschil tussen inten
sieve en extensieve bedrijven bij een
quotumverlaging op het bedrijfsre
sultaat. Intensieve bedrijven kunnen
nog kosten besparen door minder
ruwvoer aan te kopen. Vooral bij
een daling van de ruwvoerprijs zal
deze besparing voor de intensiefste
bedrijven aanzienlijk zijn.
Als er geen sprake van een vast quo
tum zou zijn, was het aantrekkelijk
geweest om de melkgift per koe te
blijven verhogen. Door de superhef
fing is dat echter nu het meest aan
trekkelijk voor de intensievere be
drijven. Voor de extensievere, en dat
zijn de meeste bedrijven, is er zowel
weinig profijt te verwachten van een
ruwvoerprijsdaling als van het ver
hogen van de melkgift per koe. De
enige besparing kan dan nog betaald
worden door een lager krachtvoer-
verbruik. De melkgift per koe zou
hierdoor minder snel kunnen stijgen
dan momenteel wordt aangenomen.
Ir. D.W. DE HOOP
ing. G.J. ROOKER,
LEI, Den Haag.
Onlangs is het tweede jaarverslag
van het Proefstation voor de Var
kenshouderij verschenen. Dit ver
slag beschrijft een jaar van opbouw.
Op 1 januari 1986 was de nieuw
bouw van proefakkomodatie en
kantoor nog maar in het beginstadi
um. Op 31 december was het kom-
plex vrijwel gereed. Ook het aantal
medewerkers is in die periode sterk
gegroeid (van acht naar twintig).
Ten behoeve van het bevolken van
het PV is in maart begonnen met het
insemineren van zeugen. In de loop
van 1987 zullen daardoor de eerste
proeven op het PV kunnen starten.
Uit het jaarverslag blijkt dat er al
heel veel 'loopt'. Het verslag is ver
krijgbaar door storting van ƒ7,50 op
postgirorek. 5173462 t.n.v. het
Proefstation voor de Varkenshoude
rij te Rosmalen o.v.v. rapport P2.6.
Vrijdag 8 mei 1987
19