Melkveehouders willen op grote schaal melkkwota kopen Golf kas biedt 10% lichtwinst ten opzichte van Venlo-kas Rapport advieskommissie technologiebeleid onvoldoende op landbouw toegespitst De investeringen in de melkveehouderij zullen sterk verschuiven naar het aankopen van melkkwota. Dit blijkt uit een onderzoek dat in maart 1987 door de afdeling Marketing Informatie en Onderzoek van de Amro Bank in samenwerking met het NIPO werd ingesteld met het oog op de komende 'Werktuigendagen' te Liempde op 11 t/m 13 mei. De Melkveehouders geven aan dat zij in totaal voor on geveer 1 miljard gulden melkkwota willen aankopen. Dit betekent dat - mits daadwerkelijk voldoende kwota beschikbaar komen - 30% van de totale investeringen aan melk zal worden besteed. Uit het onderzoek blijkt ook dat driekwart van alle melkveehouders van me ning is dat er 'in de melkveehouderij nog steeds toekomstmogelijkheden zitten Opvallend is dat in 1987 de investe ringen in apparatuur, machines en opstallen een aanzienlijke daling te zien zullen geven. Het aantal in vesterende bedrijven zal relatief met 25% dalen. Het bedrag zal van ca. 1,5 miljard dalen tot ca. 900 min. Deze daling lijkt veroorzaakt te wor den doordat er vanwege de superhef fing en meststoffenwetgeving geen uitbreidingen meer mogelijk zijn tenzij melkkwotum is aangekocht. De investeringen in melk verdringen de investeringen in bedrijfsuit- rusting. Wel zal er in 1987 een grote stijging in de mestopslag plaats vinden. De in het onderzoek vertegenwoor digde 41.900 bedrijven met een om vang van meer dan 70 SBE (±20 melkkoeien) blijven investeren in de kwaliteitsverbetering van het gras land en zullen ook in 1987 een onge veer gelijk bedrag als in 1986 beste den aan de aankoop van grasland (615 min in 1987). Superheffing De produktiebeperking en hoge su perheffing wordt door het meren deel (87% resp. 77%) van de melk veehouders als het grootste knelpunt genoemd. Alle eerdere problemen vallen daarbij in het niet, de mest problematiek wordt het daarop vol gende probleem door slechts 32% als een knelpunt genoemd. Aangezien 17% van de melkveehou ders plannen heeft om melkkwota te kopen wordt er blijkbaar gezocht naar mogelijkheden om verdere struktuurontwikkelingen van bedrij ven te realiseren. Door de AMRO bank wordt in dit verband opgemerkt dat het noodza kelijk is dat er duidelijkheid wordt verschaft over het al of niet voortbe staan van de superheffingsregelin gen na 1989. Plotselinge koerswijzi gingen in het beleid kunnen beteke nen dat investeringen in melkkwota van de ene dag op de andere dag hun waarde verliezen. Gezien de zeer grote bedragen die daar mee gemoeid zijn is duidelijk heid op dit punt noodzakelijk. Mestproblematiek 'Slechts' één op de vijf melkveehou ders kampt met een mestoverschot. Twee van iedere drie melkveehou ders heeft of verwacht echter proble men met het uitrijverbod tijdens de wintermaanden. Tweederde van alle ondervraagde ondernemers beschikt niet over voldoende opslagruimte. Ondanks dat in 1986 5000 en in 1987 8000 bedrijven in mestopslag in vesteren heeft het merendeel nog geen investeringsplannen. Gezien de uitgesproken verwachtingen dat door de EG-maatregelen het inko men zal dalen, valt aan te nemen dat een groot aantal melkveehouders te rughoudend is om financiële rede nen. Deze terughoudendheid zal mo gelijk versterkt zijn doordat pas zeer recent de inhoud van alle regelingen voor de individuele ondernemer zichtbaar zijn geworden. Bedrijfsontwikkelingen Er wordt door de Nederlandse melk veehouders zeer veel aandacht aan de interne bedrijfsvoering besteed. Hoewel negen van de tien melkvee houders geen eksakt inzicht blijken te hebben in de kostprijs, wijst het onderzoek uit dat door beter graslandgebruik, het efficiëntere ge bruik van krachtvoer en kunstmest er een goede kostprijsbeheersing is gerealiseerd. Mede door de daling van de krachtvoerprijzen heeft dit betekent dat er een daling in de kosten van ongeveer 8% bereikt is. Naast aandacht voor de kosten en de investeringen in kwaliteitsverbete ring van grasland is het opvallend dat de melkproduktie per koe in 1986 met gemiddeld 7% is gestegen. Van de grotere bedrijven realiseert 19% inmiddels een jaarlijkse melk produktie van meer dan 7000 liter per koe. Dat de veehouder goed op de ontwikkelingen inspeelt blijkt ook uit het feit dat in 1982 nog maar 18% aangeeft naar een hoger vetge halte in de melk te streven. In 1986 bedroeg dit percentage nog 66%. Door het plotselinge karakter van de afgekondigde wijzigingen was een eerder bijsturen waarschijnlijk niet mogelijk. Ekonomische verwachtingen De melkveehouders zien de ontwik keling met vertrouwen tegemoet. Van hen oordeelt 45% 'goed' over de ekonomische ontwikkeling van het eigen bedrijf en 34% 'matig'. Per saldo betekent dit dat in de laat ste jaren er een verschuiving heeft plaatsgevonden van 'matig' naar 'goed'. Wel geeft ruim 40% aan dat verdere aanpassingen in de toekomst nood zakelijk zijn. Ook daarbij geldt dat na het aankopen van melkkwptum, maatregelen om de produktiviteit te verhogen de eerste aandacht krijgen. Het kassenprojekt van de Tech nische Universiteit te Delft, gesti muleerd door het Ministerie van Landbouw, heeft geresulteerd in drie nieuwe kastypen: de 'mo- duulkas', de 'tentdakkas' en de 'golfkas'. All^ drie hebben een kunststof dek en een doorlatend- heid voor diffuus licht van meer dan 80%. Daar komt voor de moduulkas nog een zeer goede nachtisolatie, een optimaal regel baar klimaat en bijna 100% ruimtebenutting bij. De tentdak- kas heeft - in tegenstelling tot de meeste huidige foliekassen - goe de ventilatiemogelijkheden in de zomer, beter nog dan in de huidi ge Venlokassen (glazen kassen). Met name de moduulkas is op het ogenblik nog te duur. De po ging om dit ontwerp goedkoper te maken heeft geresulteerd in de golfkas. In het ZLM-blad van 4 april 1986 berichtten wij al over de moduul kas en de tentdakkas. 3 kolon 3a stabillteltskojon 4 stabiliteitsdraad 5 gevel 6 hemelwaterafvoer 7 dagscherm 8 nachtscherm 9 ventilator 10 luchtslang 11 verwarmingsbuis 1? teelt 13 gewasdraad 14 opslag rol schena(en) Verbetering 'De golfkas is in wezen een vervolg en een verdere verbetering van de moduulkas en wel zodanig dat dit ty pe kas op het ogenblik in de praktijk haalbaar zou kunnen zijn', zegt de heer Jaap de Noord, koördinator van het kassenprojekt van de TU in Delft. Hij tekent er wel bij aan, dat bij die ekonomische haalbaarheid is uitgegaan van een aanzienlijk hogere gasprijs (ruim veertig cent), dan de huidige. Daar tegenover staat de aanzienlijke lichtwinst (om en nabij 10%!) ten opzichte van de op dit moment gangbare Venlo-kas. Het was niete zo zeer de begeleidings groep, die op een vervolg van de mo duulkas aandrong, dan wel de kas- senbouwers. Zij vonden dat de heren technici in Delft iets teveel bezig wa ren met 'de verre toekomst'. De kas- senbouwers pleitten voor een waren huis, dat veel dichter bij de huidige situatie in de glastuinbouw staat. 'En dat is het naar onze mening ook geworden', zo vindt De Noord. In de golfkas is om prijstechnische Vrijdag 8 mei 1987 redenen het idee van de bewegende bakken verlaten. Dit betekent dat in principe elk teeltsysteem mogelijk is, en dat de goothoogte en looppaden gelijk zijn aan die in de huidige Ven lokassen. Een belangrijk verschil met de Venlokassen blijft echter de zeer goed lichtdoorlatende kap. De kap van de golfkas heeft een doorla- tendheidvoor diffuus licht van 85% met een 83% zonder anti kondens coating. Die stijging van de lichtdoorlatend- heid ten opzichte van de moduulkas met 1,5% wordt veroorzaakt door vergroting van de dakelementen van 3 naar 4 meter en vergroting van de kolomafstand van 1,5 naar 3,2 m. De laatste maat stemt overeen met de huidige stramienmaat voor teelt systemen in Venlokassen. Die ver groting is alleen mogelijk door ver vanging van de acrylgoot uit de mo duulkas door een aluminiumgoot in de golfkas. Schermen De goten zijn aluminium kokers, waarin naast bevestiging van de dak elementen ook geleidingsprofielen voor nacht- en dagschermen en de kondensgoten zijn geïntegreerd. De nacht(bandjesweefsel)- en dag(fo- lie)schermen overkappen de helft van de kasbreedte en worden onder in de kas bij de gevel opgerold. Ge kozen kan worden voor een nacht- scherm, een dagscherm (winter) of Technologiebeleid is voor de landbouw essentieel, maar als het blijft bij een uitwerking zoals thans in het rapport van de advieskommissie voor het Technologiebeleid geschiedt, dan heeft dat beleid voor de landbouwsektor geen positief effekt. Dat positieve effekt kan wel be reikt worden middels een nadere uitwerking die rekening houdt met de specifieke landbouwproblemen en de organisatorisch strukturele situatie in de landbouw. Hiermee reageert de Nationale Raad voor Landbouwkundig Onder zoek (NRLO) op de adviezen die de zg. Commissie Dekker gaf in haar rapport 'Wissel tussen kennis en macht' over het technologie beleid. een nacht-plus-dagscherm (winter). Naast stijging van de lichttoetreding door vergroting van de overspan ning, draagt ook vergroting van de gemiddelde hellingshoek van de dak elementen (vooral bij de goten) bij aan de verbetering van de lichttoe treding. Ook draagt dit bij in vergro ting van de sterkte van de dakele menten. Hierdoor kan de dikte van de dakelementen beperkt blijven tot 1,8 mm. Voorwaarde voor de keuze van zul ke dunne elementen is wel, dat de kap gesloten blijft. De keuze voor een gesloten dek biedt als bijkomend voordeel, dat gedurende een langere periode een hoge koolzuur- konsentratie gehandhaaft kan blij ven, wat leidt tot een hogere op brengst. Dit voordeel geldt bij een klimaatinstallatie die kan ontvochti- gen en/of koelen (grote luchthoe- veelheden of veel massa). Mechani sche ventilatie maakt verder het ge bruik van warmteterugwinning mo gelijk, en eveneens inblazen van lucht en CO2 direkt bij de plant. Het kassenprojekt heeft geresulteerd in vier rapporten. Voor het bestellen van die rapporten en voor nadere in formatie over het kassenprojekt kunt u terecht bij: G.J. de Noord, CTM, Stevingweg 1, 2628 CN Delft, tel. 015 - 784773 en dr.ir. A.H.C. van Paassen, Werktuigbouwkunde, Mekelweg 2, 2628 CD Delft, tel. 015 - 786675. De problematiek van de technologi sche vernieuwing kent voor de land bouwsektor (produktie en verwer king) een aantal ekstra dimensies, al dus de NRLO. Voor de landbouwsektor geldt (nog) niet xle in het rapport aangeduide toestand dat de ekonomische situatie in de afgelopen jaren sterk verbeterd is. De ekonomische ontwikkelingen in deze sektor geven juist reden voor enige zorg waarbij een versterking van de Nederlandse konkurrentiepo- sitie in het internationale krachten veld steeds noodzakelijker wordt. De landbouwproduktie en Iand- bouwverwerking staan voor een pe riode van ingrijpende heroriëntatie en aanpassing: nieuwe bedrijfstak ken, nieuwe teelten, nieuwe bedrijfs vormen, produktievernieuwing en nieuwe aanwendingen van de agrari sche grondstoffen zijn nodig om aan een aantal problemen van de land bouw het hoofd te bieden. De technologische vernieuwing in de landbouwsektor is niet alleen gericht op versterking van de konkurrentie- kracht maar tevens op aanpassing van de landbouw en de landbouw systemen aan eisen van milieu, na tuur e.d. Bij de heroriëntatie van de landbouw gaat het dan ook niet al leen om nieuwe ekonomisch perspektief biedende produkten, produktieprocessen en markten voor de op de internationale markt opere rende agrarische sektor, maar ook om technologische vernieuwingen op het gebied van bodem- en water beheer, mestverwerking, geïnte greerde landbouwsystemen e.d. Naast informatietechnologie en bio technologie als sleutelgebieden in het kader van de technologische ver nieuwing, zijn dan ook voor de land bouw diverse andere speerpuntge- bieden essentieel voor de kontinuï- teit van de landbouw op lange termijn. De landbouw kent bovendien een ei gen struktuur voor de bevordering van de technologische vernieuwing. Kenmerken daarvan zijn o.a. inten sief overleg tussen bedrijfsleven, overheid en onderzoek-, voorlichtings- en onderwijs instituut; systematisch en verweven gebruik van de instrumenten onder wijs, onderzoek en voorlichting; open nationale en internationale kennisuitwisseling; nauwe verweven heid tussen de verschillende schakels in de bedrijfskolom. Wel behoeft het vaak geprezen land- bouwmodel eveneens een aanpassing aan de nieuwe ontwikkelingen. Deze aanpassing is ten dele reeds in gang gezet en zal in de komende jaren geëffektueerd worden. Zij betreft o.a. privatisering van een deel van de landbouwvoorlichting en hero riëntatie en herstrukturering van het landbouwonderzoek en -onderwijs. Voorts moet gekonstateerd worden dat een aantal instrumenten - in het bijzonder in het financiële stimule- ringsvlak - thans tekort schiet om een effektief technologiebeleid voor de landbouwsektor te kunnen voeren. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 13