Hoe vogels sparen bij weiden en maaien Bakteriën. gaan laryen van langpootmuggen te lijf Groen licht Gemanipuleerde bakteriën maken vergif tegen emelten Biologische bestrijding In een normaal voorjaar is het zeker dat veel eieren van kievit en grutto etc. nog niet uitgebroed zijn, voor dat het vee in het land komt. Uit on derzoek is gebleken, dat bij dag en nacht weiden van 20 koeien per ha, bij vier dagen omweiden, ruim 60% van de aanwezige nesten van kievit en grutto door de koeien vertrapt worden. Een goede methode om dit te voor komen is als volgt: de nesten in het betreffende perceel worden tijdig opgezocht en even tueel voorzien van een herken ningsteken. Is de veehouder van plan dit perceel te beweiden dan plaatst hij één of twee dagen voordat de koeien of jongvee in het perceel komen een nestbeschermer boven het nest. Uit de praktijk is gebleken dat 80% van de nesten op deze manier behouden blijven. Een nestbeschermer is ook gemakke lijk zelf te maken van een betonmat: 8 mm dik betonijzer. U knipt de mat op 40 cm in het vierkant. Dit vierkante stuk betonmat wordt vast gemaakt aan twee staven betonijzer van elk 150 cm lengte. Deze worden zodanig gebogen dat er vier U- vormige poten ontstaan van ca. 60 cm hoogte, die stevig in de grond worden geplaatst. Op deze manier hebt u een effectieve beschermer, die gemakkelijk is te vervoeren en geen prikkeldraad be vat. De nestbeschermer wordt 20 cm boven het nest geplaatst. Doordat de meeste koeien tegen woordig geen horens hebben laten zij de nestbeschermer wel in takt. Bij schapen en lammeren biedt de nest beschermer niet altijd voldoende be scherming, omdat deze dieren juist door de nestbeschermer worden aan getrokken. In deze situatie moet de nestbeschermer om nog enige kans van sukses te hebben op circa 15 cm hoogte geplaatst worden. Maaien Hierbij kunnen zich een tweetal si tuaties voordoen. De eerste is als in een te maaien perceel nog veel nesten van weidevogels voorkomen, die nog niet zijn uitgebroed. Ideaal is het als voor het maaien de nesten zijn opgezocht en goed zijn gemar keerd. Voor het markeren van de nesten gelden bepaalde regels. Het beste kan dit gebeuren bij vooral lang gras, dat het nest met een stok wordt aangeduid, waarbij de stok in een iets schuine stand in de richting van het nest wordt geplaatst, uiter aard in de maairichting, dus lengte richting van het perceel. Al deze nesten kunnen dan worden gespaard door er omheen te maaien. Door een flinke strook gras te laten staan, blijft het nest niet onbe schermd. Anders loopt men het ge vaar dat de zwarte kraai, ekster enz. de gespaarde nesten opzoeken. In de tweede situatie komen in het te maaien perceel veel jonge weidevo gels, hazen e.d. voor. Vooral in die percelen die het laatst worden ge maaid komen ze soms in grote aan tallen voor. Deze jonge vogels en an dere dieren zijn in het lange gras erg moeilijk te zien. Bij een onderzoek naar de invloed van de wijze van het maaien op de overlevingskansen van jonge vogels in enkele weidegebie den werd bij: A. van binnen naar buiten gemaaid B. van buiten naar binnen gemaaid C. van buiten naar binnen gemaaid op percelen met greppels waarbij men twee akkers maait en de in het midden gelegen greppel als vlucht weg dient, het volgende ge- konstatéerd: De resultaten van het onderzoek lie ten zien, dat methode B de meeste slachtoffers vergt bij jonge vogels en hazen. Bij het van buiten naar bin nen maaien (methode B), die door veel veehouders wordt toegepast, krijgen de jonge vogels niet de gele genheid om naar de randen van het perceel te vluchten en zich in een greppel of sloot in veiligheid te stel len. Beter is de methode A, van bin nen naar buiten maaien. Eerst wordt de kopakker gemaaid, het links om draaien met de cyclomaaier is even wennen, maar verder kan ook met deze methode vlot gewerkt worden. Methode C kan worden aangeraden voor percelen met veel kleine akkers. De snelheid van maaien en de oplet tendheid van degene die maait, zijn van grote invloed op het al of niet sparen van de jonge weidevogels e.d. Vooral in percelen waarin veel jonge vogels en ander wild in het lange gras vertoeven kan de zogenaamde 'wildredder' ook een goed hulpmid del zijn. De wildredder bestaat uit een buis, waaraan 5 bellen scharnie rend zijn opgehangen. Deze bellen wegen 3/4 kg per stuk en hangen in ruststand 5 cm boven het maaiveld. Door de maaisnelheid slingeren deze De wildredder is opklapbaar, zodat er slootkanten e.d. hoeven te ontstaan bellen door het lange gras, waardoor de jonge vogels e.d. wegvluchten. In kombinatie met deze wildredder is het tevens van belang dat vanuit het midden van het perceel met het maaien wordt begonnen, zodat het wild de kans krijgt om naar de bui tenranden van het perceel te vluchten. De wildredder is goed opklapbaar, zodat bij het maaien van de sloot kanten e.d. geen last van dit appa raat wordt ondervonden. In Nederland zijn momenteel 1500 van deze wildredders in gebruik. De ze thermisch verzinkte 'wildredder' wordt op de markt gebracht door R. Horst, Schoollaan 19, 9765 AB te Paterswolde, tel. 05907-1676. De prijs bedraagt ƒ180,— inklusief BTW. Een andere methode om jonge vo gels en andere dieren uit het lange gras te verdrijven is een a twee dagen voor het maaien een aantal lange stokken met plastik zakken in het perceel te plaatsen. Voor een enkel perceel is dit een mogelijkheid. geen problemenftij het maaien van Inlichtingen Bij de vele werkzaamheden zoals maaien en inkuilen, die de veehou der in korte tijd moet verrichten, ontbreekt het de boer vaak aan tijd en ervaring om de nesten op te zoe ken en te markeren. Maar er zijn verspreid over het land verschillende vogelwachten die hem daarbij willen helpen. Een goede samenwerking tussen boer en vogelwachter zoals dat in de provincie Friesland al jaren plaats vindt, is van groot belang. Belang rijk is het daarbij wel dat de boer een paar dagen van te voren de vogel wachter kenbaar maakt welke veld- werkzaamheden hij wil gaan verrich ten. Bij het centrum Landbouw en Milieu te Utrecht, tel. 030 - 322481 kan men navragen of er in de buurt een 'Vogelwacht' aktief is. Ook kunt u voor nadere informatie terecht bij een regionaal konsulent- schap in uw provincie. H. Jellema C.R. Friesland Een door emelten geplaagde veehou der heeft niets aan dit alles, want er zijn geen natuurlijke vijanden van de emelt. Wel is er de bakterie Bacil lus thuringiensis. Een van de stam men van deze bakterie maakt een na tuurlijk gif, een toxine tegen de lang pootlarve. Maar de bakterie is vrij zeldzaam en overleeft niet in de grond. Van strijdvaardige vijanden is dus geen sprake. Positieve ervaringen met de rekombinant-DNA-techniek lieten bij de ITAL-medewerkers Waal wijk, Visser en Van den Elsas het planrijpen om de eigenschap van toxineproduktie aan een daarvoor geschikte bodembakterie te geven. 'Kern van de rekombinant-DNA- techniek is het overbrengen van een stukje DNA', vertelt dr.ir. Bert Vis ser. Het DNA is de stof waarop in kodes alle erfelijke eigenschappen van een organisme vastliggen. 'Bij Bacillus thuringiensis is één van die eigenschappen de toxine produktie. In het DNA van de bak terie is een kode verantwoordelijk voor deze eigenschap. Zo'n klein brokje DNA wordt een 'gen' ge noemd. Er moet dus een gen van Ba cillus thuringiensis in een geschikte bodembakterie getransplanteerd worden. Dan kan, als alles goed gaat, die bodembakterie het emelt- toxine ook maken'. 'We zijn op zoek naar een bodem bakterie die vlak bij de graswortels veel voorkomt', vertelt Bert Visser. 'De gastheer die we willen vinden moet genetisch stabiel zijn, en mak kelijk manipuleerbaar'. Eén van de vele Pseudomonas-bakteriën lijkt aan deze eisen te voldoen. 'De Pseu- domonas die we op het oog hebben leeft van stoffen die de wortel uit scheidt. Het is een echte wortelbak- terie', aldus Visser. 'Genetische ma nipulatie van Pseudomonas is een direkte manier om de emelttoxine op de juiste plaats te krijgen. Het is al leen geen gemakkelijke weg'. 'Het grote probleem bij rekombinant DNA is dat je de eigenschap van de bakterie, in dit geval de Bacillus, wel ziet, maar dat je niet weet welk stuk je DNA, welk gen, je moet hebben'. 'Bij de genetische manipulatie van bodembakterien moeten ook veilig heidsmaatregelen genomen worden om te voorkomen dat ongewenste bakteriën in het milieu terecht ko men', vervolgt dr. Dick van den Elsas. Er zijn dan ook strenge voorschrif ten: voor alle open lucht- eksperimenten met gerekombineerde bakteriën moet vooraf toestemming gevraagd worden aan, wat heet de 'ad-hoc rekombinant-DNA- kommissie'. 'Tot nu toe is al een keer toestem ming gegeven voor een veldeksperi- ment met een gemanipuleerde bo dembakterie', aldus Visser. 'Het ging om een mede door het IT AL uitgevoerde manipulatie waarbij een makkelijk herkenbare anti bioticumresistentie aan een bakterie was toe gevoegd'. Deze ITAL-proef was voor Nederland de eerste keer dat in het veld een eksperiment met gemanipuleerde bakteriën uitge voerd werd. De kommissie verleende toestem ming omdat het een kleine manipu latie betrof. Bij de manipulatie van Pseudomonas met het emelttoxine- gen zijn de risiko's groter. Er wordt een nieuwe eigenschap toegevoegd aan een gastheer die toch een rasech te bodembakterie genoemd mag worden: een bakterie die bijvoor beeld ook strenge winters overleeft. 'We willen met de Pseudomonasma- nipulatie stap voor stap dichter bij een open-veldeksperiment komen', zegt Van den Elsas. 'Eerst eksperi- menteren in de volledig gekontro- leerde omgeving van het laboratori um. Als alles goed gaat een stapje verder naar een kasproef'. 'Wanneer je er zeker van bent dat werkelijk alles met zo'n proef in or de is, en de rekombinantkommissie geeft groen licht, dan kun je een stap verder gaan naar een veldproef op kleine schaal. Alleen op die manier kun je met de grootst mogelijke vei ligheid grotere veldproeven gaan doen'. Willem Jan Boot Vrijdag 8 mei 1987 Voor een langpootmug rondvliegt heeft hij al veel schade veroor zaakt. De volwassen langpootmug is een onschuldig insekt. Voor de emelten, zoals de larven van de langpoot genoemd worden, ligt het anders. Emelten kunnen veel schade veroorzaken aan grasland, sportvelden en gazons. Zware bestrijdingsmiddelen moeten gebruikt worden om de schade door emelten te beperken. Medewerkers van het DLO-instituut ITAL en van het DLO-instituut voor Planteziektenkundig Onderzoek (IPO) werken samen aan een bijzondere manier van biologische bestrijding. Genetische manipula tie biedt mogelijkheden om bodembakterien een vergift tegen emel ten te laten maken. Voor het eerst wordt in Nederland genetische ma nipulatie gebruikt bij de bakteriële biologische bestrijding. Chemische insekticiden zoals para- thion zijn bij verkeerd gebruik ge vaarlijk voor mens en dier. Ook blijkt regelmatig dat insekten onge voelig worden voor de middelen. De aandacht voor biologische bestrij ding is dan ook begrijpelijk. Meestal bestaat de alternatieve gewasbe scherming uit het uitzetten van roof- insekten die de natuurlijke vijanden zijn van de schadeveroorzaker. Vooral in vochtige jaren slaan ze toe de emelten. Deze langpootmuglar- ven vormen dan in grasland een wa re plaag. Per vierkante meter kun nen honderden larven voorkomen. Ook in akkerbouw gewassen op ge scheurd grasland gaan emelten regel matig te keer. Vooral de wortels van gras en gewas moeten het ontgelden, maar ook de bovengrondse delen zijn niet veilig. In sommige jaren treedt schade door emelten op in wel vijftig procent van het Nederlandse grasland. Dat bete kent dat zeker de zeshonderddui zend hektare geteisterd wordt door deze larven. Bestrijding van emelten is dan ook gewenst. Het Konsulent- schap in Algerpene Dienst voor Ge wasbescherming adviseert bespuitin gen wanneer in het najaar meer dan honderdvijftig larven per vierkante meter voorkomen. Jaarlijks wordt een kwart van al het grasland in Ne derland met bestrijdingsmiddelen behandeld. De gangbare middelen hiervoor zijn parathion (25 procent) en chloorpynfos. Emelten kunnen veel schade veroorzaken aan grasland, sportvelden en ga zons. De emelt is de larve van de langpootmug

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 12