vervolg vergadering hoofdbestuur
Akkerbouw
De voorzitter van de Akkerbouw
commissie van de ZLM, de heer J.C.
Geluk, vertelde dat er de laatste we
ken veel werk in de akkerbouw is ge
beurd, waardoor het beeld van de
velden snel is veranderd. Vooral
door de abnormaal hoge temperatu
ren van eind april en het uitblijven
van slagregens is de veldopkomst
over 't algemeen zeer goed. Bieten,
qua veldopkomst een produkt dat
we moeilijk in de hand hebben, ge
ven dit jaar praktisch geen enkel
probleem. Diegenen die nog op bijv.
16 cm. gezaaid hebben zitten met
een te groot aantal planten. Wat op
het ogenblik wel te constateren valt
is dat de van het voorjaar gespoten
bodemherbiciden, daar waar wat
weinig neerslag is gevallen, matig tot
licht gewerkt hebben. De aantasting
door insecten aan de gewassen is
door de hoge temperaturen ook erg
groot, vooral de bladrandkever
heeft door de vergroting van de teelt
van peulvruchten duidelijk een kans
gekregen.
Gewasbeschermingsmiddelen
De heer Van der Wal, plaatsvervan
gend consulent in algemene dienst
voor gewasbescherming van het mi-
ministerie van Landbouw heeft opge
merkt, dat beleidsambtenaren op het
departement nauwelijks oog hebben
voor de agrarische belangen die op het
spel staan. Richtsnoer zijn de milieu
kundige motieven, amdere zaken tellen
niet mee.
Middelen die ter discussie staan zijn:
de kleurstoffen zoals DNOC, dino-
seb enz., schimmelbestrijdingsmid
delen als tin, koper, zink en maneb
(denk hierbij aan de problemen voor
de aardappelteelt), middelen als
T.C.A. voor kweek en opslag van
tarwebestrijding in graszaad, prak
tisch alle gewasbeschermingsmidde
len voor maïs, veldbonen en erwten.
De enige die dan zou blijven is Ba-
sagran.
Aaltjes bestrijding: het middel D.D.
een zeer effectief middel voor de
landbouw voor grondontsmetting
dreigt te verdwijnen. Hoe belangrijk
het middel is voor de landbouw is
aan te geven door het verbruik, nl.
meer dan 50"% van de totale hoeveel
heid betreft dit middel.
Europees Bureau
Zolang er geen vervangers voor eer
der genoemde middelen zijn zullen
we er alles aan moeten doen om deze
te handhaven. Bovendien zal het
vervangen van middelen een jaren
lange procedure tot gevolg hebben
eer zo'n nieuw middel wordt toege
laten. En dan zullen we nog maar
niet spreken van het kostprijsverho-
gend effect dat hiermee gepaard
gaat.
De heer Geluk pleitte er dan ook
zeer sterk voor dat er voor de
E.E.G. een bureau komt waar alle
middelen aangemeld worden en daar
onderzocht worden zodat ook de fa
brikanten van geldverslindende ope
raties (door ze bij elk land afzonder
lijk aan te moeten melden) verlost
zijn. Een voordeel voor de gebrui
kers is dat de kosten voor de ontwik
keling veel beter in de hand gehou
den kunnen worden en dat men niet
van de willekeur van het eigen land
afhangt en zodoende een gelijk ge
bruik van middelen over alle E.E.G.
landen bereikt.
Suikerbietenregeling
Intussen is het overgrote deel van de
bezwaarschriften die ingediend zijn
tegen de toewijzing afgehandeld. We
hebben nu nog 3% minder korting
gekregen. Uiteraard zijn we daar blij
mee maar toch hebben we de indruk,
de voorbeelden zijn er, -dat de onre
gelmatige telers in dit systeem er
toch wel erg goed van afkomen. Met
de voortgang der teelt zullen ze gaan
behoren tot de groep regelmatige te
lers. Of dit wel helemaal correct is
vragen wij ons wel af. Het zou goed
zijn dit bij de evaluatie van het eerste
jaar nog eens kritisch te bezien. Een
steeds terugkerende vraag is of een
rekening-courantsysteem niet tot de
mogelijkheden zou kunnen behoren.
Het Belgische systeem kent 10% van
het A en B quotum als mogelijkheid
om door te schuiven. Ook hier zou
men daar graag de mogelijkheden
van hebben. Vooral met de nogal
wisselende perceels oppervlaktes,
zou dat voor veel bietentelers een
uitkomst zijn.
Aardappelmoeheid
Het A.M.-beleid is voor zover de in
formatie strekt in een soort patstel
ling terechtgekomen. De meningen
van beide partijen staan lijnrecht te
genover elkaar. Dus wanneer hier
geen verandering in komt zal de mi
nister de knoop door moeten hakken
en wordt de besluitvorming duide
lijk alleen de verantwoordelijkheid
van de minister. Alleen een vage
angst bekruipt me dat wij wederom
de lijdende partij zullen zijn, aldus
de heer Geluk.
Momenteel zijn er ook problemen
met de teruggave van pootgoed naar
de Stopa. Zoals bekend mag men
partijen pootgoed van 1.000 kg of
meer voor een bepaalde datum bij de
Stopa aanbieden. Nu hebben de ge
bruikers die los gestort pootgoed
hebben gebruikt niet de mogelijk
heid om dit uitgangsmateriaal terug
te geven. De opstelling van de
N.A.K. is als volgt: zodra label of
lood verbroken is, is de partij zonder
toezicht geweest en niet meer te trac-
teren en is het betreffende pootgoed
alleen maar geschikt om op eigen be
drijf uit te planten en voor handels
doeleinden alleen maar meer te ge
bruiken als consumptie-aardappe
len. Als men deze partijen wel terug
zou nemen zou de fraude-gevoelig
heid enorm toenemen, men kan dan
aan zo'n partij van alles toevoegen.
Een mogelijke oplossing voor dit
probleem is (zoals Cebeco Zuid-
West een aantal gebruikers van los
uitgangsmateriaal geadviseerd heeft)
om als er 10 ton nodig is, 8 ton te ko
pen en 2 ton gezakt. De N.A.K.
voert de regels conform de voor
schriften uit, alleen kan niet gelegd
worden dat men een maximale in
spanning heeft geleverd om ons de
voor- en nadelen die aan deze losse
verwerking kleven mee te delen.
Want bij een nieuwe ontwikkeling
hoort een goede begeleiding.
Ganzen
Nog steeds neemt de ganzenpopula-
tie van jaar tot jaar toe. West-
Brabant bijvoorbeeld had tot voor
kort weinig of geen problemen met
ganzen in het late voorjaar. Nu zit
ten er grote koppels rotganzen, die
zich niets aantrekken van knalappa
raten of wat dan ook. Dit is vooral
voor de akkerbouw een ergerlijke
zaak. We zullen dan ook om de
landbouw te ontlasten zeer sterk aan
moeten dringen om te komen tot
goede fourageergebieden in het
Krammer-Volkerak. Als men van
overheidswege hier niet aan mee wil
werken dan kan men ook niet ver
wachten dat de landbouw begrip op
kan brengen voor een goed fauna
beheer, waarbij de stem vanuit die
landbouw van essentieel belang is.
Oogstraming
In een brief aan het K.N.L.C. ver
zocht de Landbouw Maatschappij
IJsselmeerpolders niet meer aan de
oogstramingscommissie's mee te
werken omdat o.a. het Landbouw
schap deze commissie moet betalen
en dat mogelijk met de cijfers gema
nipuleerd kan worden. Bovendien
zijn via de meitelling van de Stulm
op een gemakkelijke manier
oogstramingen te maken. Een na
deel van het niet mee werken is dat
de ramingen er toch zullen komen en
dan zonder boereninvloed. De dis
trictsraden, die in Zeeland talrijk
zijn, functioneren goed voor deze
zaak. In Brabant is er één commissie
voor de klei, één voor het zand en
één voor het Zuid-Oostelijk gebied.
Mijn advies zou zijn, laat de
oogstraming rustig voortbestaan en
verander er voorlopig maar niets
aan. Of de oogstraming positief
werkt voor de landbouw daar heb ik
mijn twijfels over, maar ook de ne
gatieve kanten zijn niet groot. Aldus
de heer Geluk tot slot van zijn ak
kerbouw overzicht.
Diskussie akkerbouw
In de daarop volgende discussie con
cludeerde het hoofdbestuur dat er
zeer voorzichtig moet worden omge
gaan met de gewasbeschermingsmid
delen. Er komen nadere voorschrif
ten omtrent het gebruik. Wel blijft
het zo, dat de gebruiker in principe
verantwoordelijk is. Het hoofd
bestuur was van mening, dat het
aanbeveling verdient om technische
ontwikkelingen te stimuleren, die de
nadelige gevolgen van het gebruik
van gewasbeschermingsmiddelen
kunnen beperken.
Ten aanzien van de suikerbietenre
geling vond het hoofdbestuur, dat
bij de evaluatie de mogelijkheid van
een rekening-courantsysteem moet
worden bekeken. Eind mei zal de
eerste bijeenkomst in het kader van
deze evaluatie worden gehouden.
Verder sprak het hoofdbestuur zich
ervoor uit, dat de oogstraming be
houden moet blijven. Tevens blijft
de ganzenproblematiek onder de
aandacht, evenals de bedrijfs-
hygiëne.
grondgebruik
In zijn overzicht over de situatie in
zake grondgebruik deelde de voor
zitter van de commissie grondge
bruik, de heer J. Nieuwenhuyse,
mee dat er in beginsel in totaal ruim
28.000 ha. op het voorbereidings
schema landinrichting 1987 is ge
plaatst. In Zeeland gaat het om de
administratieve ruilverkavelingen
Axelse Sassing met 2.390 ha. en St.
Annaland met 3.070 ha. In Noord-
Brabant gaat het om de gewone ruil
verkavelingen Rosmalen-Empel met
2.170 ha. en de uitbreiding Lage
Maasland met 410 ha en de herin
richting Stadsrand 's-
Hertogenbosch met 1.701 ha.. De
CLC heeft gemeend dat het uit
bestuurlijke overwegingen nog niet
mogelijk was om de ruilverkaveling
Aardenburg op het schema te plaat
sen. Aardenburg is wel voor 1988
voorzien. Verder deel de heer Nieu
wenhuyse mee, dat er in Zeeland en
Noord-Brabant waarschijnlijk één
mestbank komt, waarin producen
ten en afnemers gelijkelijk zijn ver
tegenwoordigd. De kringvoorzitter
van West-Zeeuws Vlaanderen, de
heer P. Risseeuw, reageerde met
groot ongenoegen op de mededeling
dat Aardenburg niet op het voorbe
reidingsschema is geplaatst. "Het is
nu de derde achtereenvolgende keer,
dat de CLC er vanaf ziet om Aar
denburg op te nemen. Dit is een
schandalige zaak en we zullen hier
zeer sterk tegen moeten proteste
ren", aldus de heer Risseeuw. Het
hoofdbestuur kon erin meegaan om
van zijn teleurstelling blijk te geven.
Tegelijk zal geprobeerd worden
zwart op wit te krijgen dat Aarden
burg in ieder geval op het voorberei
dingsschema 1988 zal worden ge
plaatst. Het hoofdbestuur meent dat
het een goede zaak is, dat er een ge
zamenlijke mestbank komt. "Je
kunt beter aan één tafel zitten en van
elkaar weten wat je doet, dan dat er
overleg plaats moet vinden via aller
lei commissies en werkgroepen".
Ten aanzien van de zoetwatervoor
ziening oordeelde het hoofdbestuur,
dat de beschikbare 15miljoen ze
ker moet worden benut om zoetwa
ter naar Schouwen-Duiveland te
krijgen. Er worden diverse mogelijk
heden onderzocht om voor dit be
drag Schouwen-Duiveland toch te
voorzien van zoetwater. Bij de Ge
westelijke Raad van het Landbouw
schap is deze zaak onder de aan
dacht. Bovendien zal vanuit
Schouwen-Duiveland zelf contact
worden gelegd met G.S..
veehouderij
De voorzitter van de Veehouderij
commissie van de ZLM, de heer W.
van Veldhuizen, vertelde in zijn ge
bruikelijk overzicht het volgende:
Begin april heeft de minister van
landbouw advies gevraagd aan het
Landbouwschap en het Produkt-
schap voor Zuivel betreffende het
kortingspercentage voor het zuivel-
jaar '87/'88.
Naast een door de EEG vastgestelde
korting van 2% stelde de minister
een extra korting voor van 0,9%.
Door het bedrijfsleven is deze kor
ting als voorbarig van de hand gewe
zen, waarna door de minister de
0,9% is gewijzigd in 0,5% extra kor
ting. Voor '87/'88 geldt nu een kor
tingspercentage van 4% (opschor
ting) 2% (korting E.E.G.)
0,5% (korting nationaal). Totaal is
dit 6,5% minder produceren.daarbij
komt de vetquotering welke voor
veel bedrijven gemiddeld 0,10% per
jaar zal bedragen. Dit betekent om
gerekend naar melk nog een extra
korting van ±5% waardoor de pro-
duktie in totaal met 11,5% zal moe
ten afnemen.
De prijsonderhandelingen welke de
ze maanden zullen plaatsvinden zul
len van groot belang zijn voor de te
realiseren prijzen in de zuivel- en
vleessector, mede omdat deze prij
zen thans reeds onder sterke neer
waartse druk staan. Volgens recente
publicaties vindt er nogal wat handel
en verplaatsing van melkquota
plaats: de gedachte over een vrije,
dus niet grondgebonden, verplaat
singsmogelijkheid wordt steeds va
ker naar voren gebracht.
Mestboekhouding
De veehouderij bedrijven hebben de
formulieren aangaande de mest
boekhouding thuis gekregen. De bij
lagen PI tot en met P12 vragen de
aandacht van de veehouder. On
danks de toelichtingen en omreken-
tabellen zal het de nodige inspanning
kosten om het geheel op papier te
krijgen. De districtsbureauhouders
van de Stulm kunnen behulpzaam
zijn voor zover hun kennis strekt en
vragen zullen er ongetwijfeld zijn.
Zij die in aanmerking komen voor
een "beperkte mestboekhouding"
verkeren waarschijnlijk in een be
voorrechte positie wat deze boek
houding betreft, er is nl.wel bekend
wie in aanmerking komen voor een
beperkte boekhouding maar niet wat
een beperkte mestboekhouding pre--
cies inhoudt. Elk veehouderijbedrijf
heeft nu zijn mestnummer en elke
maand moet op de teldatum de
veestapel worden geteld. Uit de tel
gegevens wordt de gemiddelde dier-
bezetting berekend en aan de hand
daar van de gemiddelde fosfaat pro-
duktie.
Wet op de Diergeneesmiddelen
Per 1 mei 1987 is de wet op de dier
geneesmiddelen van kracht gewor
den. De praktische veehouder wordt
thans gewaar dat er in deze wet za
ken zijn geregeld, waarvan hij niet
of nauwelijks op de hoogte is. Het al
enkele jaren in voorbereiding zijnde
wetsvoorstel is door Superheffing,
Interimwet en Mestwetgeving min
der in de publieke belangstelling ge
weest. Doel van de wet: een betere
regeling en begeleiding van dierge-
neesstoffen en entstoffen welke wor
den aangewendt ter genezing en
voorkoming van dierziekte. De wet
geving heeft niet de bedoeling om te
dienen als bescherming van de beoe
fenaars der diergeneeskunde. Het
tot nu toe toegepaste systeem van
toediening door Üe veehouder zelf
heeft deze dermate bekwaam ge
maakt dat er thans geen reden is om
hem deze handelingen te ontzeggen.
Wel zal de praktiserende dierenarts
moeten zorgen voor een goede bege
leiding en de verantwoording voor
de toegepaste medicijn en/of entstof
moeten dragen. Een goed samenspel
tussen dierenarts en veehouder is
hierbij van groot belang. Als vee
houder en dierenarts elkaar over en
weer inschakelen zal dit de veehou
derij ten goede komen, aldus de
voorzitter van de veehouderijcom
missie tot slot van zijn overzicht.
Diskussie Veehouderij
In de daaropvolgende discussie werd
er voor gewaarschuwd, dat de mest
boekhouding niet net zo ingewikkeld
moet worden als het belastingbiljet.
De veehouder moet in staat zijn zijn
eigen mestboekhouding te voeren.
Bovendien moet ingeval van ver
keerd ingevulde formulieren de no
dige soepelheid worden betracht.
Het bovenstaande zal landelijk on
der de aandacht worden gebracht.
Wat betreft de Wet op de Dierge
neesmiddelen, was het hoofdbestuur
van oordeel, dat bij het inenten van
dieren de zelfwerkzaamheid van de
veehouder behouden moet blijven.
De veehouder heeft hiermee in het
verleden de nodige ervaring opge
daan en moet in goed overleg met de
dierenarts bepaalde werkzaamheden
kunnen blijven doen, zodat een
kostenverzwaring wordt
voorkomen.
Verder bleek dat er problemen zijn
ontstaan met het registreren van die
ren in verband met de E.G.-
premieregeling voor roodvlees. Om
een sluitend systeem te krijgen die
nen alle mannelijke runderen te wor
den voorzien van een oormerk met
nummer. Deze problematiek zal
nauwlettend worden gevolgd.
Eveneens zal de problematiek rond
de toongenerator nauwlettend wor
den gevolgd. Het blijkt dat niet in al
le districten een toongenerator
hoeftte worden aangeschaft. Tevens
signaleerde het hoofdbestuur dat de
rentabiliteit van de destructiebedrij
ven in gevaar dreigt te komen. Over
dit alles zal binnenkort overleg wor
den gevoerd.
Voorts kwam de subsidieregeling
voor de mestopslag aan de orde. Om
voor deze regeling in aanmerking te
komen mag het bedrijf niet groter
zijn dan 250 s.e.b. en moet er
mestopslag zijn voor minstens 13
weken. De uitbreiding van de
mestopslag moet uiteraard zijn
goedgekeurd.
tuinbouw
De voorzitter van de tuinbouwcom-
missie van de ZLM, de heer C. Ha
melink, begon zijn overzicht met te
zeggen dat met voldoening is kennis
genomen van de positieve uitspraken
van de Raad van Beroep te Rotter
dam inzake enkele aangespannen
procedures mbt gelegenheidsarbeid.
De daarbij ondervonden medewer
king van de ZLM wordt door de sec
tor op prijs gesteld. Recentelijk is de
nota Fruitteelt 1986-1990 van het
ministerie van Landbouw versche
nen. Hierin wordt naar mening van
de heer Hamelink een te optimistisch
geluid ten gehore gebracht. De in de
nota genoemde uitbreidingsmoge
lijkheden van het areaal appels met
5.000 ha. zijn, naar zijn mening, niet
reëel. Men moet zich namelijk reali
seren dat de opbrengst van die 5.000
ha. afgezet moet worden op een
Westeuropese markt die al over
spoeld wordt door importen van
fruitprodukten uit lage lonen lan
den, ontwikkelingslanden en Oost
bloklanden. De concurrentie is groot
-zo niet moordend. Dat hoeft op
zichzelf geen bezwaar te zijn mits de
spelregels gelijk zijn. De heer Haméf-
link zegde toe op deze spelregels -die
naar zijn mening concurrentiever
valsend zijn- een andere keer terug te
komen.
Ook in het kader van de concurren
tiepositie zei de heer Hamelink dat
de Zuidwestelijk tuinbouw een grote
achterstand op dreigt te lopen door
het ontbreken van zoetwater -een
noodzakelijke levensvoorwaarde.
Naast durf en ondernemerscapaci
teiten zijn er een aantal randvoor
waarden (zoals zoetwater) die van
primair belang zijn voor de ontwik
keling van de tuinbouw in onze re
gio. Mochten genoemde voorwaar
den nog lang op zich laten wachten
dan zal uiteindelijk in het Zuid
westen nog enkel op grootschalige
wijze graan en bieten worden ver
bouwd, zo voorspelde de voorzitter
van de tuinbouwcommissie. Vanuit
de verantwoordelijkheid van de
overheid, dient aandacht voor de
ontwikkeling van een streek te blij
ven. Nog meer bezuinigen op het ons
VERVOLG PAG. 14
10
Vrijdag 8 mei 1987